‘De lijn tussen succes en mislukking is heel dun’

Het Gentse biotechbedrijf argenx trok bijna twee jaar geleden naar de beurs. CEO Tim Van Hauwermeiren maakt een eerste grote balans op.

De 44-jarige Tim Van Hauwermeiren, CEO van argenx sinds het bedrijf in 2008 in Nederland werd gelanceerd, wordt een stevig pitbullgehalte toegedicht. Dat kuitenbijten heeft argenx geen windeieren gelegd, ondanks het enigszins dubieuze gevoel voor timing van de in Affligem geboren bio-ingenieur. Zo werd argenx opgericht aan de vooravond van de val van Lehman Brothers, en trok het naar de beurs toen de sector kreunde onder de scherpe koersval van het toenmalige sectorparadepaardje ThromboGenics. Maar doordrijver Van Hauwermeiren, die na ruim acht jaar bij de multinational Procter & Gamble de biotechwereld instapte bij het Gentse Ablynx, heeft argenx nu definitief op de rails gekregen. Volgend jaar zal het al producten voor vier ziektebeelden aan het testen zijn op patiënten. Die kandidaat-medicijnen, die argenx vooral tegen kankers inzet maar die ook auto-immuunziekten moeten aanpakken, zijn gebouwd op antistoffen van lama’s, waarmee Ablynx intussen een hoge vlucht heeft genomen. Eerder dit jaar sloot argenx een potentiële superdeal met de farmagrootheid Abbvie voor de ontwikkeling van een nieuwe kankerbehandeling. En begin juni haalde Van Hauwermeiren 30 miljoen euro vers kapitaal op bij vrijwel uitsluitend grote Amerikaanse fondsen. “Zulke fondsen doen hun huiswerk bijzonder grondig voor ze instappen”, zegt Van Hauwermeiren, die argenx oprichtte met twee andere oudgedienden van Ablynx, Hans de Haard en Torsten Dreier.

Hoe is argenx gestart?

TIM VAN HAUWERMEIREN. “Hans de Haard was in 2008 vijftig jaar geworden en liep al lang rond met het idee voort te werken met antilichamen van lama’s. Bij Unilever had hij daar onderzoek op gedaan, onder meer om besmetting van kaas in het productieproces te voorkomen, of te onderzoeken of ze nuttig waren om ijs minder snel te doen smelten of bruikbaar waren tegen het rotavirus, dat ernstige maag- en darminfecties veroorzaakt. En ik wou altijd al een biotechbedrijf leiden. Maar toen we ons businessplan hadden geschreven, in een vergaderzaaltje in de Vlerick-school, viel Lehman Brothers. De enige die bereid waren wat te financieren, waren enkele Nederlandse risicokapitaalverstrekkers, Forbion en LSP. Dat verklaart meteen onze Nederlandse roots.

“Het was toen best moeilijk zonder inkomen, en dat moet je thuis uitleggen als je een jong gezin hebt met kleine kinderen. (lacht) We zijn op de baan geweest tot april 2009 voor we tractie kregen met andere investeerders. Dat was een lange, lastige periode. Het was een groot voordeel dat ik er niet alleen voor stond en dat Hans een geboren optimist is. Je moet wel positief ingesteld zijn. Je moet die drive hebben om er op leven en dood voor te gaan. Het blijft hard knokken. De lijn tussen succes en mislukking is heel dun. Maar vroeg of laat komt de kwaliteit van je werk bovendrijven. Na die eerste financieringsronde in 2009 in Nederland, zijn er grote Franse risicokapitaalverschaffers bij gekomen, en vanaf dan hebben we ons uitsluitend gericht op de Verenigde Staten. Zo kwam OrbiMed, het grootste biotechfonds ter wereld, aan boord, terwijl het zeer zelden investeert in de Europese Unie. Amerika is voor ons, en voor de meeste biotechbedrijven, veruit de vruchtbaarste grond.”

Twee jaar geleden trok u naar de beurs.

