De ‘Iron Man’ van de Europese atletiek

“De managers van de atleten moeten mij niets meer wijsmaken. En ze doen dat ook niet, want ze weten dat het niet zal pakken.” Wilfried Meert, organisator van de Memorial Van Damme, is een machtsfactor geworden in de atletiekwereld. Centrale sponsoring voor alle Golden League-meetings samen? “Over my dead body,” zegt Meert. We spraken hem tijdens de Europese atletiekkampioenschappen. Levend.München (Duitsland).

München (Duitsland).

DAG 1

Zes augustus, 9.10 uur. De eerste dag van de Europese kampioenschappen atletiek. De avond ervoor is de ontmoeting met Wilfried Meert , organisator van de Memorial Van Damme , geregeld. We ontmoeten elkaar voor de club van de European Athletic Association (EAA) . Ik moet een vijftal minuten wachten, want Meert hangt aan zijn gsm. “Elke avond zijn de batterijen leeg,” zegt hij. Meert heeft het ontzettend druk in de aanloop naar de Memorial Van Damme, die op vrijdag 30 augustus plaatsheeft. De Memorial is op financieel vlak de tweede grootste atletiekmeeting na de Weltklasse -meeting van Zürich. Zürich draait op een budget van 2,7 à 3 miljoen euro. Brussel doet het, net als Parijs en Berlijn, met 2 à 2,2 miljoen euro. Op sportief vlak zijn Zürich en Brussel de top.

Het eerste contact loopt al meteen mis wegens de beruchte Duitse inflexibiliteit. Meert heeft een pas die hem in de EAA-club en de vip-tribune toelaat, ik heb een pas die toegang verleent tot de perstribune. “Ik zal dat proberen te regelen,” belooft Meert. “Ik ga nu eerst naar 400-meterloper Cédric Van Branteghem kijken.” Een uur later neemt Meert woorden in de mond over de Duitsers die we hier maar beter niet herhalen. Wilfrid Spronk , managing vice-president van het organisatiecomité, is onvermurwbaar: regels zijn regels, zelfs een gesprek van een uurtje in de koffielounge kan niet. Inmiddels heeft jong talent Van Branteghem een ijzersterke reeks gelopen. Hij zal zich later plaatsen voor de finale. Het eerste gesprek met Meert verschuiven we dan maar naar de middag in zijn hotel, het chique Arabella Sheraton , voorbehouden aan de vip-gasten.

WILFRIED MEERT. “In het voorseizoen sturen de managers me hun lijsten met atleten. Vanaf juni zie ik ze op buitenlandse meetings, voornamelijk op de andere Golden League-meetings ( nvdr – Brussel maakt deel uit van de zeven Golden League-atletiekmeetings). Hier op de Europese kampioenschappen in München ligt al 80% van de atleten vast. Ik kom hier nog de beste Europeanen contracteren. Het probleem is dat de Europese mentaliteit helemaal anders is. Als ze een medaille winnen, moet dat uitgebreid gevierd worden en gaan ze er eventjes tussenuit. Voor Amerikanen is atletiek hun beroep. Als ze een medaille halen, zullen ze het wel even wat minder aan doen, maar ze zijn weer klaar voor de volgende meeting. Europeanen zien atletiek niet als hun beroep. Ik ben dus voorzichtig met Europeanen die hier schitteren.”

Hoe schat je in wie je moet contracteren en wie niet? Wie zal nog presteren en wie niet?

MEERT. “Je kan de contracten niet van op afstand regelen. Je moet praten met de atleet, met de coach, met de manager. En daarvoor moet je op de meetings zijn. Ik moet de atletiek zeer goed volgen. Dat is mijn taak. Ik ben de matchmaker en kan dat maar beter zijn, anders gaan de managers je tegen elkaar uitspelen. Ik heb ook veel ervaring hierin. Ze moeten mij niets meer wijsmaken en ze doen dat ook niet, want ze weten dat het niet zal pakken.”

Met hoeveel personen werkt u aan de Memorial?

