DE KINDERBOERDERIJ

Moet de varkensberg van Vlaanderen verkleinen? Waarschijnlijk wel, maar er is meer aan de hand. In de discussie over dioxine, PCB’s, besmette kippen, veevoeder, Verkest, Fogra, de positie van de Boerenbond en de keuzes van de ministers Gabriëls en Aelvoet speelt een groeiende afkeer van de burgers tegen het échte platteland. Dat van de boeren. Kinderen halen hun kennis over het platteland in de speelgoedwinkel bij de roze My Little Pony‘s, op de stankvrije kinderboerderij of uit de film Bambi. Kinderen worden volwassenen en hun kijk op den buiten blijft het zoeterige beeld van hun kinderjaren.

In België bestaat een statistische minderheid die de hitlijst van de populaire slachtoffers (die slachtoffers waarover geen discussie mag worden gevoerd, want zij zijn sowieso beklagenswaardig) niet haalt: de boeren. Je bent homo, lesbienne, alleengaande moeder, kreupel, werkloos en het warme hart van het groenlinkse tijdsklimaat klopt hevig voor je, want je bent een minderheid.

In het huidige mediaklimaat zijn er ook “minderheden” die statistisch meerderheden zijn, bijvoorbeeld de vrouwen. De term minderheid is niet langer rekenkundig. Vandaag zijn mensen een minderheid als de machthebbers, of hun journalistieke hulpjes, hen niet meer kennen of willen kennen, vooroordelen tegen hen hebben of hen discrimineren.

Minderheden verdienen onze sympathie en de onderdrukkers van minderheden moeten we veroordelen. De levenswijze van de vergeten minderheidsgroep van de plattelanders wordt bedreigd door activisten, sentimentalisten en de beleidsmakers die hen bedienen. De drie groepen wonen in de steden.

Het heftig socialisme is dood. Steve Stevaert is geen Louis Tobback en Louis Tobback is geen Jos Van den Eynde. Het vacuüm werd opgevuld door het activisme, de belangstelling voor één issue, om het met de gangbare term te noemen. De activist, op de uitkijk naar een issue, vindt zijn gading op het platteland. Hij kan zich daar buigen over boeren die durven rijden met tractoren, uitgebuite hoevedieren, teelten met genetisch gewijzigd zaad, hobby’s als de jacht. De ware activist windt zich op over pesticiden, de vernietiging van hagen, het droogleggen van meersen en slikt elk woord van Gaia als evangelisch (Gaia is het Sinn Fein van het dieren- IRA, het Animal Liberation Front). Bij de hand heeft de activist statistieken over de bio-diversiteit of verhaaltjes over de gemechaniseerde landbouw en de lompheid van de boeren.

Voor wie politiek gelijk is aan het dromen over Utopia (het voorportaal van gelukzalige onderdrukking), aan het uitspitten, lobbyen, beschuldigen en reglementeren is het platteland een heerlijke, nieuwe wereld om uit te buiten. Het platteland is des te aantrekkelijker voor de activist, want al de traditionele haatvoorwerpen zijn er voorradig: de werkgever, de zelfstandige, de eigenaar, de (agro-)multinational.

De activist wordt in zijn campagne tegen het platteland gesteund door de sentimentalist. Beleid is voor de sentimentalist gelijk aan gebaren en gevoel, niet aan analyse en werkelijkheid. De sentimentalist zoekt de gegevens die het goed doen in de media om sympathie en tranen te mobiliseren. Nergens gaat dit beter dan met de weiden en de akkers. De sentimentalist idealiseert het platteland. Voor hem is het een park. En dat park moet zo onberoerd blijven voor zijn plezier als maar kan. Boeren verstoren het park met hun silo’s en tractoren, aren en trossen, koeien en varkens. De noodzakelijkheden om een inkomen te verwerven buiten de stad – wegen, machines, mestputten, stallen van betonblokken – zijn een ontheiliging voor de sentimentalist. Zoals 98% van de stedelingen eet de sentimentalist vlees, terwijl hij neerkijkt op hen die het nodige doen om het hem te leveren tegen een zo laag mogelijke prijs.

De activist en de sentimentalist zijn solidair om reglementen te eisen. De reglementen bestrijden het Kwaad op het platteland. Dat Kwaad blijkt een opeenstapeling van mythes te zijn. Mythes die een bevolking zonder band met het buitenleven gretig slikt. Bijvoorbeeld: boeren en jagers zijn wreed, want dieren hebben rechten. De kijk van de activist en de sentimentalist op dierenrechten komt niet van een leven op de boerderij, maar van menselijke politieke filosofie die gevoelsmatig gekleefd wordt op een ander bestaan. Bijvoorbeeld: het platteland is besmet door hebzuchtige boeren en de agrochemische industrie. Het telen van organisch voedsel beslaat vandaag geen half procent van de Belgische landbouwhectaren. Organische landbouw kan nooit de toekomst zijn van het platteland, in het beste geval een randgebeuren. Veel marketingonderzoeken tonen aan dat heel wat mensen geloven dat organische teelten prachtig zijn en dat, als ze de kans zouden hebben om organische producten te kopen, ze dat zouden doen. Tot ze geconfronteerd worden met de werkelijkheid en vaststellen dat organische waren vaak inferieur zijn om te zien en altijd duurder. Dan laten we nog in het midden dat de ecologische voordelen van organisch boven klassiek telen niet vanzelfsprekend zijn. De activisten en de sentimentalisten spuien karrenvrachten flauwekul. De bezoekers van de kinderboerderij doden het platteland.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content