‘De lidstaten hebben te weinig moed om Europa te verdedigen’

Europa is nodig, maar ongeliefd, en de nationale politici vertikken het om in de bres te springen. Jimmy Jamar organiseerde een jaar lang de Burgerdialogen in België, rechtstreekse discussies tussen Europese commissarissen en gewone burgers. “Europa, dat is het dagelijkse leven van 500 miljoen mensen. Dat moeten we niet alleen aan politici laten.”

De job van Jimmy Jamar is niet gemakkelijk, toch niet in deze tijden. Hij is het hoofd van de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in België. Zo’n Vertegenwoordiging speelt in elk EU-land de rol van ambassadeur van de Europese Commissie. Ze staat in voor de politieke contacten tussen de Commissie en de regeringen van de lidstaten. De Vertegenwoordiging speelt ook de rol van voorlichter. In elke lidstaat moet ze de ideeën en de plannen van de Commissie verkondigen aan de overheden en het grote publiek. Europa verkopen, zo je wil.

Maar hoe verkoop je Europa? Overal rukken eurosceptische partijen op, Europa luidkeels afschilderend als een dure en nutteloze bureaucratie. De boodschap gaat er vlotjes in bij de man in de straat, die sowieso al zurig is geworden van allerhande crisissen en besparingen.

Om in dat klimaat Europa aan een beter imago te helpen, moet je de boer opgaan. Jamar is de man achter de Burgerdialogen in België vorig jaar, een reeks bijeenkomsten waar mensen zonder omwegen Europese commissarissen aan de tand konden voelen. “De grote les? Als je de mensen de kans geeft zich uit te spreken, dan worden ze vanzelf constructief”, zegt Jamar. “Kijk naar de Burgerdialoog in Luik, met Commissievoorzitter José Manuel Barroso himself vooraan in de zaal. Het gesprek kwam moeilijk op gang. We zaten in een stad waar het staalbedrijf ArcelorMittal afslankt en waar de extreemlinkse partij PTB opgang maakt. Uiteindelijk stelden we de vraag aan het publiek: willen jullie een politieke unie? 82 procent antwoordde ‘ja’, het hoogste percentage van alle Burgerdialogen die Europa organiseerde.”

Mensen zijn niet tegen Europa, alleen weten ze het nog niet.

JIMMY JAMAR. “Mensen hebben veel vragen over Europa, maar krijgen geen gehoor. Ze kunnen zich niet uitspreken. We hebben een public space nodig, een ruimte voor uitwisseling van kritiek en ideeën. De EU heeft een economische, monetaire, bancaire en budgettaire pijler, maar geen burgerlijke pijler.”

Vroeger was er ook geen burgerlijke pijler, maar was het publiek grotendeels voorstander van Europa. Wat is er veranderd?

JAMAR. “De crisis heeft voor een mentale shift gezorgd. Vijftig jaar lang kon je het publiek in drieën verdelen: een vijfde tot een kwart was pro-Europees, meestal de elites. Daartegenover stond 10 à 15 procent traditioneel anti-Europeanen. Tussenin zat 60 tot 70 procent neutralen. Voor hen was Europa een noodzaak, maar niet meer.

“De crisis heeft van de neutralen sceptici gemaakt, of zelfs tegenstanders. Ze verloren het idee dat Europa hen beschermt en voor hen zorgt. Na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog was Europa een project waar iedereen achter stond. We zouden een economisch Europa opbouwen met solidariteit als grondwaarde. Dat idee is verdwenen met de crisis. Europa is nu het zwarte schaap.”

Komt dat niet omdat de EU niet doet wat ze moet doen, vooral in moeilijke tijden? De bankenunie heeft jaren gevergd, en is nog steeds niet af.

JAMAR. “Mensen weten niet wat Europa nu al voor hen gedaan heeft. Ik geef een voorbeeld. De EU zorgde ervoor dat ze bij hun vakantie in een andere lidstaat beschouwd worden als een burger van dat land, zodat ze tegen dezelfde voorwaarden van de gezondheidszorg kunnen genieten. Europa helpt de mensen, maar die boodschap krijgen ze niet. Dat probeer ik te veranderen, via echte contacten. Het Vakantiesalon in Brussel is daar een goed voorbeeld van. Wij hadden daar in februari een stand om alles uit leggen. De Burgerdialogen zijn een ander voorbeeld.