MEERT. “In 1980 waren we de eerste meeting in Europa met een permanent secretariaat. We hebben het hele jaar door 4,5 medewerkers voltijds aan de slag. We doen alles zelf, ook de ticketverkoop. Zo houden we een vinger aan de pols. Mensen praten als ze tickets bestellen, je krijgt input over de meeting en zo kan je het product verbeteren. De uitdaging is immers enorm. We organiseren één keer per jaar en dan moet alles vlekkeloos verlopen. Je kan je geen fout permitteren. Als een voetbalclub eens iets probeert en dat slaat tegen, kunnen ze dat twee weken later veranderen. Wij kunnen niet improviseren.”

Maar u moet toch geregeld zaken vernieuwen?

MEERT. “Zeker. We mogen niet in slaap vallen. Daarom hebben we in het verleden zaken als een muzikale act en een vuurwerk aan het eind of de Burundese drummers ingevoerd. Dit jaar gaan we een iets grotere rol geven aan Koen Wauters als presentator van bepaalde disciplines. Hij moet het evenement dynamischer maken. We hebben met onze 46.500 toeschouwers een zeer groot stadion, dat is de dubbele capaciteit van Zürich. Daarom hebben we een videoscherm gehuurd, ook al kost dat 25.000 euro. Op dat scherm zie je ook de herhalingen die je thuis op tv ziet. Enkele jaren geleden hebben we dat ingevoerd, omdat sommige bezoekers beweerden dat ze de meeting beter thuis op tv konden zien. Dat klopt, maar de sfeer is niet over te dragen. Voor nieuwe aanwezigen is dit steeds een openbaring.”

Hoe groot is het budget van de Memorial?

MEERT. “Het budget bedraagt 2 miljoen euro, iets minder dan vorig jaar. Bijna een kwart komt van de verkoop van de tv-rechten. Wij onderhandelen voor België, maar voor de rest van de wereld doet de internationale atletiekfederatie dat. Ik reken dit jaar op ongeveer 400.000 euro. Dit jaar is er een duur WK-voetbal geweest en dat heeft zijn invloed op de resterende budgetten. Vorig jaar haalden we nog bijna 750.000 euro uit de tv-rechten. We compenseren die minderinkomst wel, omdat een paar dure sterren gestopt zijn, zoals Michael Johnson en Sergei Bubka.

“De resterende 1,5 miljoen euro van het budget komt uit een 50-50-verhouding van sponsoring en inkomgeld. Aan de uitgavenkant gaat het overgrote deel (1,4 miljoen euro) naar de atleten. 100.000 euro geven we uit aan reclame. De rest zijn organisatiekosten We voegen ook telkens een deel toe aan de reserve, die momenteel 600.000 euro bedraagt. We kunnen dus tegen een stoot. Winst wordt er altijd geboekt. De jongste tien jaar gemiddeld 75.000 euro, die in de Belgische atletiek wordt gestopt. De Memorial Van Damme is immers een vzw. Volgend jaar willen we met dit geld misschien ook kleinere meetings steunen. Het niveau van de Memorial is immers te hoog geworden voor opkomend Belgisch talent.”

U zorgt zelf voor de sponsoring. Moet dat niet, naar het voorbeeld van de Champions League in het voetbal, centraal gebeuren voor alle Golden League-meetings samen?

MEERT. “Daar is over gepraat, maar ik heb gezegd: over my dead body. In de Champions League moeten de gewone sponsorborden verdwijnen, wat voetbalclubs in de daaropvolgende weken in de nationale competitie goedmaken met een extraatje. Maar ik kan geen compensatie geven. Wij zijn een eenmalig event. Als wij de sponsoring in handen geven van de League, dan moet ik mijn nationale sponsors bedanken. Sommige collega’s vonden het een goed idee, maar ik heb Res Brugger van Zürich kunnen overtuigen van mijn stelling.”

En als de twee grote uit het circuit neen zeggen, dan is het neen?

MEERT. “Inderdaad.”