VAN HAUWERMEIREN. “Als een venster voor zo’n beursgang opengaat, moet je ervoor gaan. Zeker in biotech zijn die kansen heel zeldzaam. Alleen is in de week voor de closing ThromboGenics onderuitgegaan. Het marktsentiment zat dus niet goed. Maar wij waren gelukkig niet afhankelijk van particuliere beleggers. Onze beursgang werd volledig getrokken door institutionelen. We hebben van onze beursgang geen seconde spijt. We botsten op de limieten van onze risicokapitaalverschaffers.”

Mark Vaeck, de oprichter en eerste CEO van Ablynx, en de huidige CEO Edwin Moses wisten dat u werkte op die gewone antistoffen?

VAN HAUWERMEIREN. “Absoluut. Maar Ablynx concentreerde zich volledig op die goudmijn die de minilichaampjes van lama’s, de zogenaamde nanobody’s, vormen. Het had niet de ruimte om ook te kijken naar conventionele antilichamen, die een enorme markt vertegenwoordigen.”

Waarom niet gewoon werken met menselijke antistoffen?

VAN HAUWERMEIREN. “Ik mag geen mens immuniseren met een kankercel. Er zijn talloze ziektedoelwitten waarop we graag zouden werken, maar die kun je ethisch gezien niet in een mens inbrengen. Je hebt dus een proefdier nodig waaruit je antilichamen kan halen. Een lama heeft antilichamen die vergelijkbaar zijn met die van een mens. Bovendien zal het immuunsysteem van een lama dikwijls krachtiger reageren op een menselijke kankercel.”

Hoe overtuigd was u van de technologie? Was Ablynx niet weg met het beste deel?

VAN HAUWERMEIREN. “Ik heb jaren business development gedaan voor Ablynx, dus ik wist heel goed wat de sterktes en de zwaktes van dat platform waren. Farmabedrijven zijn relatief conservatief en werken nog altijd het liefste met dit type conventionele antistoffen.”

U ontwikkelt medicijnen tegen kankers, maar scoort nu vooral met een potentieel middel tegen de zeldzame spierziekte myasthenia gravis.

VAN HAUWERMEIREN. “Toen we naar de beurs gingen, was daar nauwelijks sprake van. Dat product, ARGX-113, gaat supersnel en doet het ronduit schitterend. En we kunnen het op eigen kracht naar de finish brengen. Dat spreekt enorm tot de verbeelding van de investeerders. Je hebt maar één winnaar nodig. Zo heeft een grote speler als Alexion één product voor een zeldzame ziekte kunnen doortrekken, maar heeft het nu wel een marktkapitalisatie van 27 miljard dollar. Tussen haakjes, myasthenia gravis, waarbij het immuunsysteem de signalisatie tussen de zenuwcel en de spiercel aanvalt, is zeldzaam maar ook niet zo zeldzaam. Alleen al in de VS zijn er ongeveer 47.000 patiënten.

“Voor kanker is ARGX-110 ons meest gevorderde programma, maar er is ook ARGX-111, dat we onmogelijk op eigen kracht kunnen doorzetten omdat het gaat over grote kankerindicaties waarvoor een te grote en dure fase 2-studie nodig is. We zoeken dus een partner. Er komen ook voortdurend nieuwe moleculen bij, zoals ARGX-115, dat aan de grondslag van onze deal met AbbVie ligt. Die molecule heeft al 40 miljoen dollar opgebracht. En als alles goed evolueert, krijgen we nog 625 miljoen dollar aan mijlpaalbetalingen en een tweecijferige royalty op de verkoop.”

Hoeveel cash hebt u?

VAN HAUWERMEIREN. “We staan ijzersterk. We moeten ver boven 100 miljoen euro zitten. Onze uitgaven bedragen tussen 1,5 en 2 miljoen euro per maand. Zodra we vier middelen in de klinische fase 2 hebben (waarbij wordt getest op patiënten, nvdr), zal dat uiteraard stijgen. Koken kost geld. Maar voor de eerste keer in ons bestaan is niet geld de limiterende factor, maar tijd.”

U hebt onlangs 30 miljoen opgehaald via een private plaatsing. Was die echt nodig?

