‘De jeugdbeweging is de politieke partij geworden’

België en Europa worstelen zich door zwaar financieel en economisch weer. Maar geen Belgische jongere laat er zijn slaap voor. Onbegrijpelijk, vinden de decanen Philippe Haspeslagh en Philippe Naert. Hun scholen trainen de volgende generatie leiders. Die generatie moet dringend meer uit haar kot komen. Letterlijk en figuurlijk.

De velletjes voorbereiding liggen keurig op tafel. Het zijn er veel, maar tijdens het gesprek blijven ze onaangeroerd. Philippe Haspeslagh (Vlerick Leuven Gent Management School) en Philippe Naert (Antwerp Management School) hebben geen spiekbriefjes nodig om hun mening te ventileren. Hun jarenlange internationale ervaring aan de top van internationale managementscholen en hun job als decaan geven hun een doorwrochte maar tevens verfrissende blik op wat in de wereld gebeurt. Als bestuurder van vennootschappen staan ze bovendien met beide voeten in de Vlaamse ondernemingsgrond.

Maar geen gesprek kan in dit land nog van start gaan zonder eerst het geladen onderwerp ‘politiek’ aan te snijden. Het veel geprezen Belgische compromismodel vindt maar weinig genade aan de tafel. “Doordat we geen partijen meer hebben die over de taalgrenzen actief zijn, moeten beslissingen genomen worden door te veel partijen die elk een verschillend maatschappijbeeld hebben. Het gevolg is dat je niets kunt beslissen, tenzij in de marge. Compromissen sluiten, betekent dat je compenseert en dat gebeurde in het verleden vaak op zeer onzinnige dingen”, gaat Naert van start. “Politici worden vergeleken met loodgieters. Maar laat je te veel verschillende loodgieters in je huis toe, dan blijf je aan het einde van de rit achter met een spaghettiknoop waar niemand nog uit geraakt. En dan is er maar één oplossing meer: een nieuw buizensysteem installeren. Op dat punt zijn we in ons land aangekomen. De vraag moet worden gesteld wat de regio’s echt nog samen willen doen. Tegelijkertijd moet benadrukt worden dat Brussel voor ons allen buitengewoon belangrijk is.”

Ook Haspeslagh zit niet te wachten op het zoveelste compromis. “Als er nu weer een compromis komt, is de kans groot dat dit maar enkele jaren genade vindt. Terwijl we nu toch een fundamentele oplossing nodig hebben.”

De Belgische politieke malaise gaat in het buitenland niet onopgemerkt voorbij. Merken jullie dat ons imago in de rest van de wereld besmeurd is?

PHILIPPE HASPESLAGH (VLERICK LEUVEN GENT MANAGEMENT SCHOOL). “Meestal kennen ze in het buitenland Vlaanderen niet, België soms, maar het is Brussel dat bij de meesten een bel doet rinkelen. De boodschap ‘Heart of Europe’ slaat aan. Ik vind dan ook dat de Vlamingen hun houding ten opzichte van Brussel dringend moeten aanpassen.

“Het buitenland wordt voornamelijk geïnformeerd door de Franstalige pers, waardoor men denkt dat België een communautair, linguïstisch probleem heeft. Terwijl iedereen weet dat het gaat over de vraag welke economische en maatschappelijke keuzes we moeten maken. Als ik dat tegen buitenlanders vertel, zie ik ze toch vaak uit de lucht vallen.”

PHILIPPE NAERT (ANTWERP MANAGEMENT SCHOOL). “Voor de VS is Europa, en dus ook België, het Avondland. Voor hen tellen we niet meer mee. We zijn een mature markt waar ze hun posities hebben genomen en die ze behouden. De toekomst ligt voor hen in Azië.”

Ook België zou meer kunnen profiteren van de ontwikkeling van Azië?

NAERT. “Het heeft me getroffen dat hoger opgeleide Chinezen zeer positief denken over België. De grootste havens van de wereld liggen nu in China. Maar vele Chinezen zijn niet vergeten dat ze in Antwerpen hun opleiding hebben genoten. Er zijn er letterlijk duizenden geweest. Ook de investeringen die het toenmalige Shanghai Bell heeft gedaan in China, op een moment dat de VS dat soort investeringen al probeerde te blokkeren, is men daar niet vergeten. Chinezen hebben een goed geheugen en zijn nog altijd dankbaar voor al die zaken. Daar moeten we op bouwen.”

