DE GERECHTELIJKE MOTOR SPUTTERT

Veel belastingplichtigen zoeken hun heil bij de fiscale rechtbank. Maar die kan de toevloed nauwelijks aan.

Het gaat niet goed met de gerechtelijke afhandeling van fiscale geschillen. Dat er een grote gerechtelijke achterstand bestaat, is een oud zeer. Maar in verschillende fiscale rechtbanken lijkt de motor van het gerechtelijk apparaat nu te sputteren.

In de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel worden – alvast wat de Nederlandstalige kamers betreft – sedert geruime tijd geen rechtsdagen meer vastgesteld. Dit wil zeggen dat zaken die klaar zijn om gepleit te worden op een wachtlijst worden geplaatst. Niemand weet wanneer die zaken effectief kunnen worden gepleit. Dat zal later worden vastgesteld. De kans is groot dat we dan vele maanden, misschien zelfs een jaartje verder zijn.

Gent. Ook de fiscale rechtbank van eerste aanleg in Gent kampt met grote moeilijkheden. Normaal moet een rechtbank kunnen beschikken over drie rechters. Weliswaar kan een rechtbank van eerste aanleg ook geldig bemand worden door een alleenzetelend rechter. Maar eenieder heeft het recht om te vragen dat zijn zaak behandeld zou worden door een kamer die bestaat uit drie rechters. Om aan dergelijke verzoeken het hoofd te kunnen bieden, moet de fiscale kamer van de rechtbank van eerste aanleg drie ‘fiscale’ rechters ter beschikking hebben.

Tenzij we ons vergissen, heeft de fiscale kamer van de rechtbank van eerste aanleg in Gent nog nooit drie eigenlijke ‘fiscale’ rechters gehad. Het maximale aantal ‘fiscale’ rechters is er nooit meer dan twee geweest. Sedert begin september van vorig jaar is het allemaal nog erger geworden. Een van de – overigens verdienstelijke – fiscale rechters in de rechtbank van eerste aanleg te Gent is gepromoveerd tot raadsheer in het hof van beroep te Antwerpen.

Het is een beetje zoals in het verhaal van de tien kleine negertjes. Op een bepaald ogenblik is er nog maar één. Deze oneerbiedige vergelijking geldt ook voor het aantal fiscale rechters in de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Na het vertrek van de tweede fiscale rechter was er ook nog maar één.

Het probleem zou rond deze tijd opgelost moeten zijn door de benoeming van een nieuwe fiscale rechter. Maar intussen heeft de onderbemanning zich duidelijk doen gevoelen. De voorraad hangende geschillen stapelt zich al verschillende maanden op.

De griffier van de Gentse rechtbank heeft het zelfs nodig gevonden ten behoeve van de advocaten een brief op te stellen waarin hij omstandig uitlegt waarom alle fiscale zaken voorlopig op een wachtlijst komen. Met het verzoek de cliënten in kennis te stellen van de inhoud van deze brief.

Oorzaak. Het gaat dus niet goed met de fiscale rechtsbedeling in dit land. De oorzaak daarvan is ogenschijnlijk de onmogelijkheid om op korte termijn voldoende fiscaal competente mensen te vinden die de bestaande vacatures in de rechtbanken kunnen (én willen) opvullen.

Ten gronde ligt de oorzaak in de deels mislukte hervorming van de fiscale procedure die in 1999 werd doorgevoerd. Inzake inkomstenbelastingen werd destijds over fiscale geschillen ‘in eerste aanleg’ beslist op het niveau van de gewestelijke directeur die uitspraak doet over het bezwaarschrift. De directeur werd geacht uitspraak te doen zoals een rechter. Vandaar ook dat een beroep tegen de beslissing van de gewestelijk directeur destijds niet ingeleid moest worden bij de rechtbank van eerste aanleg, maar wel onmiddellijk bij het hof van beroep.

Onder invloed van de rechtspraak van het Arbitragehof is evenwel de gedachte gerijpt dat een gewestelijk directeur onvoldoende waarborgen van onpartijdigheid en onafhankelijkheid kan bieden om ‘als een rechter’ op te treden.

Vandaar dat men naar oplossingen is gaan zoeken om de behandeling van het fiscale geschil ‘in eerste aanleg’ toe te vertrouwen aan een instantie die de voormelde waarborgen wel kan bieden. Eerst dacht men die oplossing nog binnen de belastingadministratie te kunnen vinden. Maar uiteindelijk is ervoor geopteerd om de gerechtelijke geschillenregeling ‘in eerste aanleg’ volledig over te hevelen naar de rechterlijke macht. Het probleem was daarmee geboren. Als men de geschillenregeling overhevelt naar de rechterlijke macht, dan moet die ook uitgerust worden om de verwachte vloedgolf aan fiscale geschillen (in eerste aanleg) op te vangen.

Hertaxatie. Niemand wist hoe groot de tsunami zou zijn. Die blijkt achteraf bekeken behoorlijk groot te zijn. En hij dreigt nog groter te worden. Steeds minder belastingplichtigen zijn bereid stil te zitten als de gewestelijk directeur na verloop van zes maanden nog steeds geen beslissing over het bezwaarschrift heeft genomen. De wet geeft ze het recht om het fiscale geschil dan onmiddellijk voor te leggen aan de rechtbank, zonder dat nog op een uitspraak van de directeur moet worden gewacht. Meer en meer belastingplichtigen maken daarvan gebruik. Temeer omdat dit de administratie het recht ontzegt om nog een ‘hertaxatie’ door te voeren.

Tegenover dit voordeel staat het nadeel dat zij dreigen te verzanden in het moeras van de gerechtelijke achterstand. En dat kan dan ook weer niet de bedoeling zijn.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content