Als we de vergrijzing het hoofd willen bieden, zullen we eerst beschaafder moeten worden,” zegt Bea Cantillon, directeur van het Centrum voor Sociaal Beleid. “Ons systeem loopt immers vast op de sociale en fiscale fraude die diep in de vezels van onze maatschappij zit.”
We worden met zijn allen een dagje ouder en dat stemt ook onze volksvertegenwoordigers tot nadenken. De kamercommissie Sociale Zaken ontbood daarom de voorbije weken een plejade experts om de sociaal-economische impact van de vergrijzing uit de doeken te doen. Hun relaas is neergepend in een verslag dat dik 460 bladzijden telt en werd gepost naar de Westraat 16 als inspiratiemateriaal voor de State of the Union die premier Guy Verhofstadt nu dinsdag houdt.
Bea Cantillon, directeur van het Centrum voor Sociaal Beleid (CSB), was een van de sprekers in de kamercommissie en vatte de aanbevelingen van haar collega-experts samen tot een rapport van veertien bladzijden. Dat document is verplichte lectuur voor al wie van dicht of van ver bij het sociaal overleg en het vergrijzingsvraagstuk betrokken is.
Vandaag is Cantillon ook een van de belangrijke sprekers op een internationale conferentie over de impact die migratie en Europese uitbreiding hebben op de sociale zekerheid. Met haar CSB, dat ze geërfd heeft van wijlen professor Herman Deleeck, staat ze in Europa mee aan de top van het sociaal onderzoek naar de arbeidsmarkt en armoede. Haar periode als CD&V-senator geeft haar ook politieke ervaring. En haar goede relatie met socialist Frank Vandenbroucke zet haar ook niet in één politieke hoek. Bea Cantillon weet daarom niet alleen wat er zou moeten gebeuren om de tijdbom van de vergrijzing te ontmijnen, ze weet ook wat politiek haalbaar is. De neus van de politici is immers vaak maar vier jaar lang en elk heeft wel zijn heilig huisje te verdedigen.
TRENDS. De parlementaire discussie over de vergrijzing is gestart. Zal de politiek de vergrijzing voldoende ernstig aanpakken?
BEA CANTILLON (CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID). “De vergrijzingskost wordt onderschat. De vooruitberekeningen tonen een meeruitgave van 3,4 % van het bruto binnenlands product (BBP) in 2030. Dat is al niet onaanzienlijk. Maar die berekening steunt op een aantal vooronderstellingen die niet min zijn. Zo wordt de voorziene kost van de gezondheidszorgen veel te laag ingeschat als de actuele stijging zich doorzet. Er wordt ook uitgegaan van een groei van de tewerkstelling, die er alleen zal komen als men belangrijke beleidsingrepen doet. Voorts worden dalende uitgaven in de kinderbijslag en stabiele kosten in het onderwijs verondersteld. Het eerste is onwaarschijnlijk en het tweede onwaarschijnlijk én niet wenselijk. Ten slotte wordt er ook verondersteld dat er geen enkele meeruitgave wordt gedaan om nieuwe behoeften te dekken. Mijn conclusie is dat daarom de vooruitberekening onderschat is. Die 3,4 % is een minimum.”
Zullen vooral de ambtenarenpensioenen niet te zwaar doorwegen op de factuur van de vergrijzing?
CANTILLON. “Van de ambtenarenpensioenen weten we hoegenaamd niks en dat staat ook zo in het unaniem goedgekeurde verslag van de kamercommissie Vergrijzing. Tijdens de hoorzittingen was er niks te vernemen over de ambtenarenpensioenen. Niks.”
Hoe komt dat?
CANTILLON. “Omdat dat een van de laatste taboes is in België. ( stilte) Het is bijna politieke zelfmoord voor een minister om dat thema aan te snijden.”
