“De industrie gaat de boeren achterna”

Is de industrie verdoemd langs de IJzer, Schelde, Maas en Rijn? De Vlamingen Luc Soete en Paul Soete zijn broers, de eerste is een innovatiedeskundige die de bittaks bedacht, de tweede leidt Agoria, de technologiefederatie. Industrie in Vlaanderen kan, besluiten ze, als we de potjes babyvoeding niet langer van hot naar her transporteren.

Eind augustus organiseert Agoria een kennisforum met de politiek en de bedrijven. De Belgische industriëlen zijn het hartstikke beu om het ondergeschoven kind van de economie te worden. Twee broers, die nog nooit samen openlijk over hun vak hebben gediscussieerd, schetsen de contouren. Paul Soete leidt Agoria. Luc Soete is een ‘public intellectual’ die vanuit het onderzoekscentrum Merit van de Universiteit van Maastricht innovatieve concepten lanceert.

Het idee van een bittaks – een belasting op het elektronisch versturen van bits – maakte hem wereldberoemd (zie kader: Bill Clinton: “Some EU bureaucrat wants to tax the Internet”). Maar ook vandaag blijft hij ideeën spuien. Zo bijvoorbeeld het voorstel om de spoorwegen te asfalteren. En dat voor de zoon van de vroegere adjunct-directeur-generaal van de NMBS. “De TGV kan slechts om de zoveel minuten passeren omdat die trein 30 kilometer nodig heeft om te stoppen. Dat is een krankzinnige investering. De spoorwegen zijn uit de tijd. Ze zijn niet flexibel. We moeten de spoorwegen asfalteren en er een nieuw systeem brengen, een licht, elektronisch aangedreven trolleysysteem dat elke twee minuten kan voorbijrijden.”

Paul Soete zal minder betrapt worden op intellectuele brille. Hij staat met de twee voeten op de aarde. Moet dat ook, als gedelegeerd bestuurder van Agoria, de machtigste werkgeversfederatie in België. Hij maakte zijn reputatie als een slimme sociaal onderhandelaar. Maar vaak, en dat is een parallel met zijn broer, bracht hij in die oerklassieke onderhandelingen sociale innovaties binnen. De denker en de doener. Twee broers, de ene leeft in Nederland, de andere in België.

LUC SOETE (UNIVERSITEIT MAASTRICHT). “Mijn schatting van een ondergrens voor de Europese industrie is 8 %. Maar als het beleid de doorgeslagen mobiliteit zou afremmen – waarom reizen potjes babyvoeding van hot naar her – dan is productie in onze nabijheid opnieuw essentieel en behoudt fabricage een groter percentage van het BBP.”

PAUL SOETE (AGORIA). “Ik verzet me tegen de kunstmatige opdeling in primaire, secundaire en tertiaire sector. Dat is de macro-economentaal van Luc. In de werkelijkheid convergeren de productie en de diensten steeds sterker.”

Luc Soete, u hanteert een nieuw begrip: rivale en niet-rivale goederen. Wat zijn dat?

LUC SOETE. “Dat is voor mij vandaag een essentieel verschil. Ik vervang een autowiel in een garage en koop dus iets dat onbeschikbaar wordt voor een andere koper. De verkoper zal dat wiel opnieuw moeten bestellen voor een derde. Dat is een rivaal goed. Mijn bandenaankoop heeft gevolgen voor de productie en distributie en leidt tot prijsvorming. Maar als ik een niet-rivaal goed koop, betekent dit dat mijn aankoop in niets belet dat het ook nog eens door een ander wordt aangeschaft. Een niet-rivaal goed is onuitputtelijk. Als Trends op het internet een artikel afdrukt, behouden jullie de ideeën en kunnen jullie die slijten aan een ander. Als een lezer op het internet het stukje leest, belet hij niet dat ook een ander het kan lezen. Zuivere dematerialisering, en dat is een trend in de waardeketen, gaat in de richting van totaal niet-rivale goederen.”

Hoe raak je dan ooit aan een prijs?

LUC SOETE. “Het kernprobleem van niet-rivale goederen luidt inderdaad: wat is de prijs? Het traditionele marktprijssysteem valt in duigen. Normaal heb je die mooie grafiekjes waarbij de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten, maar dat geldt niet bij niet-rivale goederen. Een product dat oneindig gekopieerd kan worden heeft als waarde nul. We hebben geen prijssysteem dat een correcte weergave is van de schaarste van jullie internettekst, omdat er geen schaarste is. Daar raken we niet uit als we geen afspraken maken over intellectuele eigendomsrechten. De prijs kan dan echter te hoog zijn, zoals Microsoft dat 250 euro vraagt voor zijn XP-software. Is dat een marktconforme prijs? Het is mogelijk een evenwichtsprijs tussen een niet-rivaal goed dat iedereen wil op hetzelfde moment en de dreiging dat hackers het beveiligingssysteem kraken waardoor XP onbeperkt kopieerbaar wordt. De niet-rivale sector kan aan de ene zijde leiden tot superwinsten – denk aan de casino-economie – aan de andere tot een nulinkomen. Structureel gaan we naar een wereld van meer niet-rivale dan rivale goederen.”

