DE LESSEN VAN HET WK 2006

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

Het is niet de eerste keer dat we de sport als een metafoor voor de economie gebruiken. Maar misschien moet we sport écht vanuit economisch perspectief bekijken. Het jongste WK voetbal biedt daartoe de ideale gelegenheid.

Een foto van Eddy Merckx op een Alpencol zou wellicht nieuwe lezers aantrekken voor deze economische column. Toerend op zijn fantastische fietsen vind ik inspiratie, rust en nieuwe (in)zichten.

Merckx vertelde vorige week op een onbesuisd moment dat tennis een sport voor mietjes was. Na elke twee spelletjes stoppen om te rusten, een kinesitherapeut roepen bij elke kramp… “Als de renners dat zouden doen, zouden ze nooit aankomen,” floepte de Belgische Sportman van de Eeuw eruit.

De beminnelijke kampioen had de volgende dag al spijt van zijn uitspraak. Hij heeft immers het grootste respect voor andere sportmannen en -vrouwen. Sportiviteit is heilig voor Merckx. Op 11 juli 1975 kreeg hij op de flanken van de Puy-de-Dôme een vuistslag van een Franse toeschouwer. De Kannibaal reed eerst over de finish en daalde vervolgens af tot bij de Fransman. Niet om hem een kopstoot te geven à la Zidane, maar om een woordje uitleg te vragen. De slag kostte Merckx uiteindelijk zijn zesde tourzege… Maar hij toonde waardigheid in de nederlaag.

Ook sport is geglobaliseerd. Het wielrennen is sinds de periode-Merckx sterk veranderd en heeft vooral een meer internationale dimensie gekregen. Niet alleen de economie, maar ook de sport is dus fundamenteel veranderd door de globalisering. Dat bleek nog eens tijdens het jongste WK voetbal: steeds meer landen en, vooral binnen de landenteams, veel meer verschillende culturen.

Op sportief vlak valt er jammer genoeg almaar minder te beleven aan voetbal. Het aantal gemaakte doelpunten per wedstrijd tijdens de WK’s lijkt meer en meer op een grafiek van de Amerikaanse dollar: een dalende trend met af en toe wat valse hoop (zie grafiek). Voetbal moet – net zoals de economie – efficiënt verlopen. En dus drijft Europese degelijkheid na verloop van tijd boven. Terwijl iedereen een Latijns-Amerikaans onderonsje met een Afrikaanse verrassing voorspelde, bleek het Oude Continent het sterkst op het moment van de waarheid. Het is zoals op economisch vlak, waar Europa ook te snel wordt afgeschreven. Europa houdt nochtans veel beter stand dan bijvoorbeeld de Verenigde Staten in de globalisering van de export. Als economie en sport één ding leren, dan is het wel dat schaalgrootte belangrijker wordt. De sterkste competities krijgen de meeste aandacht, dus het meeste geld en bijgevolg ook de beste spelers. En zo krikken ze het lokale niveau op. De sport overschrijdt daardoor de nationale dimensie, waardoor hun kampioenen nog maar weinig met het eigen land te maken hebben. Chelsea is misschien het beste voorbeeld: deze Britse ploeg drijft op buitenlands talent en Russische centen.

Nationale kampioenen zijn voorbijgestreefd. En ook dit is een perfecte afspiegeling van de huidige wereldeconomie. Daar zijn nationale kampioenen passé. Volgens een recente studie van de in Brussel gevestigde internationale denktank Bruegel zijn de bedrijven de afgelopen tien jaar sterk ge-Europeaniseerd en geïnternationaliseerd (1). Ondernemingen in Zwitserland, Duitsland en de Benelux hebben het thuisaccent ( home bias) het meest afgeschud. En Europese bedrijven zijn niet minder internationaal – zoals gedacht – maar net iets internationaler dan de VS.

Het wegvallen van de nationale dimensie heeft belangrijke gevolgen: bedrijven verschuiven hun hoofdkwartier, de samenstelling van hun directie, maar ook hun tewerkstelling. Dat dit heel wat aanpassing vergt, bewijzen de recente veranderingen bij InBev.

Sportieve en economische problemen oplossen. Een sterkere nationale reflex is dus niet het juiste antwoord op de globalisering. In de economie hebben ze dat begrepen. Maar in de sport zie je die foute reflex nog al te vaak. Een zogenaamde Bene-liga (met de topploegen uit België en Nederland) is vanuit economisch standpunt bijvoorbeeld de logica zelve. Mocht voetbal in de Lage Landen echt de economische principes volgen, dan zou het onder druk van zijn aandeelhouders en klanten (toeschouwers) daar naartoe evolueren. Nu zijn er echter allerlei structuren en lokale baronieën die vooral zichzelf in stand houden, en elke economische stap vertragen of tegenhouden. Hier kan de sport nog veel leren van de economie.

In de sport en de economie zie je soms ook dezelfde reflexen op structurele problemen. De Fransen, die internationalisering prediken, maar nationalisering blijven nastreven. Of Nederland, dat zijn eigen zwakte wegsteekt met genoeg lef om de rest van de wereld in te pakken.

En de Belgen? Die willen alle economische en sportieve problemen liefst met beton oplossen. Na de nieuwe dokken, de nieuwe bruggen en de nieuwe wegen, nu de nieuwe stadions voor de Olympische Spelen of het WK voetbal in 2018. De Belgen zijn ervan overtuigd dat een sportieve of economische woestijn met meer beton uiteindelijk wel tot leven zal komen…

De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer. Reacties: visienoels@trends.be

(1) Bruegel Policy Brief, juni 2006, ‘Farewell National Champions’.

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content