De jaren zeventig in Leuven: Francine Swiggers

Vijf jaar geleden smolten de MBA-opleidingen van Vlerick en de KU Leuven samen. Francine Swiggers is een oud-student van Leuven, maar sinds 1999 een alumnilid van de Vlerick Leuven Gent Management School. “Voor mij is de kloof tussen de studenten uit Gent en Leuven toch nog zeer groot.”

Na mijn licentiaatdiploma Toegepaste Economische Wetenschappen (1974) wilde ik doctoreren in Leuven. Een onderdeel van het doctoraat bestond erin een programma te volgen dat voor een groot stuk gelijklopend was met het MBA-programma. Uiteindelijk heb ik wegens diverse redenen mijn doctoraat níét, maar mijn MBA wel volledig afgemaakt.

Mijn basisopleiding, een licentie in de Bedrijfspsychologie aan de Universiteit Gent, rondde ik eigenlijk een jaar te vroeg af. Ik was zeer jong en had geen zin om dadelijk als bedrijfspsychologe aan de slag te gaan. Ik wilde mijn professionele kennis verbreden. Door het venster van het studentenrestaurant konden we in het klaslokaal van Vlerick binnenkijken. Vaak dacht ik: ‘Wat ziet dat er toch moeilijk uit. ‘

“Hoewel ik twijfelde over mijn kansen, stelde ik mijn ouders toch de vraag om de opleiding te mogen volgen. In die tijd kostte een Vlerick-cursus ongeveer 25.000 oude Belgische frank. Niet overdreven duur, maar toch een groot bedrag. Maar het instituut verschafte leningen en zo bemachtigde ik de nodige financiering.

“Het aantal plaatsen was beperkt. En elk jaar ging één vacature naar een Zuid-Afrikaan omdat André Vlerick in de zomer gastprofessor was aan de universiteit van Stellenbosch. En één plaats ging naar een persoon uit de marine of het leger. Onze klas bestond uit 34 studenten, onder wie drie vrouwen. Onze mannelijke medestudenten noch wij stoorden ons daaraan. Aan de gewone universiteiten liepen er in die tijd ook niet zoveel vrouwen rond. Het thema ‘vrouw en werk’ kwam nooit ter sprake. In 1968 kwamen de Dolle Mina’s wel op straat, maar heel die beweging ging binnen Vlerick aan ons voorbij. Wij wisten dat we onze strepen zelf moesten verdienen en zetten ons af tegen positieve discriminatie.

“Ik heb het geluk gehad van Andries Vlerick les te krijgen. De basisgedachte van Vlerick was: zakenmensen klaarstomen voor het Vlaamse bedrijfsleven. Volgens mij is hij daarin geslaagd. De PUB heeft mijn carrière bepaald in de zin dat ik inhoudelijk breder ging werken, maar ook dat ik bij Unilever aan de slag kon. Net zoals andere bedrijven hielp Unilever Vlerick bij de selectieprocedures. Ik was ze opgevallen en na afloop van mijn studie hebben ze mij een aanbod gedaan.

“Net na mijn studies bleef ik zeer actief betrokken bij Vlerick en de alumnivereniging. Nu ben ik nog lid, maar dan wel passief. Alleen met de studenten uit mijn jaar – onder meer Marc Vrancken, André Berkvens en Luc Laureys – heb ik nog geregeld contact. De combinatie netwerk, werk, gezin en sociaal engagement is moeilijk. Het Vlerick-netwerk heeft een hoge toegevoegde waarde, zonder dat ik daar last van heb. Het is niet zo dat het netwerk wordt misbruikt voor professionele doeleinden. We staan elkaar wel bij met advies, maar leden dringen zich niet op met hun bedrijven. Het netwerk geeft toegang tot goede contactpersonen zonder dat je gestalkt wordt.

“Ik ken de meeste van de Vlerick-boys wel. Iedereen kent dé Vlerick-boys. Hun jaar was een zeer actief jaar. Misschien heeft dat wel te maken met hun persoonlijkheid. Ze hebben zich ook altijd sterk geëngageerd in de alumnivereniging. Hun professionele connecties ken ik alleen via de pers. Mijn mening is dat je deontologisch sterk moet waken over professionele en financiële engagementen tussen elkaar en dat je moet vermijden een clubje binnen een club te worden. Zelf zou ik daar nooit in die mate aan meedoen.

“Er bestaan geen Vlerick-girls omdat het niet in ons karakter ligt om op die harde of agressieve manier te netwerken. Waarmee ik niet wil zeggen dat vrouwen niet agressief kunnen zijn, want onder elkaar wordt de strijd voor een functie soms bikkelhard beslecht. Vrouwen hebben een netwerk. Maar zowel in het bedrijfsleven als in de politiek merk ik dat vrouwen dat volledig anders aanpakken. Wij helpen elkaar met advies, maar we schuimen geen recepties af.

“Bij Unilever kennen de vrouwen geen problemen. Toegegeven, hoe hoger je hiërarchisch kijkt, hoe minder vrouwen je vindt. Maar we krijgen dezelfde kansen, dezelfde verloning, dezelfde behandeling… Bij mijn aanwerving was dat nog anders. Mijn directe baas verweet mij toen een proefkonijn te zijn, een verplichte opdracht van de bazen uit Brussel. Hij had geen enkele vrouw in zijn team en deelde me expliciet mee dat ik me echt wel zou moeten bewijzen. Maar die sfeer verdween en ik heb alle kansen gehad die ik wilde en verdiende. Wil je als vrouw iets bereiken, dan zet je jezelf in en ga je er zelf voor.”

