De kunstenaar en de ondernemer

Voor de nieuwe bibliotheek van Brasschaat werd zopas een sculptuur van Paul Gees onthuld. We volgden de kunstenaar bij de creatie van het werk. Van zijn atelier in Schoonaarde tot een fabriek in Rumbeke.

TEKST : LUC DE DECKER / FOTO’S : ERIK TANGHE

Het ranzige aroma van metaal en olie, het monotone knetteren van een lasrobot, de schelle regen lasvonken rond een bemande arbeidspost bij een vluchtige kennismaking onderscheidt het West-Vlaamse metaalverwerkend bedrijf Constructies Espeel zich niet van zijn sectorgenoten. Wie wat langer om zich heen kijkt in de omgebouwde steenbakkerij in Rumbeke, stelt al gauw vragen over de merkwaardige productenwaaier. Met nauwelijks 65 medewerkers fabriceert de familiale KMO zowel elektrische bedienings- en controlepanelen voor de hogesnelheidstrein Thalys, als het metalen raam van rugzakken voor het Franse leger en een kolossaal volautomatisch transportsysteem voor een voedingsbedrijf. De broers Michel en Luc Espeel zijn koppige flandriens die de sermoenen van de managementgoeroes durven negeren. In plaats van alle energie op één marktniche toe te spitsen, verbreedt deze toeleverancier het gamma. In plaats van enkel te opteren voor de lagelonen van de hoogproductieve robots, combineert Espeel computergestuurde machines met ambachtelijk precisiewerk.

In een hoek

van deze bezige bijenkorf in het Vlaamse Texas last een trio een stalen constructie. Als ze hun beschermingsmasker over de haren schuiven, herkennen we onder hen beeldend kunstenaar Paul Gees. Een dag voordien leidde hij ons rond in zijn thuishaven Schoonaarde, ondanks de beloftevolle naam een mistroostig Oost-Vlaams amalgaamdorp waar hypochonders maar beter ver uit de buurt blijven. Bijna letterlijk in een schriele groene oase aan de vlekkerige Schelde, smeedde Gees een verlaten kantorencomplex van een uitgebluste PVC-fabriek om tot een ruim atelier en woonhuis met onvervalste loft-allure.

Rond een gietijzeren kachel in het ruime, fraai-sober bemeubeld wooncomplex (een boek van Le Corbusier en onafgewerkte potloodschetsen op de slanke tafel) praatte Gees urenlang over zijn werk. Net als zijn sculpturen, ademt zijn interieur in een ascese, die geen gevoelens van armoede of onthechting losweekt, maar een vitale spanning laat zinderen. Zo praat de kunstenaar ook over zijn oeuvre. Hij commentarieert zonder ‘uitleggerig’ te worden. Hij wil de dialoog tussen werk en toeschouwer op gang trekken, maar niet in een vaste baan dwingen.

Een provincie verder kwam een markante relatie tot stand tussen de artiest en de ondernemer. “Ik leerde Michel Espeel en zijn vrouw kennen op een tentoonstelling. Het klikte meteen”, vertelt Gees. “De jongste tijd kloppen er geregeld kunstenaars aan, maar als ik geen band voel, begin ik geen samenwerking”, repliceert Espeel.

Geeft

een kunstenaar die samen met arbeiders aan de slag gaat, zijn creatie niet uit handen ? “Vanaf een bepaalde schaalgrootte heb je hulp, machines en infrastructuur nodig”, reageert Gees nuchter. Later, in het kantoor van Espeel, waar een minder volumineuze sculptuur van Gees tegen de muur leunt, vertrouwt de kunstenaar ons toe : “Waarschijnlijk vroegen de arbeiders zich aanvankelijk af wat die vreemde snuiter met zijn rare kunst hier kwam uitrichten. Nu denken ze zelfs mee, ze zien in hoe de onderdelen zich tot elkaar moeten verhouden om de gewenste spanning te bereiken.”

