De inzetbaarheid van ontslagen werknemers bevorderen

De wet op het eenheidsstatuut bepaalt een aantal maatregelen om ontslagen werknemers weer aan een job te helpen. Een van die maatregelen is al van kracht en heet outplacementbegeleiding.

Outplacementbegeleiding is een geheel van diensten en adviezen die individueel of in groep worden verstrekt door een gespecialiseerde onderneming om een werknemer zo snel mogelijk een baan te laten vinden als loontrekkende of als zelfstandige. Tot 31 december 2013 was de werkgever verplicht om zo’n outplacementbegeleiding aan te bieden aan elke werknemer die bij zijn ontslag minstens 45 jaar was. Deze regeling wordt voortaan ‘bijzondere regeling’ genoemd.

De wet op het eenheidsstatuut heeft die verplichting uitgebreid: ze heeft nu betrekking op elke ontslagen werknemer wiens opzeggingstermijn (of de compensatievergoeding die ermee overeenstemt) 30 weken of meer bedraagt. Dit is de ‘algemene regeling’. Rekening houdend met de nieuwe opzeggingsregels gaat het bijvoorbeeld om alle ‘hogere’ werknemers met een jaarlijks brutoloon van minstens 32.886 euro (bedrag 2014) die op 31 december 2013 minstens zes jaar anciënniteit hadden.

De kwaliteitscriteria waaraan het aanbod van outplacementbegeleiding moet beantwoorden, zijn vergelijkbaar met de criteria die al golden bij het ontslag van een werknemer van 45 jaar of ouder. Al moeten we wel twee aspecten benadrukken. Enerzijds geldt de verplichting nu ook voor werkgevers uit de openbare sector.

Anderzijds bepaalt de wet ook de waarde van de outplacementbegeleiding bij ontslag met onmiddellijke ingang: een twaalfde van het jaarloon van het kalenderjaar dat aan het ontslag voorafgaat, met een minimumwaarde van 1800 euro en een maximumwaarde van 5500 euro. Een budget dat volgens de wet overeenstemt met vier weken loon. Bijgevolg mag de werkgever die vier weken aftrekken van de compenserende opzeggingsvergoeding die hij aan de ontslagen werknemer moet betalen: die wordt dan herleid tot minstens 26 weken.

Uiteraard kan de werknemer outplacementbegeleiding weigeren. In dat geval krijgt hij dan nog tot 31 december 2015 zijn volledige compenserende opzeggingsvergoeding. Na die datum verliest hij bij een weigering definitief die vier weken. Die bepalingen roepen uiteraard nogal wat vragen op. Wat bijvoorbeeld met de sectoren waarin een fonds in het leven werd geroepen om zulke diensten aan te bieden zonder rechtstreekse kost voor de werkgever (bijvoorbeeld Cevora voor het paritair comité 218)? Hierover zijn onderhandelingen aan de gang, zowel op het niveau van de Nationale Arbeidsraad als op sectorniveau.

Hebt u een juridische vraag voor onze experts? Stuur een e-mail naar benny.debruyne@trends.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content