De kruisweg van Belgiës kartelkraker nr. 1

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Een half jaar geleden vond de nieuwe voorzitter Stefaan Raes een wespennest bij de Raad voor de Mededinging. Nu de plooien zijn gladgestreken, kan het dringende werk worden aangepakt. Pas binnen twee jaar laat de Raad zijn tanden zien. Ondertussen blijven kartels tieren. Een exclusief gesprek.

Stefaan Raes is de kersverse voorzitter van de Raad voor de Mededinging. Twee opeenvolgende voorzitters beten hun tanden stuk op de functie. In 1997 ging Christine Schurmans in staking, wegens een gebrek aan middelen en medewerkers. Opvolgster Béatrice Ponet nam eind 2003 ontslag uit protest “tegen de houding van enkele leden van de raad die het toezichtorgaan willen destabiliseren.” Pas een half jaar na zijn benoeming, nu hij de plooien heeft gladgestreken, weidt Raes uit over zijn doelstellingen. Exclusief in Trends.

Raes, gewezen raadsheer van het Brusselse hof van beroep, erfde de leiding van de voorzitter ad interim Patrick De Wolf, die ook kandidaat was voor het voorzitterschap. De oude rot in de Raad blijft wel lid van het vierkoppige Vast Bureau.

STEFAAN RAES (RAAD VOOR DE MEDEDINGING). “Er was inderdaad een malaise. Gelukkig waren er de voorbije maanden niet veel nieuwe dossiers, zodat we de tijd hadden om de plooien glad te strijken en ons in te werken. Ook is de verhouding tussen de vaste leden en de rest van de algemene vergadering bijgestuurd. Die laatste was voor sommigen vroeger de uitlaatklep voor de interne kritiek.”

Vroeger rapporteerden de PS-leden aan de partij. Zult u optreden?

RAES. “Er geldt een beroepsgeheim over de vergaderingen van de Kamers als rechterlijke macht. Wordt dat geschonden, kunnen strafrechtelijke sancties worden genomen.”

Drie van de vier leden van het Vast Bureau zijn Franstalig. Is er geen onevenwicht?

RAES. “UCL-professor Christian Huveneers, jurist én econoom, die samen met mij werd benoemd in het Vast Bureau, is perfect tweetalig. Bovendien is het wettelijk niet verplicht dat het Vast Bureau paritair is samengesteld.”

Hoe verloopt intussen de doorstroming van de dossiers van de Dienst voor de Mededinging, die de zaken onderzoekt, naar de Raad?

RAES. “Mondjesmaat. In augustus 2004 werden enkele tientallen nieuwe onderzoekers benoemd, dus ik verwacht dat er snel nieuwe dossiers op mijn bureau zullen belanden. Er kwamen de voorbije jaren erg weinig klachten over mededingingsbeperkende afspraken of misbruik van machtspositie binnen. Toch bleven die dossiers soms liggen, omdat dringende zaken, zoals concentratiemeldingen, met voorrang werden behandeld.”

Europa heeft de Commissie ontvet en vertrouwt het gros van de mededingingsdossiers toe aan de nationale overheden. Wat betekent dat concreet voor de Raad?

RAES. “We zijn de Belgische spil voor het Europese mededingingsbeleid. Het Hof van Justitie kan wel door het hof van beroep of het Hof van Cassatie worden gevraagd om een specifieke rechtsregel te interpreteren. Een prejudiciële vraag heet dat. Bovendien moet de Raad alle beslissingen meedelen aan de Europese Commissie, die ons kan suggereren een andere beslissing te nemen.”

Het directoraat-generaal Competitie heeft ernstige twijfels of België in staat is zijn rol te spelen. Een voorbeeld. De Dienst voor de Mededinging moest in opdracht van de Raad, bevestigd in beroep, een bijkomend onderzoek doen naar Lava, dat de prijzen bemiddelt van zeven tuinbouwveilingen. De zaak sleept al acht jaar aan. Het Korps Verslaggevers kan de beslissing niet uitvoeren wegens gebrek aan middelen, luidt het. Waar is de geloofwaardigheid?

RAES. “Die veilingzaak is wat ons betreft afgehandeld. De Dienst zal zijn werk doen. België moet trouwens geen complexen hebben, want sommige landen staan nog veel zwakker in de uitbouw van hun mededingingsautoriteiten.”

In onze buurlanden hebben de Nationale Mededingingsautoriteit, het Bundeskartellamt, de Conseil de la Concurrence, de UK Competition Authority (de gewezen Monopolies and Mergers Commission) een ijzersterke reputatie. De Raad heeft die niet.

RAES. “U noemt daar ook de best uitgebouwde kartelbestrijders van Europa. In landen als Luxemburg en de nieuwe lidstaten in Centraal-Europa bestaat er heel wat minder traditie. Geef ons tijd. Vandaag concentreren we ons op de dossiers uit het verleden. Ieders bureau moet leeg, zodat we na de overgangsperiode een frisse start kunnen nemen. Na de tweede personeelsuitbreiding, die ik de komende maanden verwacht, kunnen we nog sneller werken.”