“Die creatieve impuls is één van de redenen waarom ik kunstenaars uitnodig”, vult de ondernemer aan. “Het is geen blind mecenaat. Ik mag dan al eens een linkse rakker genoemd zijn in bedrijsfkringen, ik besef best dat er eerst een koek moet zijn voor hij verdeeld kan worden. Zoals ik met onze klanten over co-makership praat, zie ik ook deze vorm van mecenaat als een samenwerking. Voor onze medewerkers vergt dat werk een andere uitdaging dan ze gewoon zijn. Door ons brede productengamma heb ik flexibele, multidisciplinaire medewerkers nodig. Zo’n attitude wordt aangescherpt door de confrontatie met de kunst.”

Michel Espeel is geen West-Vlaamse entrepreneur als een ander. De in Antwerpen gevormde economist heeft een pied-à-terre in Parijs, waar hij geregeld op zoek trekt naar hedendaags kunsttalent. Hij wisselt er zijn vakliteratuur af met werk van Heidegger en ander filosofisch voedsel. “Economie is een instrument, maar geen finaliteit. Ik onderneem graag en gretig, maar leef niet alleen daarvoor. Ik wil het anders aanpakken dan mijn vader, die in 1954 de vlassector de rug toekeerde en dit bedrijf begon als smid en mecanicien. Zijn eigenzinnigheid en ambitie heb ik ook, ik ben zelfs ambitieuzer. Maar ik let meer op het evenwicht tussen cijfers en mensen. Voor mij zijn ze geen onverzoenbare tegenpolen, maar twee velden waar een gezonde spanning mag tussen heersen.”

De kernbegrippen

in het oeuvre van Gees : spanning, evenwicht en ruimte. Onmiskenbaar laten zijn opleiding als binnenhuisarchitect en zijn werk als docent aan de architecten in spe van Sint-Lucas in Gent hun sporen na in zijn preoccupatie met de ruimte. Dat blijkt eens temeer uit het beeld dat zopas geïnstalleerd werd voor de nieuwe bibliotheek van Brasschaat, een creatie die tevens als synthese kan dienen om de Gees-thema’s aan te tonen.

Het beeld kreeg de ambivalente titel Dakstoel. Architecturaal betekent dat het onderste gedeelte van een dakgebinte. Zonder figuratief te worden, laat Gees een balk zo hoog klimmen en hellen, dat die suggestie ontstaat. Wie wil, herkent ook vier poten. Is dit dan toch een stoel van waarop men de omgeving aan de drukke Bredabaan bekijkt ? Aan Gees hoef je het niet te vragen. Voor hem primeert de wisselwerking met de ruimte, de dialoog tussen de materialen en het oproepen van tegengestelde krachten. Uit dat laatste spint Gees de rode draad door zijn oeuvre : het zoeken naar evenwicht, een actie die hij uitdrukt door de omgang met zijn materiaal (de jongste jaren steevast een combinatie van hout, Cortenstaal en blauwe hardsteen).

Vroeger creëerde Gees de spanning vaak door installaties te laten dialogeren met een bestaande architectuur. Nu schuift hij op naar de autonome sculptuur, wat nog niet betekent dat de commentaar op de ruimte wegviel, zoals in Brasschaat blijkt. “Die gemeente kwam ten minste de 1 %-regel na”, prijst Espeel. “Die schrijft voor dat 1 % van de kostprijs van nieuwe openbare gebouwen besteed wordt aan de integratie van beeldende kunst. Helaas past vrijwel niemand dat toe.” Ondertussen rees er in Brasschaat enig protest, zij het enkel uit de cenakels van het Vlaams Blok. Hebben ze behoefte aan Entartete Kunst ?

Een arbeider in de Espeel-ateliers werkt mee (En denkt mee, dixit de kunstenaar) aan de creatie.

Paul Gees in de fabriek : Vanaf een bepaalde schaalgrootte heb je steun, machines en infrastructuur nodig.

De kunstenaar met het model van ‘De Dakstoel’.

De Dakstoel’ wordt ingeplant voor de nieuwe bibliotheek in Brasschaat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content