DE INNOVATIEFABRIEK VAN DE ZORG

Sinds begin september weten we dat een daghospitaal best wel kan lijken op de businessclass in een trans-Atlantische vlucht. En dat dankt de wereld aan PRoF, het open innovatieplatform waarmee Vlaanderen voorsprong neemt in de ouderenzorg.

Met meer dan 240 leden is het PRoF-consortium vermoedelijk het grootste netwerk van open innovatie in Europa. PRoF staat voor Patient Room of the Future. De bezieler van het initiatief is Jan Van Hecke, een West-Vlaamse ondernemer die ook het meubelbedrijf Boone, gespecialiseerd in design opklapbedden, leidt. Met het PRoF-platform verenigde hij zowel onderzoekers als commerciële en non-profitorganisaties uit de zorg. Wat hen bindt, is de woonproblematiek — niemand wil naar het rusthuis — die ontstaat door de toenemende vergrijzing.

In het consortium zitten onder meer verlichtingsspecialisten, meubelmakers, fabrikanten, designers en architecten. Die steken niet weg dat ze ook beter worden van het innovatieplatform. Zeg maar dat ze meer opdrachten en contracten hebben binnengehaald sinds ze zo’n vijf jaar geleden zijn begonnen met hun initiatief. Toch is de doelstelling in de eerste plaats maatschappelijk. Getuige daarvan de verhouding in het ledenbestand: slechts 10 procent heeft een commer-ciële of industriële achtergrond. Daaronder bijvoorbeeld: Boone, Philips Healthcare, Boeckx Architecture and Engineering, ISS, IMinds en Triodos.

Tastbare innovatie

Begin deze maand presenteerde het consortium in aanwezigheid van Vlaams minister Jo Vandeurzen en onder Duitse en Nederlandse persbelangstelling PRoF 4.0 – de patient recovery room of the future. Kort gezegd komt die neer op een strak patiëntenmeubel voor de dagkliniek. Alleen: in het geval van PRoF ziet dat er luxueus uit en zitten de patiëntenunits boordevol technologie. Een dagje aan de nierdialyse krijgt daardoor misschien meer van een trans-Atlantische vlucht in businessclass dan van een ziekenhuisbezoek. “We spelen met PRoF 4.0 in op de toenemende nood aan flexibiliteit”, benadrukt Van Hecke.

Het prototype is typisch voor de aanpak van het innovatieplatform dat vanuit Poperinge opereert. De aanpak van het PRoF-consortium is per definitie multidisciplinair en altijd gericht op innovatie. “Wij hebben een eigen methodiek ontwikkeld”, vertelt Van Hecke. “Wij werken telkens met een leadonderzoeker en een brainwave — dat is een brainstormsessie waarbij je in de huid van de patiënt of rusthuisbewoner kruipt. Daarbij gaan we zoek naar sleutelwoorden. Die clusteren we en daarop zetten we een team dat het voorbeeld voor dat jaar uitwerkt. Dat maakt ons tot een denktank die elk jaar het denkproces in een prototype kristalliseert.”

Voor PRoF 4.0 was flexibiliteit het sleutelwoord. De vooruitgang van de chirurgie maakt dat de nood aan korte ziekenhuisverblijven toeneemt. De budgettaire krapte is een andere oorzaak dat we minder lang in het ziekenhuis blijven liggen. Het PRoF-prototpe speelt daarop in.

“Het is de bedoeling meerdere units in één zaal te zetten”, vertelt Van Hecke. “Daarmee lijkt het alsof een patiënt in een eenpersoonskamer zit, maar hij bevindt zich in de ziekenzaal. Met onze units is het trouwens mogelijk meer patiënten in dezelfde ruimte te verzorgen met 30 procent minder personeel dan momenteel gebruikelijk is.”

Ook voor vrijwilligerswerk

Zoals het nummer al aangeeft, is PRoF niet aan zijn proefstuk toe. In de vorige drie edities bouwde het consortium een prototype van de toekomstige ziekenhuiskamer, seniorenflat en rusthuiskamer. Daarin zitten allerlei technische en ruimtebesparende oplossingen. De 3000 bezoekers die PRoF jaarlijkst trekt — enkel leden van het consortium mogen bezoekers uitnodigen naar de showroom — krijgen ruimtes te zien die niet lijken op wat gangbaar is in een zorgomgeving. Het label ‘design’ lijkt meer van toepassing dan het label ‘zorg’. Toch is het ontwerp telkens volkomen functioneel en bevat het soms zelfs vernieuwende producten die specifiek voor PRoF werden ontwikkeld.

