De groene groeischeut van metaalverwerker Geldof

Het Harelbeekse metaalconstructiebedrijf Geldof heeft een biomassa-installatie voor Electrabel in Nederland opgeleverd. Het project is 40 miljoen euro waard, maar is vooral belangrijk als visitekaartje naar grote internationale sectorgenoten van Electrabel, zegt de top van het bedrijf.

De biomassa-installatie zal jaarlijks een half miljoen ton houtpellets (geperst houtmeel) verwerken, waarmee Electrabel ruim 200.000 gezinnen van groene stroom kan voorzien. Electrabel wekte in de centrale in Nijmegen de stroom hoofdzakelijk op met steenkool.

“Voor ons is het grensverleggend”, zegt Rudy Platteau, de CEO van Geldof. Het bedrijf nam de bouw van de loskade voor schepen, de engineering, bouw en installatie van twee grote opslagsilo’s en een vermalings- en ontstoffingsinstallatie voor zijn rekening. Door de door Geldof gebouwde installatie kan een kwart van de vereiste steenkool in de Nijmeegse fabriek worden vervangen door biomassa, wat overeenkomt met het CO2-voordeel van 250 windturbines.

Het is lang niet het eerste project van Geldof voor Electrabel, maar wel veruit het grootste. Geldof had al kleinere biomassa-installaties voor de energiegroep gebouwd, in Awirs, ten zuidwesten van Luik, en in Rodenhuize aan het kanaal Gent-Terneuzen. “Die gaven ons het vertrouwen dat we ook het grote project in Nijmegen zouden aankunnen”, zegt Luc Holvoet, de chief technical officer van Geldof. “En na dit project weten we dat we álles aankunnen.”

Geldof heeft intussen van Electrabel ook de opdracht gekregen om Rodenhuize verder te laten overschakelen van steenkool en hoogovengas op biobrandstof. Dat project is 15 miljoen euro waard. Geldof hoopt bovendien te kunnen meespelen wanneer Electrabel zijn kolencentrale op de Maasvlakte nabij Rotterdam binnen enkele jaren laat bijstoken met biomassa.

“De sector van de groene-energieopwekking is belangrijk geworden voor ons. En Nijmegen moet voor ons de deuren verder openen”, zegt Platteau. “Het is een heel bekend project in de energiesector. Alle grote spelers kijken er naar”, voegt Holvoet eraan toe. Geldof werkt trouwens al voor het kruim van de energiesector, zoals EdF, RWE E.ON en Nuon. “De opdrachten komen nog maar mondjesmaat binnen, maar vele kleintjes maken een groot. Dit is het begin van iets moois”, weet Platteau. Hij wijst erop dat Geldof veel verder kijkt dan de buurlanden. “We rekenen er wat op dat we wereldwijd kunnen meedoen.” Met de biomassa keert Geldof trouwens terug naar zijn roots. Het bedrijf is al zowat dertig jaar actief als constructeur voor de spaanplatenindustrie.

Geen avonturen

In 1996 werd het bedrijf via een managementbuy-out overgenomen door het trio Marc Meurisse, Bernard Mestdag en Petra Geldof, de dochter van oprichter Michel Geldof. De drie hebben elk een derde van de aandelen. Nauwelijks enkele maanden later namen zij het failliete Willebroekse metaalconstructiebedrijf G&G International over van de Nederlandse groep Begemann. G&G was niet bij het project in Nijmegen betrokken. Het is vooral actief in grote drukvaten en in de sector van offshorewindmolenparken, wat in dit project niet van toepassing was.

Net een jaar geleden won Geldof een contract voor de constructie van opslagtanks in de Amsterdamse haven. De opdrachtgever was de Nederlandse tankterminaluitbater Vopak. Ook dat contract was naar verluidt zowat 40 miljoen euro waard. Maar ondanks die grote deals met Vopak en Electrabel, kuiert Geldof niet bepaald fluitend door de crisis. “Meer dan ooit zijn we waakzaam”, zegt Marc Meurisse, die eind 2008 de operationele leiding van Geldof overdroeg aan Platteau en nu bestuurder is. “We gaan geen wilde avonturen aan.”

