De Maastricht-generatie

We leven in paradoxale tijden. In België zijn we dit jaar goed op weg om de grens van 2 miljoen gepensioneerden te bereiken. Nederland is vorig jaar de grens van 3 miljoen gepasseerd. Die cijfers stijgen de volgende jaren. Ruw geschat is één op de vijf Belgen of Nederlanders met pensioen. Dat is goed voor de kijkcijfers tijdens de Olympische Spelen, maar minder goed voor de participatie. En van die gepensioneerden woont een recordaantal in Zuid-Europa.

De jeugdwerkloosheid in Europa, vooral in Zuid-Europa, ligt dan weer uitzonderlijk hoog. In Griekenland, Spanje, Portugal en Italië vindt praktisch één op de twee jongeren, ook hogeropgeleiden, geen werk. Maar ook bij ons is de jeugdwerkloosheid een groot probleem. Gemiddeld zoekt één op de vijf jongeren werk.

Een hoge uittrede van babyboomers en een lage intrede van jongeren: die twee trends lijken op het eerste gezicht moeilijk met elkaar te rijmen. Ze lijken zowel oorzaak als gevolg van de achterblijvende economische groei in Europa.

Het zijn dus zware tijden voor de pas afgestudeerde jongeren. De concurrentie is groot, de zoektocht lang en ontmoedigend. Toch maken we een historische transformatie van de Europese arbeidsmarkt voor hooggeschoolden mee: de intrede van een nieuwe generatie jongeren. Die generatie is opgegroeid met internet, smartphones en sociale media. Ze is geboren rond 1990 en heeft alleen het eengemaakte Europa gekend, zonder prikkeldraad, met een eenheidsmarkt en zelfs een eenheidsmunt.

Deze ‘Maastricht-generatie’ is meertalig, internationaal, multicultureel en vooral mobiel. Tot op heden bleef de mobiliteit binnen Europa beperkt, zeker in vergelijking met de Verenigde Staten. Nochtans is de jongerenmobiliteit juist een van de meest natuurlijke aanpassingen aan lokale hoge jeugdwerkloosheid, zeker voor hogeropgeleiden.

Ons hoger onderwijs is nog altijd regionaal of nationaal georganiseerd, toch wordt de Europese arbeidsmarkt voor hooggeschoolden steeds internationaler. Dat filtert langzaam door in de zoektocht van Europese jongeren naar opleidingen die een betere garantie bieden op werk. Met een academische opleiding in de Benelux, Duitsland of Scandinavië hebben Zuid-Europese jongeren een betere kans op geschoold werk dan met een opleiding in hun thuisland.

In Nederland begint het academisch jaar iets vroeger dan in België. Zo zie ik sinds kort ook de aanmeldingscijfers van jongeren die in september in Maastricht komen studeren. Die cijfers liegen er niet om. De Franse krant Le Monde had het begin deze maand nog over een opkomende mercato mondial van studenten op basis van cijfers van buitenlandse studenten die zijn ingeschreven bij Europese universiteiten. Volgens mij komen meer Griekse, Spaanse en Italiaanse studenten aan Belgische en Nederlandse universiteiten studeren. Een talent drain van Zuid- naar Noord-Europa is het antwoord van de arbeidsmarkt op de eurocrisis.

Die Zuid-Europese studenten komen niet om na hun studie zo snel mogelijk terug te keren, maar om hier hun talent te gelde te maken. Wie kan ze ongelijk geven? Steeds meer Zuid-Europese jongeren maken gebruik van onze opleidingen en onze arbeidsmarkt, en steeds meer van onze pensionados maken in Zuid-Europa gebruik van al die onderbenutte, mooie Europese snelwegen en vliegvelden.

Het Europese integratieproces ontwikkelt zich in richtingen die niemand twintig jaar geleden in Maastricht ten tijde van het EMU-verdrag kon voorspellen. Kortom, ik zou mij niet te veel zorgen maken over de euro. Het komt wel goed.

De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit Maastricht.

LUC Soete

Steeds meer Zuid-Europese jongeren maken gebruik van onze opleidingen en onze arbeidsmarkt, en steeds meer van onze pensionados maken in Zuid-Europa gebruik van al die onderbenutte, mooie Europese snelwegen en vliegvelden

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content