Verzwakt de innovatie bij de Belgische en de Nederlandse ondernemingen?

LUC SOETE. “België zit binnen de Europese Unie bij de landen die een inhaalbeweging maken. Denemarken en Finland doen het zeer goed. Nederland hoort bij de landen die terugvallen. Ik heb overigens wel vragen bij de indicatoren waarmee de innovatiegraad wordt gemeten.”

PAUL SOETE. “In Finland heeft één op twee bedrijven contact met de universiteiten. Bij Agoria slaat 15 % van de bedrijven een brug naar de universiteiten of de competentiecentra, zoals ons onderzoekscentrum WTCM. Voor de overige sectoren ken ik geen percentages, maar we lopen met zijn allen ver achter op de Scandinaviërs.”

LUC SOETE. “Nederland looft België en het is gebiologeerd door het Scandinavische rolmodel. De regering- Balkenende II wil nu een interministerieel innovatieplatform opzetten, rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van de premier, dat sturing moet geven. In Nederland is de situatie sterk verkokerd rond enerzijds de publieke sector en anderzijds de privé-sector. De Nederlandse universiteiten hebben typisch een afstandelijke houding ten opzichte van de privé-sector. Het ministerie van Onderwijs werkt decentraal en het ministerie van Economische Zaken centraliseert, dus is er een weeffout. Nederland meent dat de taken in België goed verdeeld zijn en bewondert de samenwerking van de universiteit, de overheid en de privé-sector in bijvoorbeeld Leuven, met Imec, en Gent, met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie. Vlaanderen sloot onder de regering- Dewael een Innovatiepact met de ondernemingen over een gezamenlijke verhoging van de R&D-middelen tot 3 %, maar zelfs dat blijft mijlenver achter bij de Scandinavische landen.”

Niet iedereen klaagt over het gebrek aan innovatie. Uw Nederlandse confrater, professor Ruud Smits, heeft kritiek op het cijferfatalisme en zegt: Nederland meet slecht en onvoldoende.

LUC SOETE. “Als je concurreert op de prijs en niet systematisch hoger klimt in de waardeketen, delf je het onderspit. Veel Nederlandse bedrijven blijven prijsvechters en verwaarlozen de toegevoegde waarde. Nederland is, zoals Groot-Brittannië en meer dan België, sterk in internationaal verhandelbare diensten. Vaak zijn het organisatorische innovaties die onmiddellijk gekopieerd worden. Innovatie in de diensten is anders. Die is uitermate belangrijk en wordt onderschat, maar ze vergt niet de investeringen in onderzoek – zoals geschoolde wetenschappers – van de industriële sector.”

PAUL SOETE. “Ik betreur dat de industriële sector zo traag inpikt op de levensnoodzaak om te vernieuwen of aan onderzoek te doen.”

De top van Lissabon van 2001 wilde van West-Europa een eersterangs kennisgebied maken tegen het einde van het decennium. Zitten we op koers?

LUC SOETE. “De Nederlandse privé-sector zou zijn inspanningen moeten verdubbelen en dat is onmogelijk. De laboratoria van Lucent, Ericsson en KPN zijn in de voorbije twaalf maanden gesloten. Duizend van de 14.000 onderzoekers zijn weg in de privé-sector. De verwachting is dat hun aantal nog verder zal dalen.”

“Bij een gemiddelde groei van het BBP van 2 % zouden de Europese uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling aan overheidszijde jaarlijks met 6 % moeten stijgen en aan privé-zijde met 9 %. Maar we rekenen nu met een nulgroei van het BBP in sleutellanden van de EU. Dus we halen de sprong voorwaarts waarschijnlijk niet.”

PAUL SOETE. “Vlaanderen heeft een programma om aan 3 % van het BBP te raken, Wallonië volgt. Bij Agoria hebben wij onlangs een centrum voor mechatronica gelanceerd met Vlaamse overheidssteun, vijftien bedrijven en dertig onderzoekers. Alle puzzelstukjes helpen. Wij geloven in collectieve samenwerking, maar een Imec zit met vondsten die jaren voorlopen op wat de Agoria-leden kunnen absorberen.”

LUC SOETE. “Bij de Belgen doen de bedrijven mee, bij de Nederlanders trekt de overheid. Die grote transnationale Nederlandse ondernemingen behouden in het beste geval wat ze bezitten in Nederland. Hun nieuwe labs bouwen ze liever in het buitenland, ik denk aan DSM en zijn lab in Canada, Philips investeert geen bijkomende euro meer in Nederlandse O&O.”

Door de Europese demografie zal het aantal briljante twintigers en dertigers krimpen. Amerika heeft een jongere bevolking, onder meer door de migratie. Is dat niet de grootste uitdaging, meer dan het financiële aspect van de vergrijzende bevolking?