“Maar het beleid kan de pensioenen van de werknemers perfect bijsturen als dat nodig is. Dat is niet het geval voor de pensioenen van de zelfstandigen en daar kan een probleem opduiken als er niks gebeurt. Om te beginnen, stijgen de uitgaven er sneller dan de inkomsten. Ten tweede zijn de uitkeringen te laag, maar er is dus nu al een financieringsprobleem. En ten derde, niemand gaat akkoord met het huidige pensioenstelsel voor de zelfstandigen. Zij klagen terecht dat ze te veel moeten bijdragen voor een onbenullig minimumpensioen, terwijl andere zelfstandigen een minimumpensioen krijgen zonder dat ze veel bijdragen hebben betaald. Het systeem verliest zijn legitimiteit als de uitkeringen worden verhoogd. Want het kan niet dat je in een verzekeringssysteem zelfstandigen hebt die bijna geen bijdrage betalen voor eventueel nog hogere uitkeringen. Het systeem is zo scheefgetrokken als een toren van Pisa. Men hangt er wel kabels aan om de toren enigszins overeind te houden, maar de fundamenten zijn niet goed en vroeg of laat valt die toren om.”
Wat is beter om de pensioenen te financieren: het huidige omslagstelsel of een kapitalisatiesysteem?
CANTILLON. “Dat hangt af van de omstandigheden, maar we kunnen toch niet kiezen, want we kunnen niet naar een kapitalisatiesysteem overschakelen. Het enige wat we kunnen doen, is het Zilverfonds uitbouwen, dat een collectieve kapitalisatie is, en de aanvullende pensioenen wat aanmoedigen.”
Is het Zilverfonds geen lege doos?
CANTILLON. “Ja en neen. Of je met bepaalde gelden een Zilverfonds spekt of de staatsschuld afbouwt, dat is precies hetzelfde. Het grote voordeel van het Zilverfonds is echter dat het disciplinerend werkt voor de politiek die geneigd is uit te geven en vandaag te scoren. Er wordt over het Zilverfonds vaak denigrerend gedaan en daar is een argument voor, maar we mogen het fonds niet overboord gooien. Integendeel, het zou een structurele financiering moeten krijgen.”
Een van de doelstellingen van het beleid om de vergrijzing betaalbaar te houden, is een arbeidsparticipatiegraad van 70 %. Is dat cijfer haalbaar?
CANTILLON. “Dat cijfer is realistisch in de zin dat een aantal landen die norm met gemak halen en zelfs overschrijden. Het is alleen de vraag of het voor België realistisch is tegen 2010. Veel hangt af van de economische conjunctuur, maar op dit ogenblik gaat men ervan uit dat die 70 % niet haalbaar is. Behoudens groot geluk.”
Wat moeten we doen om in de richting van die 70 % te evolueren?
CANTILLON. “Dat is bekend. We moeten de arbeidskosten verlagen. Hoewel de vraag is of de beleidsprioriteit daar in de toekomst op moet blijven liggen. Na twintig jaar van beleid getaxeerd op lastenverlaging, moeten we nu misschien naar een ander, meer ingenieus pakket van maatregelen.”
Omdat u twijfelt aan de efficiëntie van de lastenverlaging?
CANTILLON. “Ja. Lastenverlagingen zijn erg duur en wat je ervoor terugkrijgt is onbekend. De Scandinavische landen halen gemakkelijk 70 % arbeidsparticipatie en hun arbeidskosten liggen in de buurt van de onze. De loonkosten zijn een parameter in het verhaal, niet dé parameter. Bovendien sla je met de lastenverlagingen een gat in de sociale zekerheid.
“Vanaf 2010 belanden we in een heel andere context. We gaan vanaf dan een groeiende schaarste kennen op de arbeidsmarkt. En dat zal wegen op de economische groei. De activiteitsgraad moet dus naar omhoog.
“De beleidsverantwoordelijken hebben een groot probleem qua timing. Ze moeten nu het brugpensioen minder attractief maken. Maar omdat de werkloosheid nog hoog is, wordt dat niet geaccepteerd. Toch moeten ze die maatregelen nu nemen, om te vermijden dat we in 2010 een generatie krijgen die al in zijn loopbaanplan heeft ingecalculeerd dat ze op 58 jaar op pensioen kan gaan.”
Dat betekent een beleid op lange termijn, een termijn die verder reikt dan de huidige ambtstermijn van onze politici.