HASPESLAGH. “Ook in India kijken ze om historische redenen positief naar België. Maar ook onze centrale ligging interesseert hen. De eerste acquisities van Chinese en Indiase bedrijven zijn vaak in België gebeurd. We moeten die troefkaart beter uitspelen.”

Veel Belgische bedrijfsleiders, en ook de publieke opinie, beschouwen China nog altijd meer als een probleem dan als een opportuniteit.

HASPESLAGH. “We kijken steeds naar China en India om te zien of we niet armer worden. Maar België is zo’n regionale open economie dat we veel beter naar onze buurlanden zouden kijken. Als de buurlanden beslissingen nemen die bij ons uitblijven, kan dat heel snel een invloed hebben op het economische reilen en zeilen in Vlaanderen. Duitsland, Nederland en Frankrijk zijn onze echte concurrenten, we moeten ons niet blind staren op China.”

Is Duitsland het te volgen land?

HASPESLAGH. “Ze hebben een ander type economie, dus je kunt niet zomaar vergelijken. Dezelfde strategie zal niet dadelijk dezelfde gevolgen hebben. Maar een voorbeeld is wel de gemeenschappelijke visie van de overheid, de bedrijfswereld en de vakbonden. In Duitsland is er een grote bereidheid tot verandering.”

De Duitsers kunnen met hun houding wel het einde van de eurozone veroorzaken.

NAERT. “Ik ben niet pessimistisch over de eurozone. De spanningen zijn onaangenaam, maar zijn misschien niet slecht om het gedrag van de lidstaten te sensibiliseren en te veranderen.”

HASPESLAGH. “De meeste eurolanden hebben de euro nodig, ook Duitsland heeft er zijn voordeel bij. De euro opblazen, zie ik niet snel gebeuren.”

NAERT. “Op termijn kan het wel zijn dat sommige landen de eurozone moeten verlaten als zij de voorwaarden niet respecteren. Wie de regels van de club niet wil volgen, moet er uitstappen. Maar de consequenties van zo’n stap zijn zo groot dat elk land daar wel tien keer over zal nadenken.”

HASPESLAGH. “Je mag niet onderschatten hoeveel goeds de eurozone de meeste landen heeft gebracht. Zuidelijk en Oost-Europa zijn op een peil gebracht dat ze niet op eigen kracht hadden kunnen bereiken.”

De bereidheid tot verandering merken jullie niet in België?

NAERT. “Wat mij blijft verbazen, is dat er geen sense of urgency is. Dat is al jaren zo. De traagheid waarmee we ons voorbereiden op de toekomst, is onvoorstelbaar. Veel is terug te brengen tot het evenwicht tussen welvaart en welzijn. Welzijn heeft de voorbije decennia terecht veel aandacht gekregen. Dat kon ook, want er was geen conflict tussen het verhogen van welzijn en het behouden of verhogen van welvaart. Maar als je te ver gaat in welzijn only, dan creëer je een probleem. Op een bepaald moment kan de prijs van welzijn zo hoog liggen, dat het ten koste gaat van welvaart. En dan geraak je in een neerwaartse spiraal waardoor ook het welzijn daalt. Ik vrees dat we dicht tegen die spiraal zitten.”

HASPESLAGH. “De Vlaming is veel te weinig bereid tot verandering en door het ontbreken van een sense of urgency verandert die houding niet. De Vlamingen zijn niet meer mobiel, niet fysiek, maar ook niet in de geest. Iedereen houdt zijn verworvenheden vast. We zijn rijk en we stellen het goed. Uiteindelijk is het ontbreken van die sense of urgency triestiger dan de dingen waarover veelal geklaagd wordt: de loonkosten, het falende werkgelegenheidsbeleid, enzovoort.”