Minder bekende sterren, heeft dat zijn invloed op de belangstelling voor de Memorial?

MEERT. “Als eenmalige organisatie moet je een event verkopen, niet de atleten. The event is bigger than any athlete. Half juni waren er al 35.000 tickets verkocht. Op dat moment was nog geen enkele naam van deelnemers gekend. Toeschouwers geven ons dus een blanco cheque.”

Op welke wijze bereidt u de marketing voor van een eenmalig event als dit?

MEERT. “We zijn daar het hele jaar mee bezig. In de programmabrochure zit al een bestelbon voor volgend jaar. In de winter sturen we een brief naar vaste klanten die nog niet besteld hebben. Dat is direct marketing. Daarnaast is er pure marketing, met de affichecampagne die we al in de lente starten. We laten die affiche altijd door een artiest maken. Dit jaar is het Jean-Marie Boomputte. We verkopen het origineel ten bate van de Levenslijn-actie van VTM. Vorig jaar hebben we een boek uitgegeven. We vragen atleten ook iets te doen. Gail Devers is opgetreden in het tv-programma Aan Tafel. Marion Jones zat vorig jaar in De Laatste Show. Zo kunnen we ook een nieuw publiek aantrekken. De muzikale act na afloop van de meeting hebben we ook om die reden enkele jaren geleden geïntroduceerd. Vorig jaar hadden we Boney M. Toen bestelde hun fanclub kaarten. Misschien komen er daar sommigen dit jaar wel van terug, gewoon omdat het ze het een leuk event vonden. Dit jaar wordt Bjorn Again de muzikale act.”

Hoe is de verhouding met de managers van de atleten?

MEERT. “Ik ken alle atletiekmanagers en zij kennen mij. Velen zijn erg betrouwbaar, anderen zijn haaien. Als een betrouwbaar manager zegt, ik heb een aankomend talent, geef hem een kans, dan geloof ik hem. Zo hebben we vorig jaar de onbekende 200-meterloper Joshua Johnson aangeboden gekregen, zijn manager beloofde dat hij zich zou focussen op Brussel. Hij won de 200 meter in een stadionrecord dat van Michael Johnson was. Bij andere gehaaide managers zal ik veel sceptischer zijn, ik zal de tijden natrekken, zien of hij in op- of afgang is. De supersterren moet je zelf zoeken. Ze lopen tien meetings en er zijn dertig kandidaten.”

Raken supersterren makkelijk overtuigd om naar Brussel te komen?

MEERT. “Je moet hen op de eerste plaats financieel strikken, maar ook de geloofwaardigheid rond de meeting is belangrijk. Worden ze correct betaald? Is het hotel – we zijn dit jaar weer overgestapt naar Sheraton – in orde? Zijn het transport en de maaltijden oké? Zo voer ik ook gesprekken met de kok in het hotel: wat kan hij wel en wat kan hij niet klaarmaken? Als je Algerijnse of Marokkaanse atleten hebt, moet je geen varkensvlees opdienen. Het duurt zeven tot acht jaar voor je een reputatie hebt opgebouwd.”

Blijft de Memorial ook zonder u bestaan?

MEERT. “Ik ben natuurlijk het gezicht, maar ik werk ook hard aan verjonging. Ik heb Bob Verbeeck erbij gehaald. Hij zit nu mee in de raad van bestuur. Ik ben 57, hij is 42. Hij kan groeien in de meeting en is kandidaat-opvolger. Verbeeck is topatleet geweest, is een marketeer, vertrouwd met de Amerikaanse mentaliteit, heeft organisatietalent ( nvdr – hij organiseert onder meer het grote WTA-tennistoernooi in Antwerpen) en kan zich omringen met goede mensen. Hij houdt zich nu vooral met de marketing bezig.”

Hoe lang blijft u dit nog doen?