CANTILLON. “Absoluut. Dat is de achillespees van het hele vergrijzingsvraagstuk. Maar je kan dat vraagstuk ook meer filosofisch bekijken. Je hebt een verouderende bevolking en dus ook een volumetoename van oudere levensjaren. Dat betekent meer afhankelijkheid en meer uitgaven voor zorg en pensioenen. Daar staat echter een positieve kant tegenover die zelden wordt belicht. Meer oude levensjaren staan ook gelijk met meer wijze levensjaren. Je hebt meer mensen die ervaring en kennis hebben opgedaan, die meer weten dan de jongeren. De kost is onvermijdelijk, dus komt het erop aan zoveel mogelijk de opportuniteit van die veroudering te gebruiken. Nu gooien we dat potentieel van 55-plussers weg.”
Betekent dat ook dat de pensioenleeftijd omhoog moet?
CANTILLON. “Dat is niet aan de orde omdat de afstand tussen de feitelijke en de wettelijke pensioenleeftijd zo groot is. Als we de feitelijke leeftijd naar boven krijgen, zal het al goed zijn.”
Moeten we tegelijkertijd ook niet investeren in meer kinderen?
CANTILLON. “Dat werkt waarschijnlijk niet. In Scandinavië is er even een kleine opstoot geweest, maar meer ook niet. We moeten wel zorgen dat we de omgeving creëren waarin mensen het aantal kinderen krijgen dat ze wensen. Nu ligt dat aantal er zeker onder. Maar het is erg twijfelachtig of we een grote sprong voorwaarts kunnen maken op het gebied van vruchtbaarheid. We moeten vooral de talenten gebruiken die we hebben. In Antwerpen is momenteel 35 % van de kinderen in het basisonderwijs van allochtone afkomst. Aan de universiteit hier is dat nog geen 10 % in het eerste jaar en hun slaagkans ligt meer dan de helft lager. Dat is een IQ-massa die we weggooien.”
Zijn de politici in staat om die omslag in het denken te maken? De teneur nu lijkt er eerder een van onderschatting.
CANTILLON. “Ik denk dat de omslag gebeurd is.”
U verwacht dus dat in de komende twee jaren de politici de nodige maatregelen zullen nemen?
CANTILLON. “Ja, waarom niet? In het verleden hebben ze dat ook gedaan. Kijk naar het lijstje van genomen maatregelen, dat is behoorlijk indrukwekkend. We hebben de pensioenleeftijd voor vrouwen met vijf jaar opgetrokken, we hebben een systeem van aanvullende pensioenen ontwikkeld, het probleem van de zelfstandigenpensioenen is op zijn minst geschetst, de loonplafonds in de wettelijke pensioenen zijn lange tijd bevroren en er zijn belangrijke inspanningen geleverd om de overheidsschuld af te bouwen.”
Momenteel wordt voor de oplossing van de tekorten in de sociale zekerheid de piste van alternatieve financiering naar voren geschoven. Maar is dat wel een oplossing?
CANTILLON. “De lastenverlagingen worden al langer gedeeltelijk opgevangen door alternatieve financiering.”
Maar maakt het verschil of de sociale zekerheid gefinancierd wordt door lasten op arbeid of door fiscale middelen zoals BTW?
CANTILLON. “Dat is de stelling van Paul De Grauwe en hij heeft groot gelijk op macroniveau. Het is inderdaad altijd de productiefactor arbeid of de productiefactor kapitaal die de lasten draagt. Maar op microniveau heeft hij geen gelijk. Het is niet neutraal of je belast via BTW, vermogen of inkomsten. Het zijn telkens andere mensen die de lasten dragen. Dat is een belangrijke maatschappelijke keuze.”
Is een vermogensbelasting mogelijk?
CANTILLON. “Men zegt van niet, maar naar mijn aanvoelen beweegt Europa in die richting.”
Zal Europa ook op het sociale terrein straks de toon aangeven?
CANTILLON. “Ik zie in de toekomst sociale aangelegenheden meer en meer op de Europese agenda komen. Lissabon is daarvoor een stroomversnelling geweest. Het sociale is nu een derde pijler geworden. Europa maakt er al rapporten over, ook al zijn die nog vrijblijvend. Ik vermoed dat Europa minimale standaarden zal opleggen waarbinnen nationale staten al of niet verder kunnen werken.”
