De goudmijn van een ex-mijnwerker

Wat doe je als een klant op zeer korte termijn zestig man nodig heeft om een onderhoudsstop in een petrochemisch bedrijf te begeleiden? Matty Zadnikar, een gewezen kompel, verzamelde alle ex-mijnwerkers die hij kende en had een paar vaten bier later zijn eerste groep veiligheidspersoneel in dienst. Vandaag ambieert hij de Europese top.

In zijn nagelnieuwe kantoor in Dilsen-Stokkem, op een boogscheut van de mijn van Eisden, verwijzen enkele gitzwarte sculpturen nog naar het ondergrondse verleden van Matty Zadnikar. De Belg met Sloveense voorouders liet in 1995 definitief het zwarte goud achter zich, maar blijft trots verknocht aan het kompelgevoel. Als net afgestudeerd humaniorastudent ontweek hij zijn legerdienst door vijf jaar in de mijnbouw te gaan werken (“Een kwestie van principes”). Hij deed er ook het idee op voor zijn initiële business: het onderhoud van veiligheidsmaterieel.

Zadnikar was bij de Kempense Steenkoolmijnen terechtgekomen via de vzw Irea, die zich bezighield met het onderhoud van veiligheidsmaterieel en het geven van opleidingen over veiligheid aan mijnwerkers. Toen de doodsstrijd van de laatste mijnen werd ingezet, hoopte de Limburger op die basis een rendabele zaak uit te bouwen. Grote troef was de uitstekende reputatie van Irea in de veiligheidsbranche.

De Limburgse Reconversie Maatschappij zag wel wat in de idee, maar oordeelde dat de financiële basis niet aanwezig was. Zadnikar trok de boer op en slaagde erin om met Vandeputte Group, een van de wereldspelers inzake verkoop van veiligheidsmaterieel, een samenwerking op te zetten. Een groep ex-mijnwerkers vormde de ruggengraat van het nieuwe Safety Services, dat veiligheidsmateriaal onderhield.

Maar, “wanneer je het materieel kan onderhouden en verkopen, waarom kan je het dan niet verhuren,” vroegen de klanten. Omdat de arbeiders niet zo begaan bleken te zijn met het materieel zette Zadnikar een beheersysteem op (via ‘shops’, prefabcontainers, waar het materieel moet worden ingeleverd na de bruikleen), en een nieuwe bedrijfstak was geboren. De samenwerking duurde tot 1999, toen het familiebedrijf Vandeputte Group een externe manager aantrok. Die wilde terug naar de kernactiviteiten – de verkoop van veiligheidsmaterieel – en dus af van Safety Services. Zadnikar liet het onderhoudsluik over aan Vandeputte, en bracht de verhuur van veiligheidsmaterieel en -personeel onder in een nieuw bedrijf: Safety & Rental Services (S&RS).

Zestig man nodig

Verwacht van Zadnikar geen theoretisch uitgekiende concepten, waarmee hij klanten wil overtuigen van zijn grote gelijk. De Limburger dialogeert liever, past zijn concept aan zijn klanten aan, en werkt de rendabele brokken verder uit. “Het zou fout zijn te claimen dat wij constant nieuwigheden uitvinden. Een bedrijfsstrategie denk je niet uit in je kantoor, maar op de markt. Communiceer met je klanten, evalueer in detail je eigen stappen, en zo bots je op nieuwe ideeën.”

Op die manier ook werd S&RS verhuurder van veiligheidspersoneel. Een klant had op zeer korte termijn nood aan zestig man die een onderhoudsstop in een petrochemisch bedrijf konden begeleiden. Zadnikar ging de uitdaging aan. Hij blies verzamelen bij de ex-mijnwerkers die hij kende, en een paar vaten bier later had hij een eerste groep van ex-mijnwerkers als veiligheidspersoneel in dienst. “Ideale werknemers. Zij wilden wel werken, maar mochten niet te veel bijverdienen, en ik kon hen gebruiken zonder hen voltijds te moeten aanwerven.”

Nu zorgt de verhuur van veiligheidspersoneel voor het grootste deel van zijn omzet. S&RS heeft zich gespecialiseerd in onderhoud-shutdowns bij petrochemische bedrijven. Bij zo’n gepland onderhoud komt gedurende een vijftal weken de productie nagenoeg volledig stil te liggen.

