De fiscus heeft geld geroken

Tot voor kort was transfer pricing – de interne verrekening van groepswinsten – onbekend terrein voor de meeste fiscale ambtenaren. Plots hebben ze ontdekt dat ze miljoenen euro’s belastinginkomsten kunnen vinden door hier strenger op te treden. Vooral kmo’s zijn gemakkelijke prooien.

Meer dan 67 miljoen euro aan belastinginkomsten. Dat bedrag haalde een tienkoppige ploeg van belastingambtenaren in 2011 binnen na grondige controles op transfer pricing. Dat is bijna dubbel zoveel als in 2010. Via transfer pricing verrekenen multinationals hun winsten en verliezen per land, met als doel hun belastingaangifte in ieder land te optimaliseren. Dat is niet verboden, op voorwaarde dat de verrekenprijzen correct zijn.

Door het succes van de verscherpte controle, verdubbelt de fiscus dit jaar het aantal medewerkers van de cel. “Maar niet alleen deze dienst controleert steeds scherper de verrekenprijzen”, signaleert Natalie Reypens, advocaat van het in fiscaliteit gespecialiseerde advocatenkantoor Loyens & Loeff. “Twee jaar geleden hadden de meeste lokale controleurs nog nooit gehoord van deze techniek. Nu sturen ze een dossier bij de minste twijfel naar de centrale dienst, waar zeer pientere ambtenaren het uitpluizen.”

De werkgeversorganisatie VBO heeft in principe geen probleem met de verhevigde aandacht van de fiscus. “We waren tevreden met de oprichting van een centrale dienst voor transfer pricing en van een kenniscentrum dat de coherentie tussen lokale en centrale diensten moest bevorderen”, zegt Jean Baeten, hoofd van het fiscaal departement van het VBO. “Elke ondernemer voelt wel een lichte stress bij een fiscale controle. Maar als die dan toch moet gebeuren, dan liefst door ambtenaren die weten waarmee ze bezig zijn. Dat bevordert de snelheid en de efficiëntie. We hebben geen enkel probleem met toezicht op de transfer pricing in het kader van de normale fiscale controle.”

De controles worden wel strenger. “De fiscale administratie staat onder politieke druk om zo veel mogelijk geld te zoeken in deze barre budgettaire tijden”, zegt Reypens. “Door scherper toe te zien op de interne verrekenprijzen, kan de overheid de belastinginkomsten verhogen, zonder dat ze officiële belastingverhogingen moet aankondigen.”

“Controles zijn nodig om alle bedrijven op een gelijkaardige manier correct hun belastingen te laten betalen”, reageert Baeten (VBO). “Maar ze mogen niet gebeuren met een robinhoodmentaliteit à la ‘het geld halen waar het zit’. Als een bedrijf negatief in het nieuws komt, omdat het zogenaamd geen belastingen betaalt of omdat er ontslagen vallen, komt er gegarandeerd binnen de veertien dagen een inval van de sheriffs van Financiën. Het eerste wat ze vragen, zijn de gegevens over de transfer pricing. Dat is de snelste manier om geld te rapen.”

Een bedrijf kan wel in beroep gaan, maar een rechtsprocedure kan jaren duren en is erg duur. Als het dan ongelijk krijgt en dus belasting moet betalen in België, kunnen de in het buitenland betaalde sommen dikwijls niet meer worden gerecupereerd, omdat het dossier verjaard is. “Bedrijven lopen het risico de belasting tweemaal te betalen en willen liever rechtszekerheid op korte termijn dan lange procedures”, zegt Baeten. “En dus tekenen ze voor akkoord. Zo wordt de belastingcontrole een instrument om het gat in de begroting te dichten.”

De discussie krijgt een internationaal karakter omdat ook de OESO een aantal richtlijnen naar voren schuift. Zo is er het principe dat financiële betrekkingen tussen onderdelen van een multinational fiscaal op dezelfde manier moeten worden geïnterpreteerd als relaties tussen onafhankelijke ondernemingen. Zo kan het dat de ene dochter van een multinational eigenlijk winst maakt ten nadele van een andere dochter. Als dit niet economisch onderbouwd kan worden, kan op die ‘winst’ belasting worden geheven door het land waar het geld onttrokken wordt.

Aangifte economisch onderbouwen

Dat geldt ook voor gedeeltelijke of volledige sluiting van (zelfs verlieslatende) bedrijven, zoals die van Ford of de verhuis van de Chiquita-directie van Antwerpen naar Zwitserland. Zo’n sluiting kan gepaard gaan met de onttrekking van de winst uit België. Reypens: “We onderhandelden al meer dan eens op voorhand een ruling over de fiscale aanpak van zo’n dossier. Grote multinationals leggen dossiers aan waarbij de economische structuur over transfer pricing over vele landen wordt onderbouwd. Dat zijn onderzoeken van honderden bladzijden die de Big Four-accountants in elkaar steken en die honderdduizenden euro’s kunnen kosten. Een kmo met buitenlandse dochters begint daar niet aan.”

De federale belastingadministratie is na een rondzendbrief uit 2006 al tevreden als kmo’s in een kort dossier de onderlinge verrekenprijzen motiveren. “De keerzijde van de medaille is dat sinds enkele jaren ondernemingen zonder zo’n gedocumenteerd economisch dossier – wettelijk niet eens vereist – de fiscus onmiddellijk waakzaam maken”, zegt Reypens. “En dan zijn we vertrokken voor enkele jaren gepalaver en mogelijk boetes. Fiscale ambtenaren pakken deze materie voor het eerst professioneel aan, want ze weten dat er geld te rapen valt. Ondernemingen bereiden dit soort dossiers dan ook het beste grondiger voor dan vroeger.”

Ondernemers weten te weinig over deze materie. “Veel bedrijven gaan fiscaal uit de bocht, zonder dat ze het goed weten”, besluit Baeten. “Je zal als baas van een kmo maar een grote klant in Frankrijk strikken en plots de fiscale controleur over de vloer krijgen met de vraag: ‘wat is hier de transfer pricing policy?’ Zo iemand valt gewoon uit de lucht. Een nieuwe aanslag en boetes dreigen. Hadden die kmo’s hun dossier beter voorbereid, was hen die last gespaard. Maar dat kost geld aan de dossierkosten. Te veel geld. Een verdere vereenvoudiging dringt zich op.”

HANS BROCKMANS, FOTOGRAFIE THOMAS SWEERTVAEGHER

“Het eerste wat controleurs tegenwoordig vragen, zijn de gegevens over de transfer pricing. Dat is de snelste manier om geld te rapen”Jean Baeten, VBO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content