VAN HAUWERMEIREN. “Zeker. ARGX-113 is zo belangrijk dat als we in fase 2 merken dat we het kunnen doortrekken naar fase 3 (de laatste testfase, nvdr), we zeker geen tijd mogen verliezen En nog veel belangrijker: we hebben grote fondsen aan boord gehaald die zullen zorgen voor een transitie van onze aandeelhoudersbasis. We waren 100 procent risicokapitaal, na de beursgang nog 73 procent, en nu willen we die vervangen door sterke schouders die het bedrijf kunnen financieren tot aan de eindmeet. Zo hebben we nu onder meer Perceptive Advisors aan boord. Een fantastische naam, die vorig jaar werd verkozen tot best presterende fonds op Wall Street. Dat soort bedrijf kan een veelvoud investeren van wat het nu geïnvesteerd heeft.”

Sommigen, om ThromboGenics niet te noemen, waren niet bepaald gelukkig met Perceptive.

VAN HAUWERMEIREN. “Perceptive is niet de baarlijke duivel op Wall Street. Het zijn professionals. Daar mogen wij emoties rond hebben zoveel als we willen, maar ze wisten verdomd goed hoeveel ThromboGenics wekelijks verkocht van zijn oogmedicijn Jetrea. Ze wisten dat beter dan eender wie, want ze belden alle oogchirurgen op.”

Had u ook rechtstreeks contact met Perceptive-topman Joe Edelman?

VAN HAUWERMEIREN. “Die was inderdaad aanwezig op zo’n meeting. Een slimme kerel. Dat zijn heel interactieve vergaderingen met veel dialoog. Die mensen kennen je dossier van binnen en van buiten. Je moet dus goed voorbereid zijn, want anders ben je een vogel voor de kat. Maar als je je dossier en je data kent, zijn dat heel motiverende en stimulerende discussies. Zij kennen je concurrentie, je ziektedomeinen en alle artsen. En ze geven hun advies ongezouten en ongevraagd. (lacht) Het is geen gemakkelijk geld dat we aan boord hebben gehaald. Er ging trouwens heel veel huiswerk vooraf aan die financieringsronde. We zijn vijftien keer naar New York getrokken om die fondsen te zien, en hebben bijna 200 vergaderingen gehad. Ze vroegen ons de kleren van het lijf.”

Zoekt u daar ook een beursnotering?

VAN HAUWERMEIREN. “Een dubbele notering is een optie die we moeten overwegen. Als ondernemer moet je gaan waar de centen zijn. Net zoals we in 2008 naar Nederland zijn gegaan, zouden we moeten kunnen overwegen vroeg of laat te gaan voor een tweede notering op Nasdaq. Maar je moet daar klaar voor zijn. Het is zoals in voetbal. Je kunt misschien promoveren naar de Champions League, maar ook daar moet je competitief zijn, en dat is een ander paar mouwen. De Amerikaanse markt lijkt aantrekkelijker, maar de concurrentie is er ook veel heviger.”

Heeft het belang dat argenx hier gevestigd is?

VAN HAUWERMEIREN. “Heeft biotech Vlaanderen nodig? Misschien niet, maar Vlaanderen heeft biotech nodig, als een van zijn sectoren waarin het zwaar moet investeren. En dat wordt onderbelicht. Oké, het is kenniseconomie, en niet iedereen die bij Ford Genk gewerkt heeft, zal in biotech kunnen werken. Maar hier liggen toch heel wat banen met een enorme toegevoegde waarde.”

Vlaanderen lijkt een haat-liefdeverhouding met biotech te hebben. ThromboGenics werd afgeschoten terwijl het erin was geslaagd een goed medicijn op de markt te brengen.

VAN HAUWERMEIREN. “Iedereen heeft de kans gehad geld te verdienen op ThromboGenics. Als beleggers stapsgewijs hadden gekocht en verkocht, hadden de meesten toch geld verdiend? De analistenrapporten waren toch duidelijk? Toen het aandeel torenhoog stond, was de kanarie in de koolmijn duidelijk aanwezig. We moeten daarvoor niet van biotech wegwandelen, maar het risico spreiden. Ik zou veel liever zien dat de sector bijvoorbeeld een kleine index maakt. Mensen kunnen dan een aandeel van dat korfje van bijvoorbeeld tien Vlaamse of Belgische biotechaandelen kopen, en dan is het risico gespreid. En ThromboGenics is zeker geen smet op het blazoen van biotech. Het heeft een eerste product op de markt gebracht, een precedent voor de Vlaamse biotech. Dat is de weg die we moeten bewandelen. De enige manier om biotech duurzaam uit te bouwen in Vlaanderen is dat die biotechbedrijven langer vasthouden aan een winnend product en dat niet prematuur in licentie geven aan een farmaspeler.”