NAERT. “Ook onze Vlaamse bedrijfscultuur is vrij gesloten, waardoor deuren dicht worden gehouden. Ik merk bijvoorbeeld dat het niet in de genen van Vlaamse bedrijven zit om snel te groeien door middelen te zoeken buiten de eigen kleine omgeving. We zijn een low trust society. We hebben te weinig vertrouwen in de externe wereld. Vlamingen hebben het moeilijk om dingen te delen en bijvoorbeeld precommercieel samen zaken te doen. Ik volg de visie van Bert De Graeve dat een bedrijf een bepaalde schaal moet hebben om te kunnen blijven investeren in O&O. We zouden onze houding dus best aanpassen.”

Merken jullie dezelfde afwachtende, wat defensieve houding bij de studenten?

HASPESLAGH. “We zien toch dat de Belgische studenten wat meer individualistisch zijn ingesteld. Er is weinig burgerzin.”

NAERT. “Ik heb mij al vaak verbaasd over het feit dat de jongeren hier niet feller reageren. Ik heb al meermaals opgeroepen tot een nieuw mei ’68. En toch liggen de jongeren niet wakker van het feit dat het zo niet verder kan.”

HASPESLAGH. “De jeugdbewegingen bijvoorbeeld spelen ook niet meer dezelfde rol in de politieke partijen als vroeger.”

Er zijn wel veel jonge politici.

HASPESLAGH. “De jeugdbeweging is dus de politieke partij geworden.” (algemene hilariteit)

NAERT. “Ook de jongeren geraken niet uit de comfortzone. Onze studenten staan niet op om een fundamentele rol te spelen in de verandering van onze maatschappij. Daar zijn ze niet mee bezig. Je moet de jonge mensen meenemen naar de opkomende landen, zodat ze met eigen ogen alles zien en het zo hopelijk beter beseffen. Misschien worden ze zo geleidelijk wakker. Wij kunnen niet meer doen dan dat hardop te zeggen, de revolutie te prediken.”

Hoe optimistisch zijn jullie over Vlaanderen als economische regio?

NAERT. “Voor Vlaanderen denk ik persoonlijk dat we geen duidelijke strategie hebben. Er is VIA (Vlaanderen in Actie) en allerlei andere programma’s, maar die zijn niet wervend. Ik zie niemand die daar echt enthousiast over is. Ik was zelf geweldig enthousiast over het plan dat Urbain Vandeurzen heeft uitgewerkt als Voka-voorzitter. Een klare formule: E= TI2. Excellence is technologie, innovatie en internationalisatie. In plaats van te investeren in VIA en allerlei commissies, moet je de zaken concretiseren zoals in het plan van Vandeurzen. Definieer je technologische ambities zoals micro-elektronica, mechatronics, biotechnologie, enzovoort. Definieer andere domeinen zoals onderwijs en gezondheidszorg. Dat zijn pure exportproducten. Onze gezondheidszorg is de beste ter wereld. Waarom zijn we niet trotser dat we dat verschrikkelijk goed kunnen?”

“Een verhaal moet duidelijk en in eenvoudige termen verteld en steeds herhaald worden. Maar daarnaast moet je het natuurlijk ook doen. You have to walk the talk. Dat is zeker een van de grootse problemen in Vlaanderen. Men predikt. En daar stopt het. Als het er echt op aan komt, doet men het niet. Dan gaat de Vlaamse regering via de kaasschaafmethode toch besparen op innovatie, terwijl de innovatie-inspanningen net nu verdubbeld hadden moeten worden. Mijns inziens is het vrij gemakkelijk om een strategisch project voor Vlaanderen te hebben. Maar het is er niet.”

HASPESLAGH. “Philippe, ik denk dat je morgen een telefoontje zal krijgen van Kris Peeters met de vraag om te komen helpen.”

AN GOOVAERTS EN PATRICK CLAERHOUT, FOTOGRAFIE PAT VERBRUGGEN

“De Vlaming is veel te weinig bereid tot verandering. Iedereen houdt zijn verworvenheden vast” Philippe Haspeslagh

“Wij kunnen niet meer doen dan hardop te zeggen waar het op staat, de revolutie te prediken” Philippe Naert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content