De laatste rechte lijn voor Obama

Eindigt het presidentschap van Barack Obama met klaroengeschal?

Tegen het einde van 2016 is Obama populairder dan nu. Dat is een vrij veilige voorspelling. Sinds 1945 genoten alle presidenten, op twee na, meer goedkeuring aan het einde van hun ambtstermijn. Kennedy en Nixon beëindigden hun termijn niet en ontkrachten de regel dus niet.

Desondanks zullen Obama’s mogelijkheden om nieuwe wetgeving tot stand te brengen even beperkt zijn als sinds 2010, toen de Republikeinen het Huis van Afgevaardigden veroverden. Zowel hij als de Republikeinen in het Congres zijn voor een verlaging van de inkomstenbelasting voor bedrijven. Een van de redenen waarom dat nog niet is gelukt, is dat zoiets gewoonlijk gekoppeld is aan een bredere belastinghervorming. Als die ambitie wat teruggeschroefd wordt, is een deal mogelijk die het tarief verlaagt. Zekerder is niettemin dat de VS 2016 beëindigen met een vennootschapsbelasting die bij de hoogste in de rijke wereld blijft.

Obama kan misschien niet meer rekenen op nieuwe wetgeving, maar wel op presidentiële uitvoeringsbesluiten. Bevelen geven aan de federale ambtenarij die niet door het Congres hoeven geratificeerd te worden maar wel door de volgende president ongedaan kunnen worden gemaakt, is een favoriete bezigheid van presidenten in hun nadagen. Obama heeft omvangrijke uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd over immigratie, klimaatsverandering en de verbetering van de lonen en voordelen van de federale ambtenaren. Hij gaat in die richting verder.

De meeste van zijn dictaten beantwoorden aan twee regels. Hij moet er campagne over gevoerd hebben en ze moeten in de opiniepeilingen de steun hebben van de meerderheid van de Amerikanen. De paden naar een hervorming van de immigratiewetten en de verlaging van de uitstoot van broeikasgassen zijn door het Congres geblokkeerd, maar hadden wel de steun van een meerderheid van de bevolking. Dus voerde de president ze toch in.

Hetzelfde model kan in 2016 worden toegepast op twee andere gebieden: wapens en Guantánamo. Obama vindt misschien een manier om gebruik te maken van het ministerie van Volksgezondheid en Sociale Diensten in een poging de honderden dodelijke ongevallen met vuurwapens die elk jaar plaatsvinden te verminderen. Hij kan ook de wapenfabrikanten uitnodigen in het Witte Huis en hen dwingen veiligheidsmaatregelen door te voeren.

Nog moeilijker is het iets te doen aan de ruim honderd gevangenen die nog in Guantánamo blijven omdat het Congres hun overbrenging heeft geblokkeerd. Maar het is een van de constante thema’s van Obama om de regels die de Verenigde Staten in de nasleep van 11 september 2001 in naam van de nationale veiligheid gebogen hebben, weer recht te trekken. De onbeperkte aanhouding van verdachten zonder proces springt daarbij het meest in het oog.

In het buitenlandse beleid hebben we nog een laatste voorspelling. Een president die veel belang hecht aan de beeindiging van de oorlog in Irak en Afghanistan wordt bij zijn poging om een vroegere vergissing te herstellen dieper in het Midden-Oosten gezogen. Als later over zijn nalatenschap wordt gediscussieerd, dan zal de catastrofe in Syrië hem worden aangerekend. Zijn team zal dan aanvoeren dat hij op een sleutelmoment in 2013 stemmen tekort- kwam om militaire actie toe te laten. Maar het is nu eenmaal zo dat presidenten die de eer opeisen voor dingen die onder hun hoede gebeuren, ook de schuld krijgen voor dingen die buiten hun verantwoordelijkheid vallen.

De auteur is redacteur Verenigde Staten van The Economist.

John Prideaux

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content