MEERT. “Ik ben gezond en niet uitgeblust. Maar ja, ik ben op een leeftijd dat zoiets kan kantelen. Ik ben realist, ik heb al veel mensen rond mij zien verdwijnen. De zaak mag niet vallen zonder mij. Wij hebben een uitgetekend draaiboek, ook zonder mij zal de Memorial doorgaan. Natuurlijk, matchmaker zijn, is een andere zaak. Je moet zien wie goed zit, wie uitgeblust is. Je hebt daarvoor Fingerspitzengefühl nodig. Een nieuw iemand zullen ze proberen te rollen.”

U bent ook manager van atleten zoals Kim Gevaert, Sandra Stals en Mohammed Mourhit. Is dat geen belangenvermenging?

MEERT. “Ik ben geen manager die commissies vraagt. Ik help mijn atleten alleen met de contacten die ik heb in het buitenland, ik probeer hen op de grote meetings binnen te krijgen. Voor mij is dat een roeping, zij noemen mij dan hun manager. Maar het prijzengeld gaat volledig en rechtstreeks naar hen. Ik vraag af en toe iets terug, de aanwezigheid op een clinic voor kinderen, bijvoorbeeld. Ik ben die activiteit als manager wel aan het afbouwen.”

Reeds tweemaal is Meert uitgenodigd voor een lunch. Nu moet hij onherroepelijk weg. We spreken af voor de dag daarop, 7 augustus. Een belangrijke dag, want dan zal Kim Gevaert proberen een medaille te halen op de 100 meter.

DAG 2

Wilfried Meert is de dag begonnen om 8.00 uur met een eerste managersvergadering. Tijdens de voormiddag zullen er nóg vier volgen. Tussenin heeft het thuisfront tienmaal aan de lijn gehangen. En er is een 45 minuten durend telefoongesprek met de manager van Zanna Pintusevich , de enige die Marion Jones kan kloppen. De Oekraïense sprintster is afwezig gebleven op de Europese kampioenschappen, maar Meert kan haar manager overtuigen om op de Memorial het duel aan te gaan met Jones.

Op de middag is er alleen tijd voor een klein slaatje. Meert staat scherp als een atleet. Om 15.00 uur spreken we af voor een tweede gesprek. In de loop van de morgen hangt Meert aan de lijn: “Sorry, ik heb een vergadering van het marketingcomité van de Europese Atletiekfederatie over het hoofd gezien. Het is hier zo druk dat je geen besef meer hebt van tijd of agenda. Laten we proberen elkaar te zien om 17.00 uur in het stadion.”

Maar ook dat lukt niet. Meert zit al nagelbijtend in het stadion. Om 18.30 uur loopt Kim Gevaert zich op een autoritaire manier in de finale van de 100 meter. Om 20.00 uur doet Cédric Van Branteghem dat, eerder onverwacht, over. En rond 20.30 uur volgt de finale van de 100 meter: een indrukwekkende Kim Gevaert haalt een zilveren medaille. Een prachtprestatie.

Via de gsm tracht ik Meert op te sporen. Zijn voice mail is kort: wm op zijn Engels (double u em ). “Een grapje voor de Amerikanen,” vertelt Meert later. “Zij spreken nu allemaal over hun president als George double u Bush .” En dan weer ernstig: “Wilfried Meert verstaan ze toch niet.”

Om 22.30 uur stapt Wilfried Meert op de bus die hem naar zijn hotel brengt. Iedereen op de bus en in het hotel komt Meert gelukwensen met de medaille van zijn Kim Gevaert. In het hotel is er eindelijk tijd voor een tweede, langer gesprek. We nemen plaats in de lobby. Meert bestelt een biertje.

Brengt de medaille van Kim Gevaert haar ook financieel wat bij?

MEERT. “Kim mag nu wel aan de Europese top staan, op wereldvlak kan ze zich nog niet meten met de top. Alleen dankzij mijn contacten heeft ze mogen deelnemen aan de grote meetings dit jaar. Ik heb haar onder vrienden bij de andere organisatoren aanbevolen. Zij aanvaarden dat, omdat ze weten dat ik alleen iemand aanbied die dat waard is. Maar startgeld is er voor haar niet. Dat is voorbehouden voor de supersterren.”