“In feite zijn dit de succesverhalen van het verleden. Als referentie, en voor de omzet, scoren die twee projecten wel. Maar in de huidige markt staan de budgetten onder druk”, zegt Platteau. Toch heeft Geldof in volle crisis het hoofd goed boven water kunnen houden. De omzet in het boekjaar 2008-2009, lopende tot eind juni, bedroeg 82 miljoen euro en leverde een nettowinst van 3,2 miljoen euro op. Voor het net afgelopen boekjaar 2009-2010 ligt zowel omzet als winst in dezelfde lijn, zegt Platteau, zonder details te willen geven. “Maar dat betekent niet dat we daar tevreden mee zijn”, zegt Meurisse. “Misschien is het die West-Vlaming in mij die altijd beter wil ( lacht hartelijk). Crisissen zijn uitdagingen.”

“De markt probeert zich te herstellen, maar we zien dat nog niet in het aantal projecten”, voegt Platteau eraan toe. Vooral in engineering kan het bedrijf een beter gevulde pijplijn gebruiken.

En zeggen dat Geldof ooit heeft gespeeld met het idee van een beursgang. “Achteraf is het natuurlijk gemakkelijk om te zeggen ‘misschien goed dat we het niet hebben gedaan’. Maar zeg nooit ‘nooit’. Alleen moet je daar een bepaalde taille voor hebben, en die hebben wij vandaag niet. Je spreekt dan vanaf 200 miljoen, en daar zijn we nog helemaal niet.”

Vooral vergeleken met de sectorgenoten heeft Geldof zich bijzonder kranig gehouden. Heel wat collega’s zijn zelfs al van het radarscherm verdwenen. “Zijn wij een uitstervend ras?”, vraagt Meurisse zich dan ook af. “We doen zeker niet aan doemdenken, maar als de crisis aanhoudt, zie ik nog sectorgenoten in moeilijkheden komen. En wij moeten continu mee evolueren, anders bestaan wij binnen twintig, dertig of vijftig jaar misschien ook niet meer.” Die concurrentie komt nu trouwens uit andere oorden. Niet dat China al meestrijdt voor de grote projecten, maar het doet al wel mee bij de toeleveranciers, merkt Platteau op.

Ondanks de crisis is Geldof er in geslaagd het aantal werknemers stabiel te houden op ongeveer 180, en dat zal ook naar alle verwachting de komende jaren zo blijven, voorspelt Platteau. Voor bijzondere projecten wordt steevast met onderaannemers gewerkt.

Belgisch aandeel krimpt

Geldof vist overigens ook wel eens achter het net. Zo hengelde de groep een jaar geleden nog naar een groot contract op het Franse overzeese departement La Réunion. “We zijn jammer genoeg uit de boot gevallen”, zegt Meurisse. “Maar we zijn ook daar en in andere regio’s aan het kijken naar mogelijkheden om tankparken te bouwen.” Het aandeel van België in de omzet krimpt dan ook voortdurend.

Intussen heeft Geldof al een stevig lijstje met referenties opgebouwd. Zo bouwt het compressievaten voor de Europese Ariane-raketten. In zo’n vaten wordt raketbrandstof gestockeerd. In Finland heeft Geldof als onderaannemer voor Siemens deelgenomen aan de bouw van een nieuwe kerncentrale. En het bedrijf heeft ook vacuümkamers gebouwd voor het testen van vliegtuigmotoren voor de grote constructeurs als Boeing en Airbus. In zo’n kamers wordt onderzocht hoe motoren zich gedragen in hogere sferen, en kan bijvoorbeeld worden getest hoe de schoepen in de motoren reageren op de inslag van vogels, aldus Platteau, die van zijn voorganger Meurisse de volledige operationele vrijheid heeft gekregen. Dat was de eerste maanden wel anders. “Ik ondervond dat ik niet kon zwijgen”, zegt Meurisse daarover. “Ik moest ermee omgaan dat de mensen die het bedrijf gemaakt hebben, dat wat moeilijker uit handen kunnen geven”, zegt Platteau. “Het is een beetje als je kind dat je zelf hebt leren lopen, te moeten afstaan.”

Door bert lauwers

“We rekenen erop dat we wereldwijd meedoen”

Rudy Platteau, Geldof

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content