De kick van de top

Wilfried De Meyere, managing director bij HR Technologies, en Iwan Bekaert, bestuurder bij Roularta, stonden de voorbije jaren op de top van onder meer de Kilimanjaro, Mont Blanc, Mount Vinson, Mount McKinley en Aconcagua. “In de bergen ben je alleen nog met het essentiële bezig. Dat is een heel aangenaam gevoel.”

Wilfried De Meyere (56) ontvangt ons in zijn kantoor in Gent, op de gelijkvloerse verdieping. Opvallend: souvenirs van zijn bergbeklimmingstochten zijn er in zijn bureau niet te zien. Zelfs geen foto verraadt iets van zijn hobby. “Ik loop niet te koop met het feit dat ik bergen beklim. Ik doe dat voor mezelf. Veel foto’s neem ik sowieso al niet als ik aan het klimmen ben. De mooiste beelden kan je maar nemen op de moeilijkste en gevaarlijkste plekken. Dan heb je wel andere dingen aan je hoofd. Tijdens het klimmen geniet ik niet erg van de natuur en de omgeving. Klimmen vergt op elk moment opperste concentratie. Een moment van onoplettendheid kan noodlottig zijn. Alleen op de top kan je wel eens genieten van de omgeving. Als het weer goed is, is het gevoel dat je daar krijgt met niets te vergelijken. De combinatie van de natuur, de ontbering en de euforie die je voelt, is prachtig. Maar meteen daarna moet je weer 100 % geconcentreerd zijn. De meeste ongevallen gebeuren bij de afdaling. Je moet dus de euforie onder controle houden. Zelfdiscipline is heel belangrijk in de bergen.”

Niet leven om te werken

Het begon voor Wilfried De Meyere in 1999, toen enkele vrienden hem uitnodigden om samen de Kilimanjaro te beklimmen. “Ik was in die tijd bij het IT-bedrijf Logica managing director voor continentaal Europa en lid van het uitvoerend comité. Een heel druk leven, met nauwelijks tijd voor mijn gezin, laat staan voor een hobby. Ik wou dat veranderen. Zo ben ik overgestapt naar HR-technologies, een Gents IT-bedrijf gespecialiseerd in webgebaseerde humanresourcestoepassingen. Dat is mijn hoofdbezigheid op dit moment. Het is een veel kleiner bedrijf, en ik heb bijgevolg iets meer tijd voor mezelf. Mijn eerste berg werd de Kilimanjaro, 5895 meter hoog. Dat is niet erg hoog, maar het is wel een zeer mooie berg. Je komt er in een andere cultuur en de vegetatie is er elke dag anders. Dat heb je bij andere bergen niet. Bij Mount McKinley in Alaska – 6195 meter hoog – zie je van begin tot einde ijs en sneeuw.”

Obstakels overwinnen

De Meyere heeft intussen een hele reeks bergen op zijn palmares. Hij beklom drie keer de Mont Blanc, de Elbroes – de hoogste berg in Europa, gelegen in het noorden van de Kaukasus -, besteeg twee keer de Mount McKinley in Alaska (maar bereikte slechts één keer de top), trok naar de top van de Mera Peak in Nepal en van de Aconcagua in Argentinië. “Het geeft voldoening om obstakels te overwinnen, net zoals bij zakendoen. Als ik mijn doel niet haal, dan is dat pure frustratie. Het duurt even voor ik dat verwerkt heb. De beste manier om erover te raken is het simpelweg opnieuw te proberen. Maar ik let altijd op: op mijn leeftijd heb ik toch een en ander te verliezen. Ik neem geen onnodige risico’s. Het leuke aan bergbeklimmen is ook dat je veel rustiger wordt. Je wordt door de omgeving en door de ijle lucht verplicht alles in een rustiger tempo te doen. Je bent alleen met de essentiële dingen bezig: waar ga ik eten en slapen vanavond? Overleven is het enige wat telt. Je komt los van al de rest. Maar fysiek is het bijzonder slopend. Ik ben door de ontbering en inspanning algauw acht kilo lichter na een klimtocht.”

Alleen op de top

De Meyere beleefde het meeste plezier aan de beklimming van de Mount McKinley in Alaska. “Het is een mooie berg, maar vooral het feit dat ik hem een keer alleen heb beklommen, maakte de tocht zo speciaal. Alleen klimmen is het mooiste. Je beleeft een berg veel intenser in je eentje. Jij bent een met de natuur, de bergen en de stilte. In groep is die beleving een stuk minder. Al heb ik wel een bijzondere klimervaring gehad in groep. Samen met een bevriende vrouw die borstkanker had, ben ik naar de top van de Mont Blanc gegaan. Heel mooi. Nochtans neem ik normaal liever geen vrienden mee tijdens een klimtocht. In extreme vermoeidheid zeg je dingen die je anders nooit zou zeggen. Extreme omstandigheden doen rare dingen met een mens. Je leert mensen op een andere manier kennen. Ik ben ook met een van mijn zonen, een fotograaf, naar de top van de Mont Blanc geklommen. Hij is op 200 meter van de top gestopt. Ik had het daar moeilijk mee in zijn plaats, omdat ik altijd de top wil bereiken. Maar hij was tevreden omdat hij zijn foto’s had. Daar moet je respect voor hebben.”