Drukken Amerikaanse investeerders de Vlaamse beleggers bij argenx niet stilaan weg?

VAN HAUWERMEIREN. “Lokale investeerders hadden verschillende kansen om aan boord van argenx te komen. Het toont een enorm verschil in verfijndheid tussen Amerikaanse en Europese investeerders. Bij die grote fondsen zit een enorme brainpower. Ze hebben veel meer analytisch vermogen. Daardoor kunnen ze ook vroeger instappen. Ze voelen zich perfect comfortabel om in een fase 1-bedrijf te stappen, terwijl Europese fondsen vaak wachten tot een bedrijf door fase 2 is gegaan en dus gederisked is. Al zijn er uitzonderingen, zoals Candriam in Brussel, een fonds met de biotechanalist Rudy Van den Eynde, dat ook in ons heeft geïnvesteerd.”

Ziet u nog ontbrekende schakels in onze biotechsector?

VAN HAUWERMEIREN. “De grootste flessenhals is het gebrek aan ondernemerschap. Hoe komt het dat hier geen twintig of vijftig argenxen zitten? We hebben mensen nodig die willen ondernemen. De rest volgt wel. Wij bewijzen dat je met een goed verhaal geld kunt aantrekken.”

Argenx telt intussen ruim vijftig medewerkers, meer dan u bij de beursgang had verwacht.

VAN HAUWERMEIREN. “Maar in vergelijking met onze collega’s zijn we nog altijd piepklein. Als je zegt in de VS dat je met vijftig bent, zijn ze echt bezorgd. Zij vinden dat we veel te klein zijn. Dus gaan we groeien, maar niet explosief. Dan loop je in allerlei managementproblemen.”

Hoe is uw relatie met mensen als Edwin Moses en Mark Vaeck, respectievelijk de huidige en de vorige CEO van Ablynx?

VAN HAUWERMEIREN. “Ik praat heel veel met Mark en ik ben hem heel dankbaar. Hij heeft me de kans gegeven in biotechnologie aan de slag te gaan. Nu is er geen actieve dialoog met Ablynx, maar dat hoeft ook niet. Er is heel weinig contact tussen de biotechbedrijven in Vlaanderen. Zo praat ik niet met Onno van de Stolpe van Galapagos. Ik ken hem wel, maar die praat niet met mij en ik kan die ook niet bellen als ik een vraag heb. Ik zou dus wensen dat er meer contact is tussen de CEO’s, CFO’s of CSO’s van onze biotechbedrijven.”

U wilt een overlegcomité van CEO’s?

VAN HAUWERMEIREN. “KBC probeert dat te doen. Hun biotechanalist Jan De Kerpel is daar een tijdje geleden mee begonnen. Dan wordt achter gesloten deuren een open gesprek gevoerd over de sector, over opportuniteiten en problemen. Ervaringen worden uitgewisseld. We zullen zien hoe dat uitdraait.”

Hoelang wilt u hier nog blijven?

VAN HAUWERMEIREN. “Als CEO moet je niet eeuwig en drie dagen blijven zitten. Je hebt een beperkt aantal recepten en ideeën en een beperkte hoeveelheid energie. De kunst bestaat erin het bedrijf op een bepaald moment naar een volgende fase te loodsen, waar iemand anders kan overnemen.”

Bert Lauwers, fotografie Emy Elleboog

“Voor de eerste keer in ons bestaan is geld niet meer de limiterende factor, maar tijd”

“Een dubbele notering is een optie die we moeten overwegen. je moet gaan waar de centen zijn”

“Het is zoals in voetbal. Je kunt misschien promoveren naar de Champions League, maar ook daar moet je competitief zijn, en dat is een ander paar mouwen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content