“Ik ben geen idealist, maar de lidstaten hebben te weinig moed om Europa te verdedigen. Kijk naar wat er in volle eurocrisis allemaal is beweerd: de muntunie zou ontploffen, sommige landen moesten uit de eurozone stappen. Durf dan te zeggen dat er heel wat gedaan is om de economische en monetaire unie te versterken. Al is het tegen de muren.”

Is het probleem niet dat de nationale regeringen de feitelijke bazen zijn van de EU? Hoe wil je dat de burgers Europees denken, als hun leiders dat niet doen?

JAMAR. “De EU heeft altijd die slingerbeweging gekend tussen een federalistische en een intergouvernementele inslag. In die zin gaat Europa vandaag door een identiteitscrisis, met een terugkeer naar meer aansturing door de lidstaten. Je zou in de EU een discussie moeten voeren zoals je die momenteel in België hebt: hoe gaan we verder met dit project?

“We vergeten te vaak dat de EU een project in permanente constructie is. Dat is een nadeel, maar geeft ook voordelen. Je kan van richting veranderen, als dat nodig blijkt. Zo pleiten sommige regeringsleiders ervoor een aantal Europese bevoegdheden terug te halen naar de lidstaten. Zo krijgt het project een vorm.

“Momenteel zitten de regeringen van de lidstaten aan het stuur van het project. Ik merk op dat het om democratisch verkozen regeringen gaat. Het zogenoemde gebrek aan democratische legitimiteit van de EU dient vooral als gemakkelijk cliché.

“Maar om het negatieve discours over Europa echt te veranderen, moet je de burger winnen. Europa, dat is het dagelijkse leven van 500 miljoen mensen. Dat moeten we niet alleen aan politici laten. Neem eens een dag uit het leven van een burger, en kijk hoe vaak Europa voor hem tussenbeide komt. Het begint al bij het ontbijt, met voedselveiligheid. Als we het goede van Europa tonen, zullen de mensen belangstelling krijgen voor het project.”

En zullen de politici opnieuw Europees denken.

JAMAR. “Laat de praktijk voor hen spreken. Mijn eerste concrete ervaring met de EU — ik ben na mijn rechtenstudies tien jaar assistent aan het Europacollege in Brugge geweest — was de leiding van een Euro Info Centre. Een betere praktijkoefening is er niet. Zo’n Euro Info Centre — er waren er een paar honderd in Europa — moesten kmo’s helpen met zakendoen in de EU. Kmo-bazen geven je één kans. Als je theorie verkoopt, zijn ze meteen weg. Bied je praktische hulp, doen ze mee en maak je succesverhalen. Zo maak je van Europa een realiteit.

“Zo heb ik nog voorbeelden. Toen ik voor het Directoraat-Generaal Onderzoek en Innovatie werkte, hielp ik Euraxess op te richten, een initiatief om beloftevolle wetenschappers in Europa te houden, of terug te halen uit Amerika. Daartoe smeedden we grensoverschrijdende samenwerkingen tussen onderzoekscentra met dezelfde specialiteit, om onderlinge concurrentie in de EU te vermijden. Dat was helemaal nieuw in die tijd. Met als resultaat dat we wetenschappers nu kansen kunnen bieden over heel Europa.”

U hebt het over een toplaag van het publiek. Maar hoe legt u het belang van Europa uit aan de man in de straat?

JAMAR. “Wat zou je anders willen? Terug naar de Belgische frank? Ik hoef je niet aan de oliecrisis van de jaren zeventig te herinneren. We hebben net een financiële crisis achter de rug. Het was paniek over de hele wereld. Wat zou België geweest zijn zonder Europa? Kleine landen kunnen niet overleven in de wereld zonder dit project. Je ziet wat er nu gebeurt met Rusland.

“Gooi de EU maar op de discussietafel, ik heb daar geen probleem mee. Maar sommige regeringen maken het zich gemakkelijk en schuiven de crisis in de schoenen van Europa. Dat spelletje moet stoppen. In goeie tijden heeft eurobashing weinig effect. In deze crisis werkt het populisme in de hand. Europa is pas de oplossing als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt.”

JOZEF VANGELDER, FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA

“Het zogenoemde gebrek aan democratische legitimiteit van de EU dient vooral als gemakkelijk cliché”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content