Hoelang duurt de overgangsperiode?

RAES. “Men verzekert me dat de Dienst alle dossiers binnen twee jaar van tafel krijgt. Dan zullen de Raad en de Dienst werken aan een gezamenlijk beleid. Sectoren waarvan we vermoeden dat er marktafspraken zijn, zullen minutieus tegen de lamp worden gehouden.”

Kan men daaruit besluiten dat kartels tot dan vrij spel krijgen?

RAES. “Dat lijkt me het geval. Maar er komt een eind aan.”

In tegenstelling tot uw voorgangers, hoor ik u niet klagen over het gebrek aan middelen.

RAES. “Het gejank over meer middelen moet ophouden. We zijn versterkt en moeten eindelijk eens tonen wat we kunnen. Eigenlijk wacht ik op een groot symbolisch dossier, waarbij we kunnen tonen dat de Raad voor de Mededinging opnieuw tanden heeft. We kunnen slechts meer aanspraak maken op mensen en middelen als we het nut van onze organisatie aantonen.”

De fusie tussen SN Brussels Airlines en Virgin Express was zo’n symbooldossier. De goedkeuring werd volgens sommigen op een drafje afgehandeld. Waarom?

RAES. “Net omdat we dit een uiterst belangrijk dossier vonden, werd de zaak voor het eerst in de geschiedenis van de Raad behandeld door een Kamer met acht leden. Dat was ook van symbolisch belang, omdat dit een uiting was van het gemeenschappelijke engagement van de vier vaste leden en de andere leden van de vergadering. Op basis van het Verslag van het Korps Verslaggevers konden we na 45 dagen kiezen: de concentratie goedkeuren of bij ernstige twijfels de tweede fase met een bijkomend onderzoek beginnen. Die ernstige twijfels hadden we niet, dus werd het dossier gesloten. Men mag de bewijslast niet omkeren. We weken af van de vaste rechtspraak om in complexe zaken steevast de tweede fase te beginnen.”

Is die zakelijke aanpak te danken aan de invloed van de ‘laissez faire, laissez passer’-filosofie van de Chicago School, waar u gestudeerd hebt?

RAES ( lacht). “Ik ben een regulator, dus eigenlijk al goed fout voor de Chicago School. Ik maakte in Chicago voor het eerst kennis met het antitrustrecht. Ik kreeg er de smaak te pakken voor economisch recht. Het klopt dat de studenten toen werden beïnvloed door mensen als Richard Posner.”

Posner, die optrad in de Microsoft-zaak, stelt dat een rechter in economische dossiers pragmatisch moet redeneren om de sociale welvaart te maximaliseren. Hij wil een efficiënte markt helpen creëren. In zijn ogen is dat een niet-gereguleerde markt. Is dat ook uw idee?

RAES. “Niet echt. Ik ga wel met Posner akkoord dat juristen gevoeliger moeten zijn voor de economische analyse. Met andere woorden: we moeten op het terrein kijken of een praktijk al dan niet de concurrentie beperkt, en niet met het hoofd in de juridische vakliteratuur blijven steken.”

Kan een jurist economisch meedenken?

RAES. “Er bestaat nog een zeker formalisme bij sommige juristen. Dat is dikwijls een gevolg van onzekerheid bij gebrek aan kennis van het economische leven. Dat verandert. De nieuwste lading magistraten gaat uit van het resultaat, met meer aandacht voor de feiten dan voor het handboek. Mijn ervaring als magistraat leert me dat de meeste rechters op de eerste plaats uitgaan van de correcte oplossing in een geschil, en dat ze pas in tweede instantie de rechtsregels zoeken en interpreteren. Persoonlijk wens ik niet louter te bestraffen en te verbieden. Ondernemingen die een inbreuk hebben begaan, moeten zelf maatregelen kunnen voorstellen om er een eind aan te maken. In dat geval kunnen we die opleggen onder dreiging van een dwangsom. Bovendien wil ik compliance-programma’s aanmoedigen, waardoor het respect voor de mededingingsregels heerst in heel het bedrijf, van onder tot boven. Het gaat bijvoorbeeld niet op dat de commerciële directeurs van twee concurrenten gezellig gaan dineren. Een bedrijf dat de programma’s invoert, zal een lagere boete krijgen als er toch inbreuken worden vastgesteld. Een magistraat die te sterk theoretisch bezig is, heeft weinig oog voor zo’n realiteit. Ik beschouw mezelf niet alleen als de politieman, maar meer als de regulator die de markt optimaal moet doen functioneren. De Raad levert de smeerolie voor de vrije markt.”

Niet toevallig moet er volgens het nieuwe takenpakket van de Raad sterker worden samengewerkt met het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) en andere regelgevende instanties. Uw voorgangers stonden daar nogal weigerachtig tegenover. U dus niet?