Die minimale standaarden zullen vooral de nieuwe Europese landen treffen. Voor landen als België zullen ze niet zoveel uitmaken…
CANTILLON. “Dat zou ik niet zomaar zeggen. We hebben een studie gemaakt over de minimale bescherming in Europa en daaruit blijkt dat in België de minimale bescherming voor ouderen in de buurt van de Zuid-Europese landen ligt. Daar zouden we wel eens geholpen kunnen worden door Europese standaarden.”
Maar hoe dan ook zullen de nieuwe landen er meer door gevat worden. Het zou hun competitieve positie en hun ontwikkeling kunnen doorkruisen. Dat is toch niet de bedoeling?
CANTILLON. “Bij de vorige uitbreidingsronde hebben Portugal, Spanje en Griekenland een versnelde economische groei en een belangrijke inhaaloperatie op sociaal vlak gekend. Het Portugese systeem van minimumbescherming mag gezien worden. Waarom zou het nu anders lopen?”
Maar dat is spontaan gebeurd en niet opgelegd door Europa.
CANTILLON. “Ja, in Portugal wel. Maar niet in Griekenland. En ook niet in Italië. Dat zijn echte achterblijvers. En het is net het hebben van een minimaal vangnet waarop Europa fier moet zijn. Want dat onderscheidt het Europese model van het Amerikaanse. Europa moet daarom alle lidstaten aanmoedigen om zo’n systeem op poten te zetten.”
Is een uitgebouwde sociale bescherming nefast voor de economische groei of stimuleert ze net de groei?
CANTILLON. “Dat is zoals het geslacht van de engelen bepalen. De causaliteit loopt in beide richtingen. Maar men maakt daarbij een geweldig grote denkfout. We leven in een socialemarkteconomie. Men denkt dan dat we een markt hebben en dat het sociale die markt achterafcorrigeert en aan banden legt. Dat dualistisch denken is volledig fout. Het sociale en de markt zijn volledig verweven, je kunt ze niet lostrekken. Neem het brugpensioen, dat helpt bedrijven soms. Het is een steun voor economische herstructurering. En de werkloosheidsuitkeringen, die bieden de mogelijkheid om een flexibele arbeidsmarkt te organiseren.”
Velen verwijzen naar het Deense model van sociale bescherming als het grote voorbeeld. Is dat model ook toepasbaar in België?
CANTILLON. “Neen, omdat het model in een heel andere samenleving opgebouwd is. Een van de grote verschilpunten is de grote fiscale en sociale fraude bij ons. Zij hebben daar minder last van. Misschien zijn ze beschaafder dan wij. Ons systeem loopt vast op die fraude. Dat is niet tolereerbaar en belet verdere sociale vooruitgang. We hebben relatief hoge overheidsuitgaven, we hebben een hoge fiscale en parafiscale druk, én we hebben uitkeringen die in een aantal gevallen te wensen over laten. Maar dat minimum kunnen we nauwelijks nog optrekken. Want doen we dat, dan maken we ten eerste de werkloosheidsval nog groter. En ten tweede, dan stijgen de uitgaven verder en moeten de lasten omhoog, terwijl de belastingdruk en de overheidsschuld al zeer hoog zijn. We staan dus voor de kwadratuur van de cirkel. Wat is de uitweg? Meer mensen aan de slag krijgen natuurlijk, door niet zomaar uitkeringen uit te betalen, maar ook meer controles en meer begeleiding van werklozen te organiseren zoals in Denemarken. De strijd tegen de sociale en fiscale fraude moet meer centraal in het beleid komen. Je kunt die fraude aanpakken. Ik maak de vergelijking met het verkeer. De hogere pakkans en de hogere boetes, wel ik zie het effect op mijn rijgedrag en dat van de anderen. Dat werkt.”
Is zo’n beleid mogelijk, gegeven het immobilisme van de Belgische staatsstructuur en de dominante rol van de PS?
CANTILLON. “Dat maakt de Belgische uitgangssituatie voor het vergrijzingsvraagstuk niet zo comfortabel als in de andere landen. Een federalisme met twee, met elk zijn sociaal-economische en culturele eigenheid, maakt het moeilijk om hervormingen door te voeren – de ander moet zijn akkoord geven. Een coherent beleid op het gebied van werk of zorg is moeilijk te organiseren.”
Moeten we dan maar de sociale zekerheid regionaliseren?