In sommige gevallen moet tot 2000 man onderhoudspersoneel worden uitgerust met gecertificeerd veiligheidsmaterieel. Het veiligheidspersoneel van S&RS vult zijn uren hoofdzakelijk met wachten: ze moeten een ‘ go/no go‘ geven, en aanwezig blijven tot het onderhoud van een terminal afgelopen is, zodat ze in geval van nood onmiddellijk alarm kunnen slaan. Maar het is een essentiële job: ieder verloren uur leidt niet alleen tot nutteloze kosten, maar zorgt ook voor minder inkomsten door productieverlies.

Voor 8 miljoen euro orders

S&RS draaide in 2001 een omzet van 6,1 miljoen euro, waarvan meer dan 3,5 miljoen euro bij vier klanten ( Dow Chemicals, BASF, Shell Rotterdam en Solvay). Voor 2002 werd 7,5 miljoen euro gebudgetteerd, maar nu al heeft het bedrijf voor 8 miljoen euro orders in portefeuille, en Zadnikar verwacht zelfs de kaap van 9 miljoen euro te kunnen ronden.

S&RS wil doorgroeien van een belangrijke speler op de Belgische markt naar marktleider op Europees niveau. “Voor mij wordt dat de grote uitdaging: tot nu toe was ik de spits, die zelf contracten ging afsluiten en de projecten overzag. Kan ik ook de spelverdeler zijn, die een team opbouwt, en toch de gedrevenheid in het bedrijf weet te bewaren?”

Zadnikar houdt drie groeipolen voor ogen: Nederland, het Duitse Ruhrgebied met Krefeld en Leipzig en, vanaf 2003, Frankrijk met de petrochemische cluster rond Marseille. “Wij verspreiden ons als een olievlek,” stipt hij aan. De stopleiders van een shutdown beheren soms budgetten van 25 tot 37 miljoen euro, staan op de springplank naar een directiestoel. De stopleiders overleggen, binnen en buiten het bedrijf, stellen handboeken op met best practices, maar leggen ook best suppliers vast. Mond-aan-mond-reclame kan een bedrijf maken of breken. Vanuit Shell Gent kon S&RS vorig jaar naar Shell Nederland doordringen. Hetzelfde doet zich nu voor op Europees niveau binnen de groep TotalFinaElf. Zadnikar en de zijnen hebben al diensten bewezen aan TotalFina Antwerpen en TotalFina Leipzig, en werden uitgenodigd om een offerte in te dienen voor Normandië en Vlissingen.

Behalve 74 vaste medewerkers heeft S&RS ook 170 tijdelijke personeelsleden. Het bedrijf wil een internationaal netwerk opbouwen, waardoor vrijgekomen personeel in een ander land aan de slag kan, om zo grote schommelingen in de vraag te kunnen opvangen. Dilsen-Stokkem is het centrale ankerpunt, waarrond Zadnikar een reeks basisvestigingen creëert in de omringende landen waar de petrochemie sterk aanwezig is.

Nieuwkomers op afstand

Zware concurrentie kent Zadnikar tot nu toe niet. In het Ruhrgebied is één lokale afdeling van Securitas actief, maar die heeft moeten ondervinden dat bewaking en veiligheidspersoneel andere branches zijn. De logische concurrenten – interimkantoren – zijn eveneens nagenoeg afwezig. Zadnikar: “Wij zijn net een grote klant van een aantal lokale interimkantoren. Maar onze kracht ligt niet alleen in het leveren van veiligheidspersoneel – dat zouden zij ook kunnen – maar vooral in het beheersapparaat en de ervaring van onze vaste medewerkers.”

Of hij daarmee niet al zijn keukengeheimen prijsgeeft? Zadnikar is er gerust in. “Ik ga ervan uit dat we ons concurrentieel voordeel nog even kunnen bewaren. Op deze markt moet je voldoende reserves hebben, want je moet steevast projecten kunnen prefinancieren, terwijl de 30-dagenbetaaltermijn van facturen lang niet altijd wordt nageleefd. Dit houdt nieuwkomers nog een tijdje op afstand.”

Jean-Paul Wydoodt, Luc Huysmans [{ssquf}]

luc.huysmans@trends.be

Een paar vaten bier later had Matty Zadnikar zijn eerste groep personeelsleden in dienst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content