RAES. “Mijn voorgangers hadden een verkrampte houding, omdat ze zich op de eerste plaats beschouwden als lid van de gerechtelijke orde en strikt onafhankelijk van andere instanties. Ik zie dat anders. De Raad kan tegelijk een rechtscollege en een adviesorgaan zijn, zolang deze functies niet door dezelfde personen worden uitgevoerd. De wet stelt dat de Raad in een aantal gevallen zelfs een vetorecht heeft tegen de beslissingen van het BIPT. We hebben al met de top van het instituut vergaderd over een samenwerkingsakkoord. In plaats van achteraf de goedkeuring te verlenen, betrekt het BIPT de Raad bij de voorbereiding van de regelgeving. Dat is een breuk met vroeger, toen we naast – en soms zelfs tegen – elkaar opereerden. Gelijkaardige samenwerkingsakkoorden verwacht ik met andere regelgevende instanties in de energiesector en voor de spoorwegen.”

Is de spil van het mededingingsrecht niet het hof van beroep van Brussel, dat zich in tweede instantie kan uitspreken over de zaken die de Raad heeft behandeld? Die macht wordt nog versterkt door het feit dat het hof ook de beroepsinstantie is voor de regulatoren als het BIPT. ‘Le gouvernement des juges,’ heet dat.

RAES. “Dat is een keuze van de wetgever. Het is voor een stuk een anomalie in het mededingingsrecht. De toenemende macht van het hof is een gevaarlijke tendens, indien de magistraten zich niet terughoudend opstellen. Onlangs nog werd een boete voor Electrabel, hier uitgesproken, hervormd in beroep. Dat was voor mijn medewerkers een koude douche. Ik weet dat dit nu eenmaal het spel is, maar het werkt demotiverend.”

Zegt de gewezen raadsheer van datzelfde hof. Was u zelf zo terughoudend als u van uw gewezen collega’s vraagt?

RAES. “Neen. Ik kwam snel in de verleiding om dossiers van vooraf aan te beginnen. Dat was nu eenmaal de cultuur van het huis. Het hof beschouwt zichzelf als richtinggevend. Nu zie ik dat anders. De beslissing van de voorzitter of de Raad wordt in beroep best marginaal getoetst, ook al omdat de Europese Commissie de uitspraken op voorhand screent. Als kwaliteitscontrole kan dat tellen.”

Minister van Justitie Laurette Onkelinx wil in het algemeen een drempel voor de beroepsmogelijkheden. Wat zegt de gewezen raadsheer?

RAES. “Er wordt te vaak beroep aangetekend. Dat is een van de hoofdoorzaken van de traagheid van het gerecht. De advocaat kopieert dikwijls gewoon zijn conclusies van de eerste aanleg voor de behandeling voor het hof van beroep. Dat is onzinnig. Er is in de hoven ook een cultuur om de zaken helemaal opnieuw te behandelen. Dat is niet echt nodig. De kwaliteit van de rechters in eerste aanleg is door de examens en de vereiste bekwaamheidsdiploma’s – objectieve benoemingen dus – sterk geëvolueerd. De hogere rechter is niet per se een betere rechter. Hij zou zich beter beperken tot de precieze kritiek van de advocaat op het eerste vonnis.”

Uw gewezen collega’s bij het advocatenkantoor Linklaters De Bandt vertellen me dat u het zeker tot partner had kunnen schoppen. Toch koos u voor de magistratuur, waar u een vierde verdient van de vennoten van de lawfirm. Vanwaar die overstap?

RAES ( lacht). “Is dat echt zoveel? Laten we zeggen dat de publieke dienstverlening me meer aansprak. Vergeet ook niet dat heel wat partners van dergelijke kantoren vooral commercieel bezig zijn en het dossierwerk overlaten aan de medewerkers. Dat ligt me minder. Ik hoor trouwens van mijn vroegere confraters dat de grote Belgische advocatenkantoren na hun opname in de Britse firms vooral werken aan transacties, zoals beursintroducties of fusies en overnames. Juridisch is dat nogal eenzijdig. Door die verenging van het werkterrein komen de Vlaamse KMO’s er minder en minder aan de bak.”

Ook uw voorgangsters waren tijdens hun maiden interview met dit blad erg enthousiast. Sommigen noemen uw taak een mission impossible.

RAES. “Dat gevoel heb ik zeker niet. Wat mij aanspreekt in deze job, is de materie, maar ook de managementaspecten en de maatschappelijke betrokkenheid. Als raadsheer zag ik een paar keer per week de twee andere collega’s. Voor de rest deed ik mijn job thuis achter mijn bureau. De magistratuur kan erg eenzaam zijn. Zo kom ik nog eens onder de mensen.”

Hans Brockmans

“Kartels krijgen nog twee jaar vrij spel. Dan is het gedaan”

“Eigenlijk wacht ik op een groot symbolisch dossier, waarbij we kunnen tonen dat de Raad voor de Mededinging opnieuw tanden heeft.”

“De Raad voor de Mededinging levert de smeerolie voor de vrije markt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content