De grootte van banken is niet het grootste probleem

Peter De Keyzer Econoom, ondernemer en columnist

“Grote banken hebben de crisis veroorzaakt. We maken de banken kleiner. Weg crisis. Nooit meer crisis.” Klinkt dit aannemelijk? Voor een aantal politici en beleidsmakers wel. Al sinds het begin van de crisis weerklinkt de roep om grote banken op te splitsen.

Het moet gezegd worden, de grootste banken zijn de afgelopen decennia spectaculair gegroeid. Zijn die grote banken dan echt hét probleem en zijn we beter af met minder concentratie in de banksector? We kunnen die vraag best in twee delen behandelen.

Ten eerste: zorgt de loutere aanwezigheid van grote banken voor een minder stabiel banksysteem waar crisissen vaker voorkomen? Ten tweede: wanneer de crisis dan toch toeslaat, zijn we dan beter af met kleine of met grote banken?

Vergroot een geconcentreerd bankenlandschap met grote banken de kans op een financiële crisis? Theoretisch zijn er argumenten pro en contra. Grote banken hebben het in principe gemakkelijker om hun risico’s te spreiden. Door een grote diversificatie binnen hun kredietportefeuille en een ruimer dienstenaanbod zijn ze normaal beter bestand tegen financiële en economische schokken.

Nog een argument stelt dat het voor de overheid gemakkelijker is om enkele grote banken grondig te controleren dan een groot aantal kleintjes. Er vallen echter ook argumenten te bedenken waarom een banken- landschap met grote banken veel minder stabiel zou zijn. De overheidscontrole op een beperkt aantal grote banken is immers helemaal niet gemakkelijker. De complexiteit van een bank is recht evenredig met haar grootte.

Bovendien dreigt ook regulatory capture: toezichthouders die zo vaak en intens bij grote banken over de vloer komen dat de grens tussen de eigen regels en de belangen van de bank vervaagt. Het Centre for European Policy Research bekeek het verband tussen de concentratie van de banksector en de kans op financiële crises in de praktijk en concludeerde dat er geen verband is. Een geatomiseerde en hyperconcurrentiële banksector met kleine spelers is dus niet per se stabieler dan een oligopolie met een paar grote banken.

De crisis werd dan ook niet alleen veroorzaakt door banken die te groot waren. Zowel grote Amerikaanse investeringsbanken, IJslandse universele banken als Duitse Landesbanken kwamen in de problemen. Het nemen van te grote risico’s met een veel te kleine kapitaalbasis was dan ook niet iets waar alleen grote banken een patent op hadden.

Zo belanden we bij het tweede punt: de grootte van de banken was dan misschien geen bepalende factor bij het ontstaan van de crisis, ze maakte de reddingsacties achteraf wel ingewikkelder.

Grote banken waanden zich minder sterfelijk dan kleintjes. Ze vertegenwoordigden een grotere groep spaarders-kiezers waardoor hun redding veel hoger op de politieke agenda stond. Ook hun veel omvangrijkere onderlinge connecties met het financiële systeem en andere banken, en de vaak complexe wettelijke structuren maakten van een mogelijk faillissement van een grote bank een nachtmerrie.

Dat is op zich geen argument tegen grote banken. Het is wel een argument tegen het gebruik van spaargeld of complexiteit als chantagemiddel om het eigen leven te verlengen. Een afdoende depositobescherming, hogere kapitaal- en liquiditeitsvereisten en een ‘testament’ voor de afwikkeling en overdracht in het geval van faillissement moet maken dat grote banken niet langer onaantastbaar zijn. De grootte van banken veroorzaakt geen crisissen. Het is aan de internationale overheden om ervoor te zorgen dat die banken hun grootte niet kunnen omzetten in een garantie op het eeuwige leven.

Het enige echte argument tegen grote banken is wanneer ze te groot worden in vergelijking met de economie van hun thuisland. De onverenigbaarheid van té grote banken en té kleine landen hoeft in België of IJsland geen verdere uitleg. Dat te grote relatieve gewicht is vooral een probleem in Europa en veel minder in de Verenigde Staten. Er zijn dan ook twee mogelijke toekomstscenario’s.

Ofwel komt er een Europese regulator die verantwoordelijk is voor het bankentoezicht in de hele Unie en wordt de Europese Commissie bevoegd voor de redding of het overdragen van banken in moeilijkheden. Ofwel worden grote banken het voorrecht van Frankrijk, Duitsland of het VK. De kleintjes mogen dan tevreden zijn met de status van fi- liaalland.

DE AUTEUR IS CHIEF ECONOMIST VAN PETERCAM.

Peter De Keyzer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content