De Japanners rukken op
De nv Japan ging twintig jaar geleden op koopjesjacht en schepte toen enkele snuisterijen op, zoals het Rockefeller Center en de golfclub van Pebble Beach. Daarna trok ze zich snel weer terug. In 2011 etaleren haar ondernemingen weer koopwoede in het buitenland. De vorige strooptocht werd ingegeven door de economische sterkte van Japan, de huidige vlaag van fusies en acquisities is eerder het gevolg van apathie. Gelukkig zijn de Japanse ondernemingen slimmere kopers ge-worden.
De Japanse ondernemingen zitten op een cashberg van meer dan 1,8 biljoen euro en zowat de helft van de 2400 beursgenoteerde niet-financiële ondernemingen zijn schuldenvrij, aldus de financiële nieuwsdienst Nikkei. Tegen het midden van 2010 waren de Japanse transacties in Azië bijna verdubbeld ten opzichte van 2009 en ze bereikten hun hoogste niveau in bijna vier jaar.
Heel wat ondernemingen zetten enorme sommen opzij voor overnames in 2011 en daarna. Het technologiebedrijf Fujitsi wil meer dan 1 miljard dollar spenderen. Asahi Breweries heeft bijna 7 miljard euro gebudgetteerd voor fusie- en overnametransacties die de verkoop in het buitenland moeten opkrikken van 5 procent naar 20 tot 30 procent van de inkomsten tegen 2015. De overeenkomsten die na de finan-ciële crisis gesloten werden, gingen vooral over in nood verkerende eigendommen, maar nu draait het vooral om ondernemingen met meer intrinsieke kwaliteiten die veel geschikter zijn voor de Japanse overnemers.
Een reeks factoren zorgt ervoor dat 2011 het jaar wordt dat de Japanse fusies en overnames van de grond komen. Ten eerste is er de interne economie. De bevolking daalt en de economische groei stagneert. De gemakkelijkste manier om aan groei te komen, is hem gaan zoeken in het buitenland. De deflatie, die het binnenlandse verbruik afremt, brengt de ondernemingen ertoe om het sneller in het buitenland te zoeken. De sterke yen heeft dan weer de koopkracht van Japan in het buitenland verhoogd. De yen is in 2010 met 10 procent in waarde gestegen tot zijn hoogste niveau in meer dan vijftien jaar.
Ten tweede doen de Japanse bedrijven pas laat hun intrede op opkomende markten en moeten ze zich daar inkopen. Landen buiten Europa, Noord-Amerika en Japan staan dankzij hun snel stijgende bevolking en economie tussen 2000 en 2050 wellicht in voor 80 procent van de wereldgroei. Overnames versnellen niet alleen de intrede op een markt, maar dragen ook lokaal talent aan en Japanse firma’s maken traditioneel geen goede beurt om dat aan te trekken.
Een derde reden is de noodzaak voor schaalvergroting. De Japanse bedrijfsleiders zien in dat ondernemingen gewicht in de schaal moeten werpen als ze wereldwijd willen concurreren. Internetbedrijven waren bijzonder actief. De baas van het webwinkelcentrum Rakuten wil zo’n 30 markten binnendringen, nadat hij alleen al in 2010 vijf landen heeft toegevoegd dankzij overnames in de VS en Frankrijk. Midden 2010 hadden de vijf belangrijkste Japanse internetfirma’s al bijna 1 miljard dollar uitgegeven aan acquisities, drie keer meer dan in heel 2009.
De Japanse regering moedigt fusies en overnames enthousiast aan. Nieuwe boekhoudregels maken die nog aanlokkelijker omdat ze ondernemingen toelaten een deel van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling van een overgenomen onderneming te boeken als immateriële activa.
Wachten op de ware
Ook de aandeelhouders dringen er bij het management op aan om gebruik te maken van het beschikbare kapitaal. Ze willen getalenteerd buitenlands personeel aantrekken en hun een internationaal loopbaancircuit aanbieden. Hoewel Japanse raden van bestuur vijandige overnames in eigen land schuwen, hebben ze niet zoveel scrupules als het over buitenlandse firma’s gaat. De overeenkomsten die in 2011 gesloten worden, worden deels ingegeven door de rivaliteit met China en India, die al eersteklas activa hebben ingepikt. En dan is er ook nog de megalomanie. De baas van Uniqlo zegt dat hij openstaat voor een acquisitie tot 7,5 miljard euro als het hem in staat stelt om ‘s werelds grootste kledingretailer te worden.
Maar vaak twijfelen de Japanners zo lang dat hun overname weggesnoept wordt. Daar wordt op wel erg Japanse wijze een mouw aan gepast: door de basis voor een overeenkomst ver op voorhand vast te leggen. Op die manier kon Nomura de activa van Lehman Brothers opkopen, onmiddellijk nadat het in 2008 het faillissement had aangevraagd. De beslissing om een buitenlands bedrijf over te nemen, was al veel vroeger genomen. Nomura wachtte alleen op de goede gelegenheid.
De auteur is correspondent Japanse bedrijven en financiën van The Economist
KENNETH CUKIER
Japanse bedrijven doen pas laat hun intrede op opkomende markten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier