De influisteraars van de macht

“Een efficiënt kabinet met een onbekwame minister kan nog altijd een degelijk beleid op poten zetten, maar zelfs een briljante minister kan met een slecht kabinet niets presteren.” Het zijn de woorden van voormalig premier Jean-Luc Dehaene (CD&V). Trends ging op zoek naar de echte machthebbers in de Vlaamse politiek.

Kersvers minister van Leefmilieu, Openbare Werken en Energie Kris Peeters ( CD&V) maakt met zijn kabinetschef Raf Suys een eerste wandeling door de vertrekken van zijn nieuwe kabinet. Een mooi geboende parketvloer en enkele kunstwerken sieren het ruime kantoor van de excellentie.

Toch baadt alles in een desolate sfeer. Achter de kasten schuilen lege dossiers, uitgewiste computers en overvolle versnipperaars. Cineast Fritz Lang zou er voor zijn film Das Kabinet nog inspiratie uit hebben geput.

“Het is blijkbaar de gewoonte dat een uittredend kabinet alleen maar lege kasten achterlaat,” aldus minister Peeters: “Tegelijk geeft het de mogelijkheid aan de nieuwe ploeg om met een propere lei te beginnen.” Daarbij moet werkelijk aan alles worden gedacht: de berichtjes in de antwoordapparaten veranderen, e-mailadressen aanmaken, computers opnieuw bedrijfsklaar maken… Raf Suys: “Na tien dagen konden we nog steeds de computers niet gebruiken. De paarse regering speelde met de idee om dergelijke zaken uit te besteden. Welnu, dat is alvast een eerste agendapunt voor het nieuwe jaar. Vroeger was het makkelijker. Toen volstond één telefoontje naar een medewerker. Nu moet je eerst een werkaanvraag uitschrijven.”

Politieke benoemingen?

Het opzetten van een kabinet heeft veel weg van het opstarten van een onderneming. De jarenlange baas van de zelfstandigenorganisatie Unizo, Kris Peeters, heeft daar dus wel wat ervaring mee. “Het verschil met een kabinet is dat het op een zeer korte tijd maximaal efficiënt moet zijn. De opstartperiode is bijzonder kort en dan hebben we nog geluk dat de vakantie wat druk van de ketel haalt,” aldus de kersverse minister van Leefmilieu, Openbare werken en Energie.

Iedere minister is vrij om zijn eigen kabinet samen te stellen. Afhankelijk van het aantal bevoegdheden, groeit ook het lijstje kabinetsleden. Normaal telt een kabinet een veertigtal leden, van chauffeur tot kabinetschef. De vice-minister-presidenten mogen bovendien nog eens 23 mensen extra kiezen.

Ministers zijn tijdens hun politieke loopbaan in contact gekomen met zowel experts als partijmilitanten. Die mensen worden tijdens een kabinetsvorming niet vergeten: telefonisten- en chauffeursbaantjes zijn typische bedankjes voor militanten die zich tijdens de verkiezingscampagne hebben ingezet.

Vanaf een bepaald niveau wordt het moeilijker om eigen mensen te kiezen en komen de partijbelangen om de hoek loeren. Rudy Aernoudt, kabinetschef van Vlaams minister van Economie Fientje Moerman (VLD): “Het probleem van de zogenaamde politieke benoemingen is een vals probleem. Natuurlijk zit je met sollicitanten die in hun brieven verwijzen naar politici of krijg je te maken met politici die jou aanbevelingen doen, maar als kabinetschef heb ik voor iedere post een profiel in mijn hoofd. En de sollicitant moet aan dat profiel beantwoorden. Daarbij staat de competentie centraal. Als hij dan ook nog eens een politieke kleur heeft, waarom niet?”

Raf Suys, die de kabinetsvorming van Kris Peeters coördineert, beaamt: “Als je in uiterst complexe materies maar drie adviseurs mag aanstellen, mag je de slagkracht niet verspelen met politieke benoemingen. De kabinetten zijn sowieso al krap genoeg.” Zelfs een neofiet met weinig netwerken of politieke ervaring kan naar eigen zeggen vrij zijn kabinet samenstellen.

Nochtans heeft Inge Vervotte ( CD&V) met Rode Kruis-baas Wim Coumans een echte CD&V- cabinetard binnengehaald, een man ook die als een van de spilfiguren in het Dehaene-netwerk geldt. Vervotte ontwijkt diplomatisch: “Ik ben individueel op zoek gegaan naar een kabinetschef door mijn oor te luisteren te leggen bij kennissen. Dat ik jong ben, verandert daar niet veel aan. Ik ben sowieso voorzichtig in mijn keuzes omdat ik weet dat ik veeleisend ben. Ik zoek in functie van een profiel en geef daarbij ook zelf kansen aan jonge mensen.”

Bij de nieuwkomers van de N-VA zijn ze bescheidener. Ben Weyts, adjunct-kabinetschef van minister van Buitenlands Beleid en Media Geert Bourgeois: “We hebben het moeilijk gehad, we zijn natuurlijk de neofieten en beschikken niet over de netwerken. Toch biedt een kleine partij ook voordelen. We zijn niet gelinkt aan een historiek van kabinetsleden. Kijk naar de VLD of SP.A, die al hun vroegere kabinetschefs herplaatsen. Wij konden vrij kiezen.”

De stoelendans op federaal vlak deed ook vele kabinetten veranderen. Rudy Aernoudt, die zowel op federaal als op Vlaams vlak kabinetschef bij Moerman was, ziet een ander profiel voor kabinetsmedewerkers op federaal niveau: “Het federale domein is veel meer bezig met technische zaken. Fiscale thema’s zitten op federaal niveau. Je zoekt daar veel meer naar juristen en fiscalisten. Op Vlaams niveau zit je meer met inhoudelijke beleidsmateries, waardoor je de facto naar andere profielen zoekt.”

Tussen Vlaanderen en Wallonië ziet Aernoudt, die ook al eens kabinetschef was van Serge Kubla ( MR), geen noemenswaardige verschillen: “Het is zeker niet zo dat de PS op elk kabinet een waakhond plaatst.”

Christophe Pelgrims van het Instituut van de Overheid voerde onderzoek naar de samenstelling van de Vlaamse kabinetten. Hij wijst erop dat de Vlaamse kabinetten veel professioneler ogen dan de Waalse. Daardoor verdwijnt op Vlaams niveau ook veel sneller de mythe van geheimzinnige kabinetten. Uit zijn onderzoek blijkt ook dat kabinetsleden hun dankbaarheid tegenover de partij meestal uiten door het aanschaffen van een partijlidkaart. Zo kocht tijdens de tweede regering van Luc Van den Brande ( CD&V) één derde van de politiek neutrale kabinetsleden een partijkaart.

Familiale drama’s

Van kabinetsleden wordt vaak gezegd dat ze het meest onzekere leven van alle werknemers leiden. Ze moeten veel uren kloppen en toch kunnen ze van vandaag op morgen op straat staan. Een partij die de verkiezingen verliest en de regering verlaat, creëert meteen enkele familiale drama’s.

De Franstalige liberalen (MR), die uit de Waalse en Brusselse regeringen werden gezet, verloren negen ministerposten. Vijfhonderd kabinetsleden staan op straat. Dat is nog zonder Louis Michel gerekend, die Buitenlandse Zaken verliet om Europees commissaris te worden.

Tine Mortelmans, die op de kanselarij van de minister-president de kabinetsvorming opvolgt, erkent het precaire statuut van kabinetsmedewerkers. “De aanstelling wordt wel door een besluit geregeld, maar de job blijft afhangen van de persoonlijke relatie met de minister. Er is wel een ontslagvergoeding voorzien van één maandwedde voor wie minimaal een maand in dienst was en een maximale uitstapvergoeding van vijf maandwedden voor wie minimaal twee jaar in dienst was. We hebben dat laten onderzoeken en dat schijnt sociaal billijk te zijn.”

Ondanks hun onzekere statuut moeten kabinetsleden zich weinig zorgen maken. De meeste uittredende kabinetsleden vinden met hun expertise en netwerk na afloop vrij snel een baan. Niettemin vindt Mortelmans dat het kabinetswerk aan prestige heeft ingeboet. “Vroeger was er een grote roulatie onder de stafmedewerkers. Een kabinet was een springplank naar een politieke carrière. Jean-Luc Dehaene, Johan Vande Lanotte enzovoort, dat waren vroeger allemaal kabinetschefs. Nu gaan en komen die, maar raken nooit echt hogerop.”

Pelgrims, die onderzoek deed naar het carrièreverloop van kabinetsmedewerkers, bevestigt die trend. Uit zijn onderzoek blijkt dat weinig kabinetsleden een politieke carrière beginnen en daar zelfs niet in geïnteresseerd zijn. Annie Hondeghem, professor overheidsmanagement aan de KU Leuven, voegt er wel aan toe dat het prestige van kabinetswerk blijft: “Als je kijkt met wat voor een gemak topmensen uit de privé-sector hun topjob wisselen voor een tijdelijke kabinetsjob, dan moet je erkennen dat zo’n kabinet nog steeds als machtscentrum wordt gepercipieerd.”

Hoeveel kost dat allemaal?

Een KMO opstarten kost veel geld, een ministerie in de steigers zetten eveneens. De gebouwen worden ter beschikking gesteld door de Vlaamse Gemeenschap, zodat elke minister een gelijke behandeling krijgt. Voorts is de kabinetsbegroting op jaarbasis tweeledig.

De gemiddelde wedde op een kabinet bedraagt 60.400 euro op jaarbasis. Alle sociale bijdragen, werkgeversbijdragen en kinderbijslagen zitten daarin vervat. Daarnaast is 6000 euro per kop voorzien voor de kabinetswerking. In totaal mag je rekenen op een werkingskost van 250.000 euro voor een gemiddeld kabinet van 45 mensen. Dat brengt de totale jaarlijkse kostprijs van een gemiddeld kabinet op ongeveer 3 miljoen euro.

Dat geld komt van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, los van de beleidsruimte die ieder kabinet toegewezen krijgt. Wel kan elke regering vrij beslissen over de verloning van haar kabinetsleden. Zo werkte Luc Van den Brande nog met vaste loonschalen per functie, terwijl Patrick Dewael (VLD) de mogelijkheid openliet om uitzonderlijke lonen voor uitzonderlijke functies uit te betalen. De nieuwe regering lijkt zich aan de referentielonen van de Vlaamse administratie te houden.

Nieuw is ook dat gedetacheerden, mensen die tijdelijk uit de administratie worden overgenomen en op een kabinet werken, nu volledig op de betaalrol van de kabinetten komen. Vroegen kregen ze alleen de toeslag door het kabinet uitbetaald.

Ten slotte heeft elk ministerie nog een budget van 200.000 euro om externe expertiseonderzoeken te financieren. Dat geld is ondergebracht bij de minister-president, die zijn goedkeuring moet geven aan de studie.

Een kabinet heeft bijna geen inkomsten. Een cofinanciering opzetten om de kosten te drukken, is niet evident voor een kabinet. Mortelmans: “Er is immers de wet op de overheidsopdrachten. Er kan niet zomaar worden uitbesteed of gecofinancierd. Je moet de gunningsprocedures naleven. Het Rekenhof controleert dat allemaal. Als minister kan je dus niet zomaar bij een bevriende professor een studie bestellen in de hoop de kosten te drukken.”

Bij de start van het nieuwe politieke jaar kondigt zich meteen een eerste dossier aan. Aangezien de oude bevoegdheidspakketten over nieuwe kabinetten verdeeld zijn, moeten die jaarbudgetten ook worden herverdeeld. Ben Weyts, van het kabinet-Bourgeois: “We hebben recht op stukjes van de portefeuille van Van Grembergen, Keulen, Landuyt… Daarover moeten we nu nog onderhandelen.”

Op volle toeren

Hete politieke hangijzers zijn er altijd, ook wanneer de regering nog maar pas is gevormd. Daarom is het belangrijk om meteen een kernkabinet te hebben waarop je kunt rekenen. In een later stadium kunnen dan de bijkomende posten worden ingevuld, afhankelijk van de noden.

Tine Mortelmans beklemtoont dat de vorming ook afhangt van de beschikbaarheid van de gekozenen: “Ook al bestaat er een principieel akkoord over de job, dan nog moet die persoon zich kunnen vrijmaken en eventuele opzegperiodes eerbiedigen. Dat kan ervoor zorgen dat de definitieve vorming wat vertraging oploopt.”

Tegen eind september moeten de meeste kabinetten vorm gekregen hebben. Daarbij proberen ministers ook rekening te houden met enkele evenwichten. Minister Peeters streeft naar een gezond evenwicht tussen ouderen en jongeren. Voor adviserende taken vertrouwt hij vooral op deskundigen uit de sector of de administratie. Voor uitvoerende taken doet hij vooral een beroep op jonge, geëngageerde krachten. Peeters: “Het is belangrijk om een mix te hebben: mensen die op basis van hun verleden bewezen hebben tot wat ze in staat zijn en jonge intellectuelen, die er voluit voor gaan.”

En een evenwicht tussen mannen en vrouwen? “Ik wist dat die vraag zou komen,” lacht de minister. “We zijn daarover zeker bezorgd, maar onze departementen zijn vrij technisch en bieden weinig huisvriendelijke werkuren. We doen ons best, maar het aanbod mannen is veel groter dan het aanbod vrouwen.”

Op het kabinet van Kathleen Van Brempt, minister van Mobiliteit en Gelijke Kansen (SP.A), is er dan weer een vrouwelijk overwicht. Daar zijn zowel de minister, de kabinetschef als de woordvoerder een vrouw. Ook bij het kabinet van Fientje Moerman gaan ze prat op hun vrouwelijke woordvoerster, oud- VRT-journaliste Annemie Nijs. Al is daar niet duidelijk of haar partner, Brice De Ruyver – de veiligheidsadviseur van Verhofstadt, de deur al dan niet heeft opengedaan.Xavier Carbonez

Xavier Carbonez

De gemiddelde wedde op een kabinet bedraagt 60.400 euro op jaarbasis.

‘Telefonistes’ en ‘chauffeurs’ zijn typisch postjes voor militanten die zich tijdens de verkiezings-campagne hebben ingezet.

De totale jaarlijkse kostprijs van een kabinet komt op ongeveer 3 miljoen euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content