Hoeveel bedraagt dat startgeld? Voor Marion Jones wordt 100.000 dollar genoemd.

MEERT. “Ik noem nooit bedragen. Maar er wordt zeer zwaar onderhandeld. Het is een van de meest zenuwslopende aspecten van mijn job. Het kan echt een tijd duren voor we akkoord gaan. Ik heb een plafond en daar ga ik niet over.”

En hoe groot is het prijzengeld?

MEERT. “15.000 euro voor de winnaar en nog 1000 euro voor de achtste plaats.”

U hebt geen managementopleiding genoten. Compenseert u dat met intensieve lectuur van managementboeken?

MEERT. “Die boekjes helpen niet. De praktijk is de beste leerschool. Ik kijk zeer veel naar de andere meetings, naar de Night of the Proms, de Tour de France, tennistoernooien. Overal kan ik bijleren.”

Een tweede biertje gaat er wel in. Op Kim Gevaert en haar medaille. Meert wuift even naar Ulrike Meyfarth die in de lobby passeert. Meyfarth was de Duitse hoogspringster die in 1972 in München wereldfaam verdiende door als ultramooie zeventienjarige olympisch kampioene te worden. “Normaal drink ik wijn,” zegt Meert.

Gewoon uit liefhebberij of bent u een kenner?

MEERT. “Ik ben wel een beetje een wijnkenner en gastronoom. Ik heb alle gidsen thuis en lees veel over gastronomie. Als je moet uit eten gaan, kan je dat beter in een goed restaurant doen. Ik ken een paar grote koks, dat zijn artiesten voor wie ik grote bewondering heb. Sommigen onder hen zijn vrienden geworden. Het is dus niet toevallig dat Frank Fol van de Leuvense Sire Pynnock in de vip-tent van de Memorial komt koken. Voor mij is dit een ontsnapping uit het milieu. In de winter ga ik samen met mijn vrouw naar galeries, tentoonstellingen, films, muziekconcerten. Voor films gaat mijn voorkeur naar het alternatieve circuit: Japanse, Chinese, Finse films. Dat is voor mij een herbronning. Dan vergeet ik de chrono’s, de tussen- en eindtijden. Ik maak ook tweemaal per jaar een grote reis. Ik heb alle continenten gezien, maar ben vooral verliefd op Azië. Om de cultuur en de vriendelijke inwoners. Als je in die landen in de arme dorpen komt, dan zie je hoe verwend wij zijn. Ze zouden onze politici naar daar moeten sturen om te zien met welke futiliteiten wij hier bezig zijn, met al die communautaire oprispingen. Daarom vind ik ook atletiek zo boeiend, het is de meest multiculturele sport. Aan de Memorial doen vijftig tot zeventig nationaliteiten mee.”

Maar vinden niet steeds minder mensen atletiek boeiend? De belangstelling is tanend?

MEERT. “Dat klopt. Atletiek is een gecompliceerde sport die moeilijk te vatten is. Toen koning Boudewijn is komen kijken, was gepland dat hij een kwartier zou blijven. Hij is de hele avond gebleven, tot ergernis van zijn entourage. Maar de man had moeite om te volgen. En dat merk ik ook met de sponsors die soms de sport helemaal niet kennen. Ze kijken naar de start van de 100 meter en plots is er gejuich. Wat heb ik gemist? Ah ja, aan de andere kant is er iemand over 2.20 meter gesprongen. Er gebeurt zoveel tegelijkertijd dat je je geen seconde verveelt.”

Guido Muelenaer [{ssquf}]

guido.muelenaer@trends.be

“Half juni waren er al 35.000 tickets verkocht. Op dat moment was nog geen enkele naam van deelnemers gekend. Toeschouwers geven ons dus een blanco cheque.”

“Ik ken alle atletiekmanagers en zij kennen mij. Velen zijn erg betrouwbaar, anderen zijn haaien.”

“Over startgeld wordt zeer zwaar onderhandeld. Het is een van de meest zenuwslopende aspecten van mijn job.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content