De investeringsaftrek anno 2002

In vergelijking met vorig jaar is de investeringsaftrek met één procentpunt gedaald.

Beoefenaars van vrije beroepen en handelaars, nijveraars en landbouwers hebben recht op de zogenaamde investeringsaftrek. Dat betekent dat zij hun fiscale resultaat met een bepaald bedrag mogen verminderen telkens zij investeren in nieuwe activa. Althans, als aan een hele reeks voorwaarden is voldaan.

Zo moet het gaan om vaste activa die nieuw zijn en die in België voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt. De activa moeten afschrijfbaar zijn, en hun afschrijving moet over minstens drie jaar worden gespreid. Tenzij bepaalde omstandigheden zich voordoen, mogen zij niet worden verhuurd, enzovoort enzovoort.

De hoogte van de investeringsaftrek hangt om te beginnen af van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Vandaar dat de percentages elk jaar opnieuw moeten worden vastgesteld. Dat is inmiddels ook gebeurd voor de investeringen die worden gedaan in het belastbare tijdperk dat verbonden is aan het aanslagjaar 2003. Behalve voor ondernemingen die met gebroken boekjaren werken, gaat het dus om de investeringen die in het kalenderjaar 2002 gebeuren.

De hoogte van de investeringsaftrek hangt vervolgens af van de vraag of men te maken heeft met natuurlijke personen dan wel met vennootschappen, en bovendien van de aard van de investeringen die men doet.

Gewoon. Voor de gewone investeringen van vennootschappen is het verhaal vlug verteld. Het tarief van de investeringsaftrek is jaren geleden op nul gezet. Tenzij het gaat om Belgische KMO’s. Voor hen geldt dat niet. Zij hebben voor hun gewone investeringen recht op een investeringsaftrek die voor het aanslagjaar 2003 is vastgesteld op 3%. Met dien verstande dat dit recht slechts geldt voor een eerste schijf aan gewone investeringen die voor het aanslagjaar 2003 6.690.000 euro bedraagt.

Bij natuurlijke personen is er geen beperking. Zij hebben voor hun gewone investeringen onbeperkt recht op de investeringsaftrek, en die is bij hen steeds een half procentpunt hoger dan bij KMO’s. Voor het aanslagjaar 2003 bedraagt de aftrek dus 3,5%.

Bijzonder. De wetgever voorziet nog in bijzondere percentages voor het geval specifieke investeringen worden gedaan. Zo is er enkele jaren geleden een bijzonder percentage van 3% ingevoerd voor investeringen “ter bevordering van het hergebruik van verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten”. Dat percentage is bij natuurlijke personen van geen belang (de gewone investeringsaftrek waarop zij recht hebben, is immers hoger). Maar het kan voor vennootschappen wel van belang zijn. Voor de toepassing van dit bijzondere percentage geldt immers geen beperking tot Belgische KMO’s, en is er ook geen limiet wat het bedrag van de investeringen betreft.

Daarnaast bestaat er nog een verhoogde investeringsaftrek wanneer u investeert in octrooien, of wanneer u energiebesparende investeringen doet of milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling (als die aan een hele reeks voorwaarden voldoen en u de nodige attesten kunt voorleggen). Dat percentage is voor de investeringen die verbonden zijn met het aanslagjaar 2003 vastgesteld op 13,5%.

Het aantrekkelijke van deze verhoogde investeringsaftrek is dat hij voor alle betrokkenen geldt, zonder uitzondering. Dus zowel voor natuurlijke personen als voor vennootschappen, zonder dat vereist is dat het om Belgische KMO’s gaat. De toepassing van deze verhoogde investeringsaftrek is ook niet beperkt tot een bepaald bedrag aan investeringen.

Spreiding. Alle voormelde percentages gelden in de veronderstelling dat u de investeringsaftrek in één keer toepast (met weliswaar de mogelijkheid van overdracht naar de volgende jaren als de winst van het belastbare tijdperk te laag zou zijn). Naast dit stelsel van de eenmalige aftrek bestaan er evenwel nog twee bijzondere stelsels van gespreide aftrek. De aftrek wordt dan niet in één keer toegepast, maar gespreid over de volledige afschrijvingsduur van de betrokken activa.

Het eerste stelsel van gespreide aftrek staat open voor natuurlijke personen en vennootschappen die minder dan twintig werknemers in dienst hebben. In dit stelsel is het aftrekpercentage voor investeringen die met het aanslagjaar 2003 verbonden zijn, vastgesteld op 10,5%.

Het hoeft geen betoog dat dit stelsel in een aantal gevallen erg aantrekkelijk kan zijn. Denk aan het geval van een vennootschap die niet voldoet aan de voorwaarden om als een KMO te worden beschouwd. In het stelsel van de eenmalige aftrek heeft zij voor haar gewone investeringen geen recht op investeringsaftrek (wegens de opnulzetting). Heeft zij minder dan twintig werknemers in dienst en opteert zij voor de gespreide aftrek, dan heeft zij – weliswaar gespreid over de afschrijvingstermijn van de activa – alsnog recht op een aftrek van 10,5%.

Verhoging. Een tweede stelsel van gespreide aftrek heeft specifiek betrekking op milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Zoals gezegd, is voor dit type van investeringen al een verhoogde eenmalige aftrek van toepassing (13,5% voor het aanslagjaar 2003). Op voorwaarde dat u ervoor opteert om deze aftrek te spreiden over de volledige afschrijvingsduur, wordt dit percentage nogmaals verhoogd. Het bedraagt dan, voor investeringen die met het aanslagjaar 2003 verbonden zijn, 20,5%. Zonder dat hierbij voorwaarden worden gesteld in verband met het aantal personeelsleden dat u tewerkstelt.

Jan Van Dyck

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

De stelsels van gespreide aftrek kunnen erg aantrekkelijk zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content