“De opleiding bracht mij kennis bij die ik niet tijdens de meer algemene opleiding TEW had gekregen. Een MBA bereidt de student écht voor op een managementfunctie doordat het programma veel praktischer is georganiseerd. Je leert een echte entrepreneur te zijn, of je krijgt om zijn minst de tools aangereikt om onmiddellijk op middle management-niveau aan de slag te gaan.

“Ik ben vrij jong opgeklommen in de hiërarchie van de bank Bacob. En daar waren diverse redenen voor. Bacob was in volle expansie en zocht naar universitair afgestudeerden om de afdelingen te komen leiden. Op een gegeven moment gaf ik als prille dertiger leiding aan 99 mensen van het internationale departement. Mijn MBA is daar zeker van pas gekomen. Tijdens de opleiding had ik immers een aantal analysetechnieken geleerd die binnen de bank indruk maakten. Ook wist ik hoe ik een strategie moest uitwerken, hoe ik de concrete doelstellingen moest formuleren en welke meetinstrumenten er waren om het geheel te controleren.

“Teamwork werd toen in Leuven in het MBA-programma niet zo sterk aangemoedigd. Misschien daarom dat de contacten met de toenmalige medestudenten zijn verwaterd. Leuven heeft wél een netwerk: de Fellows van het Hogeheuvelcollege. Het netwerk brengt mensen bijeen die actief zijn in het bedrijfsleven en die een toegepaste economische scholing of een MBA aan de KU Leuven hebben gevolgd. Het fellowship komt één keer per jaar formeel samen en wisselt dan bedrijfservaringen uit. Automatisch brengt het fellowship contacten aan die je professioneel kan gebruiken.

“Van het Vlerick-netwerk ben ik lid, maar niet actief. Dat heeft in de eerste plaats te maken met tijdsbesteding. Maar ik heb ook de indruk dat de échte samensmelting tussen Leuven en Gent in het alumninetwerk nog niet volledig gebeurd is. Ik ervaar zelf een kloof en een afstand, maar dat kan natuurlijk ook wel aan mij liggen.

“Ik heb de verhalen over de Vlerick-boys al ettelijke keren gehoord. En ik kan mij voorstellen dat de mannelijke managers meer een beroep doen op die netwerken dan vrouwen. Maar in het bedrijfsleven moet wel een vorm van ethische schroom aan de dag gelegd worden. Het gaat niet zomaar op in je vriendenkring deals op te zetten die misschien wel met de beste bedoelingen gebeuren, maar die daarom niet getoetst zijn aan de economische haalbaarheid en realiteit. En die de sfeer van corporate governance niet helemaal uitademen. Elk project moet op zijn eigen merites worden bekeken en niet op die van de aanbrenger.

“Een goed beleid houdt voor mij ook voor een stuk een genderbeleid in. Daarom sponsort Arco het KU Leuven-opleidingsprogramma Genderstudies van professor Veerle Draulans. Die studies zoeken vooral naar de oorzaken voor de verschillen tussen man en vrouw. Ook naar de verschillen in leiderschap. Een verschil dat ik zie? Wat ik zelf vaak ondervind, is dat vrouwen op vergaderingen meestal neigen om sneller tot oplossingen en conclusies te komen dan mannen.

“Zelf heb ik niet veel last gehad van een glazen plafond. Ook al was ik jarenlang de enige vrouw binnen Bacob op een hoger managementniveau. Nu, de enige vrouw zijn op een hoger directieniveau is niet erg. Mijn mannelijke collega’s-onderdirecteurs gedroegen zich soms als een vaderfiguur ten opzichte van mij en namen me wel eens sneller in bescherming.

“Tegelijk was het wel zo dat er geen andere vrouwen bijkwamen op het hogere niveau. En dan kreeg ik wel eens te horen dat ik de excuus-Truus was. Maar dat heb ik nooit zo aangevoeld. Vrouwen maken hun eigen keuzes en soms haken ze zelf af. Vele vrouwen nestelen zich eerder in stafdiensten. Daar is de combinatie werk-gezin gemakkelijker, maar je hebt niet zoveel doorgroeimogelijkheden. Vrouwen zitten in de banksector bijvoorbeeld zelden in functies waarin ze thesaurie of portefeuillebeheer doen of actief zijn in corporate finance. Trouwens, volgens mij hebben vrouwen over het algemeen te weinig interesse in economie en in de financiële wereld. Ten onrechte.

“Tot slot, als ik één tip mag geven. Vrouwen kunnen het zich niet veroorloven neen te zeggen tegen een nieuwe uitdaging wanneer ze die binnen een bedrijf aangeboden krijgen. Een man kan misschien een paar keer de boot afhouden en de volgende keer nog gevraagd worden. Maar dat geldt niet voor een vrouw.”

“Er bestaan geen Vlerick-girls omdat het niet in ons karakter ligt om op die harde of agressieve manier te netwerken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content