Lokroep van de Everest

Wilfried De Meyere wil dit jaar nog zeker één bergtocht ondernemen. “Misschien doe ik de Mont Blanc eens alleen. Alleen klimmen geeft een speciaal gevoel. Ik ga straks met mijn gezin naar Ecuador, mogelijk combineer ik dat met een beklimming. Bovenaan mijn verlanglijst staat een berg van boven de 8000 meter. De Cho Oyu in de Himalaya is een goede kandidaat, omdat dat de meest toegankelijke berg boven de 8000 meter is. Of misschien de Mount Everest, wie weet. Of de tijd dringt? Ja, dat zegt mijn vrouw ook altijd ( lacht). Maar de oudste Belg op de Everest was in de zestig. Ik zou zeker een gids meenemen, maar een zuurstoffles zie ik niet zitten. Al is het natuurlijk een extra risico. Vanaf 7200 meter kom je in de death zone. Daar kan je niet meer recupereren. Maar ik wil nog altijd mijn grenzen verleggen.”

Kind in de boom

Iwan Bekaert (66) stamt uit een volbloed ondernemersfamilie (Bekaert Textiles). Snel klom hij hogerop, de familie verkocht enkele bedrijven en uiteindelijk werd Bekaert door Rik De Nolf aangezocht om mee Roularta te leiden. Van 1980 tot 2002 tekende Bekaert mee voor de groei van de groep. Vandaag zit hij nog altijd in de raad van bestuur. “Maar voor de rest doe ik het wat kalmer aan.”

Daar geloof je niet veel van als je hem over zijn bergexploten hoort vertellen. “Mijn passie voor de bergen is al als kind begonnen. Ik klom in bomen en las daar dan boeken van Gaston Rébuffat, de befaamde Franse alpinist.” Bekaert begon bergen te beklimmen. En dat doet hij nog steeds. Met Rudy Van Snick, de eerste Belg op de top van de Mount Everst, trok hij de wereld rond om de hoogste top van elk continent te beklimmen. “Van de Seven Summits is er eigenlijk maar één die ik niet wil doen”, vertelt Bekaert, die ondertussen al vier van die continentale toppen op zijn klimpalmares heeft staan. “De Mount Everest zie ik niet zitten: de objectieve gevaren zijn er te groot, en de slaagkansen bedragen maar 5 tot 10 procent. Maar zodra ik wat tijd heb, trek ik naar de Carstensz Pyramid op Irian Yaja, de hoogste berg van Oceanië. En in 2010 wil ik de Mount McKinley beklimmen in Alaska.” Het klimaatvenster voor die berg vormde alsnog een probleem: je kan de Mount McKinley alleen in mei beklimmen. “En dat is de maand waarin Roularta haar algemene vergadering houdt. Ik moet dat ernstig nemen en kan mijn verantwoordelijkheden niet zomaar ontlopen. Maar in 2010 moet het mogelijk zijn.”

Val in een gletsjerspleet

Allemaal erg dapper, sportief en gedurfd. Maar Bekaert beklemtoont dat hij geen onnodige risico’s neemt. “Je mag de bergen nooit onderschatten. Hun kracht is geweldig. De natuur is groots, de mens is klein. Daarom klim ik altijd met een lokale gids. Die voelen de risico’s veel beter aan dan wijzelf. Want ongevallen gebeuren meestal door inschattingsfouten. Onvoorziene omstandigheden kan je natuurlijk nooit uitsluiten: onweer, een val in een gletsjerspleet, te weinig voedsel. Toen ik de Mount Vinson beklom, de hoogste berg van Antarctica, was ik me daar heel goed van bewust. Als je daar iets overkomt, ben je een vogel voor de kat. Je hoeft er niet op een reddingshelikopter te rekenen die je van de berg komt plukken. Dat geeft natuurlijk een zekere stress: op zo’n berg moet je de aap niet gaan uithangen.”

Iwan Bekaert spreekt met bijzonder veel passie over de bergen. “Een passie is de overtreffende trap van een hobby. Een hobby, dat gaat over interesses. Een passie is iets wat continu in je sluimert, je in zekere mate zelfs overheerst. Zodra de deur opengaat, breekt de passie los. Alleen ligt dat bij bergbeklimmen wat moeilijk. Ik moet me kunnen organiseren om naar de bergen te trekken. Ik doe dat meestal met een groepje ondernemersvrienden. We beleven bijzonder veel plezier: dat gaat van de democratische beslissing waar we heen trekken tot de kameraadschap in de afwezigheid van luxe in berghutten. We trekken onze bergschoenen aan en lopen letterlijk weg van het comfort dat we normaal kennen. Dat zorgt voor een zalige sfeer, en het zet je met de voeten terug op de grond.”

“Het zit in je kop”

Toen Iwan Bekaert met Rudy Van Snick rotsen in de Calanques (tussen Marseille en Cassis) ging beklimmen als voorbereiding op een expeditie, vertelde Van Snick: “Ik weet dat je op de top zal geraken, het zit in je kop.” Focus, het woord is eruit: is dit wat een bergbeklimmer met een ondernemer bindt? Bekaert: “Ook in het bedrijfsleven wil je een bepaald doel bereiken, en daarvoor moet je focussen. Voor je aan een bepaalde klimroute begint, moet je die lang en gedetailleerd bestuderen. Onderweg mag je je niet tot alternatieve routes laten verleiden. Het plan moet op voorhand duidelijk in je hoofd zitten. Ook als ondernemer mag je je niet zomaar laten meedrijven zonder duidelijk doel.”

Ook gevoel voor risico is een parallel die Bekaert tussen beide werelden trekt. “Het is duidelijk dat de bergbeklimmer en de ondernemer allebei risico’s nemen. Maar beiden proberen die maximaal in te dijken. Blind risico nemen brengt je snel naar de afgrond. Maar zodra je de risico’s op een verstandige manier controleert, kan je wel genieten van de kicks. (T)

Door Dominique Soenens en Aart De Zitter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content