De innovatie zit echter vooral in de toepassing en de combinatie van bestaande technologie. Van Hecke is in elk geval trots op zijn innovatieplatform dat in 2010 amper 30 partners telde. De methodiek van het consortium blijkt bovendien toepasbaar op andere domeinen. Tot op heden draaide het bij PRoF om concepten die ook te bouwen waren. Dit jaar heeft het consortium zijn methodiek ook proberen toe te passen op het veeleer abstracte fenomeen van vrijwilligerswerk. “We hebben nu aangetoond dat onze methodiek daar ook werkt. We kennen de sleutelwoorden om mensen te motiveren of te demotiveren voor vrijwilligerswerk. En we kunnen op die manier een tekort aan vrijwilligers bijsturen. Wordt dat een product? Dat weet ik niet. Het was in de eerste plaats ons doel om aan te tonen dat onze methodiek ook op andere terreinen werkt. Uiteindelijk hopen we hiermee bij te dragen aan een oplossing voor de groeiende problemen met de rekrutering van vrijwilligers. Dat is niet enkel in de zorg, maar ook bij pakweg jeugdbewegingen een probleem.”

Een ander element waarmee het consortium vanaf volgend jaar zijn geloofwaardigheid hoopt te onderstrepen, is een leerstoel aan de Universiteit Gent. De universiteit krijgt 100.000 euro om de komende drie jaar in de PRoF-leerstoel projecten rond innovatie in de zorg op te zetten. “Maar we zijn voorzichtig geweest”, zegt Van Hecke. “We wilden een parallellisme met onze methodologie. Het moet dus gaan om onderzoeken die al na een jaar tot concrete resultaten leiden.”

Octrooivrij

Vergeet de boutade dat zonder octrooien innovatie onmogelijk is. Het PRoF-consortium is niet geïnteresseerd in octrooien. “Wij zoeken niet naar octrooieerbare technologie”, zegt Serge Lefevere, de CEO van Boeckx Architects and Engineering die verantwoordelijk was voor de uitwerking van PRoF 4.0. “Natuurlijk kunnen onze ideeën gepikt worden. Maar uiteindelijk bouwen we hier telkens een voorsprong op door de samenwerkingen die ontstaan in ons consortium. Iemand die ons concept wil kopiëren, moet eerst verschillende partijen zoeken om tot hetzelfde verhaal te komen. En dat is vaak lastig.”

In dat opzicht zien de oprichters van het consortium er geen graten in dat eventuele octrooien van het onderzoek dat aan de UGent-leerstoel gebeurt, eigendom blijven van de universiteit. “Wij zien dit als een maatschappelijke bijdrage, een manier om iets terug te doen”, zegt Van Hecke.

Tegelijk is de leerstoel een manier om het innovatieplatform te bestendigen. Je kunt niet twintig jaar aan een stuk de ziekenhuiskamer van de toekomst blijven ontwerpen. “We zoeken inderdaad ook naar input van buitenaf”, geeft Van Hecke toe. “Maar aan de andere kant is het platform altijd organisch gegroeid. En elk jaar hebben we ons afgevraagd of we wel iets nieuws zouden vinden. Maar telkens weer leidt onze methodiek tot nieuwe resultaten.”

De groei van het netwerk

Er is een toenemende buitenlandse interesse voor wat er in Poperinge ge-beurt. Zo komt er een samenwerking met PRoF-Duitsland. Daar wordt nu ook een platform uitgebouwd. “We zijn intussen het grootste open innovatieplatform in heel Europa.”

Die internationalisering is een goede zaak. Je kunt niet blijven architecten aanvaarden voor de Belgische markt. Een van de principes die het succes uitmaken van PRoF is trouwens complementariteit. De commerciële partners in het consortium moesten elkaar aanvullen. Anders gezegd: van elke discipline was er aanvankelijk slechts één vertegenwoordiger. Dat aantal groeit enkel als de nood er is. “We zijn eigenlijk een community waarvan de leden elkaar versterken”, zegt Van Hecke. “Doordat we complementair zijn, konden we ook altijd innovatie met elkaar delen zonder bang te moeten zijn dat een concurrent ermee ging lopen.”

Op dit moment telt het consortium 238 leden. Er wordt een kleine bijdrage in de algemene kosten gevraagd, maar eigenlijk is dat alles. De prototypes worden door de bedrijven zelf bekostigd. Als je een spiegel in het prototype levert, dan draagt de fabrikant de kosten. “Iedereen brengt in wat hij aankan”, zegt Van Hecke. “Als dat te veel wordt, komt er ruimte voor een nieuw lid, want innovatie kan je niet afremmen.”

ROELAND BYL, FOTOGRAFIE THOMAS DE BOEVER

“Met onze unit lijkt het alsof een patiënt in een eenpersoonskamer zit, maar hij bevindt zich in de ziekenzaal”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content