De heilige rust van San Cristobal

Antoine Moreno Freelancejournalist

Geen mayatempel aan de horizon,

geen witzandstrand in de buurt. En toch is San Cristobal, de tweede grootste stad van de Mexicaanse staat Chiapas, een plek waar je onvermijdelijk voor valt. Je kan

er rustig de tijd nemen en beter dan waar ook genieten van zalig nietsdoen…

J oséMaria klimt in zijn gammele, rammelende Kever langzaam omhoog langs de Avenida General Ultrilla. José Maria is arts en – op een leeftijd waarop de meeste anderen van een welverdiende rust genieten – nog altijd actief. Ruim vijftien jaar geleden verhuisde hij van de hoofdstad Mexico naar San Cristobal de las Casas, de oudste Spaanse stad van Chiapas, 2200 meter boven de zeespiegel. Hij raakte meteen verliefd op dit grote, rustige dorp met zijn dambordpatroon en zijn zuivere lucht.

Ook al betwijfelen we niet dat hier een verkwikkend klimaat heerst, toch staan we er aanvankelijk wat van te kijken dat een autochtoon de lof bezingt van een stad die toch het centrum was van de zapatistische revolutie, en dus een ietwat ‘explosieve’ reputatie heeft… Hier brak namelijk in januari 1994 de boerenopstand uit onder leiding van ondercommandant Marcos. Op nieuwjaarsdag, op het moment dat de president het glas hief op het vrijhandelsakkoord met de VS, bezette een groep gewapende rebellen de stad. En in datzelfde San Cristobal vertrok in februari 2001 de ‘mars naar Mexico-stad’, aangevoerd door de leider met de onafscheidelijke pijp en bivakmuts. De betoging keeg massale media-aandacht en was een oproep om het lot te verbeteren van de indianen in Chiapas. Tegelijk was het een aanklacht tegen de neoliberale politiek die de regering sinds begin jaren tachtig voert.

Maar de strijd van de Mexicaanse leider heeft het lot van de indianen niet veel verbeterd. De wapens zijn neergelegd, de eisen afgezwakt. Zo was er op 1 januari van dit jaar geen enkele manifestatie voor de tiende verjaardag van de zapatistische opstand. “Het was gewoon een dag als alle andere,” vertelt José Maria. “Gewelddadig is het er hier trouwens nooit aan toegegaan: de conflicten werden, jaren geleden, uitgevochten in het hooggebergte. De meeste inwoners van San Cristobal zijn maar weinig begaan met de zapatistische zaak. Niet dat de indianen en de rest van de bevolking met getrokken messen tegenover elkaar staan: ze negeren elkaar gewoon. Iedereen blijft op zijn ‘territorium’.”

Indianen, boeren en neohippies

Als toerist merk je al vlug dat wat José Maria zegt, klopt. Je voelt gewoon de diepe kloof tussen de indianen, overwegend Totziles, die elke dag afdalen uit de naburige dorpen om hun ambachtelijke producten aan de man te brengen, en de mestiezen (boeren), die het grootste deel van de bevolking uitmaken. Vermenging is uit den boze en er is weinig contact tussen beide groepen.

De niet bepaald communicatieve Totziles gaan prat op hun culturele eigenheid. De mannen dragen een cape in witte wol met twee slippen, de vrouwen gaan gekleed in de traditionele huipil in bruine wol met rode pompons. Hun kledij is meer een kwestie van identiteit dan van folklore. Dat ze er in het nabijgelegen dorp Chamulas munt uit slaan tijdens de religieuze feesten, is een andere zaak.

Het dolce vita is echter niet gespeeld. De zocalo, het centrale plein dat je in alle Mexicaanse steden terugvindt, heeft dezelfde sociale functie als elders. Jong en oud zitten er samen op de banken te kletsen. Een tuintje loopt uit op een muziekkiosk die voor de gelegenheid is omgevormd tot een romantisch restaurant. Schoenpoetsers lopen hier klanten te werven. Brute pech: er zijn veel minder toeristen dan in Cancún, de belangrijkste badplaats van Yucatan. Iets verderop belanden we in de Avenida 20 de Noviembre, een laan die meer weg heeft van een steeg, want net als alle rijwegen in San Cristobal zijn eenrichtingsverkeer en kasseien hier troef, stedenbouwkundig verplicht zelfs.

De dagmarkt tussen de barokkerk San Domingo en de Caridad-tempel is een andere plek waar het heerlijk kuieren is. Eén van de meest pittoreske plekjes van de stad, niet zozeer vanwege de bevolking, maar omdat dit zowat de verzamelplaats is van de Europese andersglobalisten. Duitse en Franse neohippies – cool als ze zijn – maken vlechten, leren hun reisgezellen djembé spelen of ontwerpen samen met de indianen artisanale juwelen. Hier en daar vind je muren die beklad zijn met de slogan “Viva EZNL” (het Zapatistisch Bevrijdingsleger).

Een kleurrijke stad

Veel mooier ogen de frambooskleurige, helderblauwe of violette lage huizen. De belangrijkste kathedraal is geel en wit. De graven van het stedelijke kerkhof zijn dan weer getooid in extreme kleuren: van mauve tot lime, van granaat tot limoen. Hier en daar prijkt op de draaideuren van de cybercafés een portret van EmilianoZapata, vlak bij de met plastic bedekte affiches van de subcomandante.

Wat San Cristobal precies zo aantrekkelijk maakt, is dat de stad geen uitzonderlijke bezienswaardigheden telt. Je kunt hier rustig de tijd nemen en zoals nergens anders in Mexico zelfs genieten van zalig nietsdoen. Na Bolom is een prachtige 19de-eeuwse koloniale woning in het oostelijke stadsdeel die omgevormd werd tot een klein archeologisch museum. Je kunt hier op je dooie gemak en in je eentje rondkuieren in de schaduw van galerijen. Op deze verstilde plek ontdek je ook enkele sobere, maar heerlijk gelegen gastenkamers.

Net zoals je in Mexico heel wat bescheiden, maar bijzonder sfeervolle charmehotels vindt (zoals de cabanas of de haciendas), is er ook in San Cristobal geen gebrek aan karakterhotels met een binnenhof. Opvallend: er zijn weinig of geen Amerikaanse toeristen in San Cristobal. “Ze komen niet tot hier,” aldus een hoteluitbaatster. “De meesten aarzelen zelfs om door te reizen tot in Palenque, laat staan dat ze afzakken tot in San Cristobal…”

Palenque is één van de grootste mayasteden van Mexico, op de grens met de staat Tabasco. De stad ligt aan de voet van het Chiapasgebergte. Pas na een urenlange tocht door bosrijke landschappen bereik je de enige weg naar San Cristobal. Je moet voorbij een paar militaire posten, maar dat is geen probleem. Bij aankomst is de verrassing compleet: we hadden ons San Cristobal voorgesteld als een bergstad, maar we komen bedrogen uit. Hier rijst geen enkele bergtop op. Vanop de twee adembenemende stadspanorama’s, de Guadalupekerk in het oosten of de Cristobalkerk in het westen, ontvouwt zich een landschap dat zo vlak is als een biljarttafel, één groot tapijt van mooi egale, okerkleurige dakpannen.

Antoine Moreno

San Cristobal: hier kan je rustig de tijd nemen en zoals nergens anders in Mexico genieten van zalig nietsdoen.

Vanop de Guadalupekerk ontvouwt zich een landschap dat zo vlak

is als een biljarttafel, één groot tapijt van mooi egale, okerkleurige dakpannen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content