De gordiaanse belastingknoop

© GET

2020 kan weleens het jaar worden dat het internationale belastingsysteem eindelijk de 21ste eeuw binnengetrokken wordt. Volgende zomer verloopt de deadline voor de onderhandelaars die moeten uitdokteren welke belastingen digitale multinationals moeten betalen. Als alles goed gaat, zullen de G20-landen snel daarna hun goedkeuring geven.

Onder leiding van een team van de OESO zijn meerdere technocraten hard aan het werk, en ze zijn optimistisch dat ze een deal kunnen vinden. Het huidige wereldkader om internationale ondernemingen te belasten, is gebaseerd op duizenden bilaterale verdragen en kraakt al decennia in al zijn voegen. Het werd ontworpen voor het tijdperk van de productie, niet dat van artificiële intelligente en slimme machines. Door de opkomst van techbedrijven met activa die steeds minder materieel zijn, kunnen ondernemingen gemakkelijker het systeem omzeilen en winsten versluizen naar belastingparadijzen.

Aangespoord door de G20 schakelde de OESO na de wereldwijde financiële crisis een versnelling hoger. Dat leidde in 2015 tot een reeks hervormingen die door tientallen landen ingevoerd werden. De maatregelen pakten enkele van de meest flagrante vormen van belastingontwijking aan, zoals binnen de onderneming schuiven met schulden om belastbare winsten te laten verdwijnen. Het dossier van de digitale economie werd echter voortdurend vooruitgeschoven omdat de Verenigde Staten, het thuisland van de grootste techbedrijven, geen overeenkomst wilden sluiten.

Vandaag liggen de kaarten anders. Eén reden is dat de nationale belastinghervorming van president Donald Trump ervoor gezorgd heeft dat Amerika beter geplaatst is om een globale hervorming te slikken. Een andere reden is de tactiek van Europa. Toen de landen van de Europese Unie geen akkoord bereikten voor een ‘digitale dienstenbelasting’ op de Europese verkoop van de grote techbedrijven, creëerden lidstaten zoals Groot-Brittannië en Frankrijk hun eigen systeem. Dat schoot in het verkeerde keelgat bij de regering-Trump, die dat zag als een oneerlijke aanval op Amerikaanse ondernemingen.

Twee pijlers

Door die vijandigheden is een werelddeal dringender dan ooit tevoren. Experts van de OESO zijn van mening dat een akkoord de grootste kans maakt met een tweepijlerbenadering. De eerste pijler bestaat erin nieuwe regels te ontwikkelen die beter de winsten vastleggen van bedrijven die in bepaalde regio’s zaken doen zonder er fysiek aanwezig te zijn. Het betekent ook dat het systeem van verrekenprijzen aan revisie toe is. De tweede pijler houdt in dat er een minimaal belastingniveau komt voor de wereldwijde operaties van multinationals.

Er zijn nog veel knelpunten. Het kan dat Amerika, de EU en anderen het moeilijk eens geraken over zo’n eerlijk minimaal belastingtarief. En zelfs als ze een akkoord vinden, kunnen de gesprekken afspringen op de vraag hoe ze de buit zullen verdelen. Er zullen winnaars en verliezers zijn, en niet alle verliezers zullen belastingparadijsjes zijn wier grieven je probleemloos van tafel kunt vegen. Verschillende EU-landen slaan munt uit het gebroken systeem. Ook de mening van China en andere grote niet-westerse economieën zal steeds meer van tel zijn.

De auteur is adjunct-eindredacteur business van The Economist

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content