CANTILLON. “We moeten af van de infantiele discussie tussen de voor- en tegenstanders van de splitsing van de sociale zekerheid. Dat is niet wat van belang is. Die discussie zorgt ervoor dat we niet in staat zijn na te denken over hoe we in een federaal land een doelmatig sociaal beleid kunnen voeren. Een voorbeeld: preventie is geregionaliseerd. Maar wat is men vergeten in dat verhaal? Dat de federale overheid, die de factuur van het gebrek aan preventie betaalt, geen instrumenten meer in handen heeft om de regio’s aan te zetten om een preventief beleid te voeren. In het denkkader van ‘we splitsen en daarmee basta’ verliezen we uit het oog dat er ook nog een algemeen belang is. De federale overheid zou bijvoorbeeld nog een instrument moeten hebben om de Waalse regering meer te laten investeren in arbeidsbemiddeling en opleiding. In alle federale staten zijn de grote herverdelende geldstromen federaal. De rijke inwoner van New York betaalt voor de arme zwarte in Alabama. De regio’s hebben grote bevoegdheden, maar dan binnen de krijtlijnen die het federale niveau heeft uitgetekend. De regio’s krijgen gelden die niet onvoorwaardelijk zijn. Wij hebben een onvoorwaardelijk federalisme: hier is uw geld en doe ermee wat u wilt.”
Kunt u die redenering toepassen op de ziekteverzekering?
CANTILLON. “De grote uitdaging in de ziekteverzekering is de responsabilisering van alle actoren. In ons systeem is iedereen vrij – patiënten, dokters, ziekenhuizen enzovoort – maar het is wel de collectiviteit die de factuur betaalt. Die actoren moeten daarom verantwoordelijk worden gesteld voor hun eigen gedragingen. Onze ziekteverzekering is heel efficiënt, dat wel, maar dat neemt niet weg dat we met een stevige uitgavenstijging zitten, die tot elke prijs moet worden ingedamd. De regio’s zouden daarbij een belangrijke rol kunnen spelen. De federale overheid zou daarom instrumenten moeten krijgen om de deelstaten die succesvol besparen te belonen. Gewoon de ziekteverzekering splitsen met de achterliggende redenering dat wat we zelf doen, we beter doen, en dat de andere zijn plan maar trekt, dat is een fundamenteel verkeerde basishouding. We leven in een monetaire unie, hé? Het kan ons niet onberoerd laten wat de anderen doen. We moeten komen tot een verstandig sociaal federalisme.”
Overleeft onze welvaartsstaat de wereldwijde concurrentiestrijd?
CANTILLON. “De voorbije decennia hebben we geen race to the bottom of sociale dumping gekend. En er is een inhaalbeweging geweest in de uitbouw van de welvaartsstaat in de landen die achterop lagen. Maar ik ben er niet zeker van dat die race er niet zal komen. Uit de voorbije twintig jaar kunnen we geen definitieve conclusies trekken. De welvaartsstaat is zeer robuust. Die welvaartsstaat is een verzameling van verworven rechten en het duurt een tijd eer die afbrokkelen door de aanvallen van buitenaf. Ik stel echter vast dat in de meeste Europese landen, ook bij ons, het leefloon de voorbije tien jaar geërodeerd is in vergelijking met de lonen. Dat geeft te denken. Ik durf niet te zeggen dat dit het gevolg is van de internationale competitie, want ook het activeringsbeleid speelt zeker mee.”
Als een lagere sociale bescherming meer banen oplevert, wat verkiest u dan?
CANTILLON. “Kiezen hoeft niet. De Scandinavische landen koppelen de hoogste sociale bescherming – veel hoger dan de onze – aan een hoge tewerkstelling. Maar ik herhaal, om daartoe te komen, moeten we de sociale en fiscale fraude aanpakken.” Daan Killemaes
Guido Muelenaer – Daan Killemaes
“Lastenverlagingen zijn erg duur voor de schatkist en wat
je ervoor terugkrijgt, is onbekend.”
“We moeten af van de infantiele discussie tussen
de voor- en tegenstanders
van de splitsing van de sociale zekerheid.”
“Van de ambtenaren-pensioenen, daar weten we hoegenaamd niks van. Niks.”