LUC SOETE. “Ik ben vrij pessimistisch. Ik verwacht dat bedrijven straks naar de VS trekken voor de top van de hooggeschoolden en naar India en China voor de beter geschoolden. De problemen van Europa zijn tweeërlei. Ten eerste rijst de vraag of Europa voldoende geschoolde actieven zal hebben om de niet-actieven te betalen. Zullen we straks voldoende leraren wiskunde hebben? Er is geen enkele reden waarom het menselijk kapitaal zich in Europa in stand zal houden. Dat tekort zal zich ook uiten in hogere lonen voor die mensen. En dus hogere kosten voor bedrijven. Europa zal achter komen te liggen op de VS en op China, dat opkomt als tweede kennisland.

“Ten tweede hebben we in Europa geen macrogroeibeleid ter ondersteuning van de kenniseconomie. De hoge werkloosheid in Duitsland vertegenwoordigt ongetwijfeld ook een geëxporteerde werkloosheid van Nederland en België. Hier matigen we de lonen tot net onder die van Duitsland. We trekken daardoor werk aan dat verdwijnt uit Duitsland. Binnen een monetaire unie krijg je een concurrentiebeleid op basis van lonen. Europa moet daarom beginnen met een gemeenschappelijk loon- en groeibeleid, en niet alleen met een stabiliteitspact. Wie zal nu het meest profiteren van Schröders belastingverlaging? Nederland en België. Dat is toch krankzinnig.”

PAUL SOETE. “Ik heb daar geen probleem mee, want we kunnen geen groeibeleid voeren. Maar het is inderdaad hypocriet dat wij bezuinigen en anderen stimuleren. Wat de vergrijzing betreft, moeten we alle aandacht in West-Europa besteden aan het aantal exacte wetenschappers. Voor mensen in de zachte sectoren is er minder een probleem. Zet de grenzen open, in Afrika zijn er nog veel mensen die verzorgingstaken kunnen opnemen. Maar mensen met kennis zijn er niet genoeg. Daarom vind ik het aansturen van de studies van jongeren erg belangrijk. En het aanpakken van het probleem van de vrouwen, die bijna systematisch richtingen kiezen die weinig nuttig zijn.”

Is er een bereidheid bij het publiek om fundamenteel na te denken over hun pensioen en zich aan te passen?

PAUL SOETE. “Ik denk dat die bereidheid er niet is. In België is er voor de wettelijke pensioenen voor loontrekkers niet echt een probleem in de komende tien à vijftien jaar, omdat onze pensioenen vrij laag zijn, lager dan in Nederland bijvoorbeeld. De grootste uitdaging op dit moment is de gezondheidszorg, waar de overheid gedachteloos geld tegenaan gooit. Ze gaat ervan uit dat we in België qua gezondheidszorg alleen kunnen leven in een collectief systeem. We zijn wel bereid om twee weken op vakantie te gaan, maar niet om de helft van dat budget uit te geven om gezonder te worden.”

LUC SOETE. “In de gezondheidszorg bestaat er een enorme marktbehoefte. Sommige mensen zouden elke dag naar de dokter stappen voor een diagnose. Moeten we dat als gemeenschap aanvaarden? Moeten we niet veel meer vrijheid toelaten? Wie elke dag een diagnose wil, moet dat maar betalen. Er kan een hele privé-industrie uitgebouwd worden rond die toenemende behoefte. De collectieve fixatie is nog ingegeven door de oude visie van absolute gelijkheid. Maar gelijkheid in negatieve zin: jij mag niet meer hebben dan een ander. Daar moeten we echt van af. Gezondheidszorg is een goed als een ander waarvoor ook betaald kan worden. Dat betekent niet dat er geen sociale basisdekking moet zijn. In Nederland zijn ze daarin fors doorgeschoten, maar het is wel de richting waarin we moeten denken.”

Innovatie wordt ook afgeremd door groene irrationaliteit. Denk aan genetisch gewijzigde gewassen of het Witboek Chemie van de EU dat nieuwe tests oplegt.

LUC SOETE. “Dat compliceert de zaken inderdaad, maar we moeten het onderscheid maken in de soorten regelgeving. Ook regelgeving kan innovatief zijn. Milieuregels zijn vaak de bron voor oplossingen.”

PAUL SOETE. “Het absolutisme stoort ons. Als vandaag iemand zegt dat hij een fantastische nieuwe brandstof heeft gevonden en dat die hout heet, dan maakt die persoon geen kans. Want brandend hout rookt, enzovoort. Het wantrouwen tegen nieuwe dingen is enorm in Europa. Bovendien vertrekt men vaak van goede principes, maar worden die Europees zeer bureaucratisch vertaald. Vervolgens worden die Europese richtlijnen omgezet in Belgische en dan in Vlaamse wetgeving. En telkens doet de overheid er een schepje bovenop. De verhalen die we op dat vlak meemaken met de Vlaamse administratie zijn kafkaiaans. In Nederland bestaat er meer het systeem van het objectief van de reglementering. Als het objectief is bereikt, is het in orde. Hier moet je het reglement naleven tot de laatste letter.”

Frans Crols Guido Muelenaer

“We zijn wel bereid om twee weken op vakantie te gaan, maar niet om de helft van dat budget uit te geven om gezonder te worden.”

“De spoorwegen zijn uit de tijd. We moeten ze asfalteren en vervangen door een nieuw trolleysysteem dat elke twee minuten kan voorbijrijden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content