De euro ondermijnt de euro

Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), ziet in de loop van dit jaar een “zeer geleidelijk” (“very gradual”) herstel van de euro-economie tot stand komen. Hij preciseert dat hij “enkele tekenen van mogelijke stabilisering” ziet. Gezien de situatie van de eurozone is een mogelijke stabilisering nu niet direct een reden om de champagnekurken te laten knallen. Bovendien behoort optimisme en zelfvertrouwen uitstralen nu eenmaal tot het takenpakket van de ECB-baas.

Maar voor wie tussen de regels van deze typische central bank speak leest, is het duidelijk dat Draghi het eigenlijk wel eens is met wat de OESO nog zeer expliciet aanhaalde in haar jongste prognoses. De eurocrisis begint stilaan in alle lidstaten een loodzware sociale, economische en maatschappelijke tol te eisen. Zonder structurele ingrepen in de werking en de instituties van de monetaire unie lijkt het in de eurozone enkel maar van kwaad naar erger te kunnen gaan. Een juiste diagnose van die crisis is dan ook meer dan ooit aan de orde.

Klassiek luidt het dat het edele Europese project zo angstwekkend zwaar in de problemen zit door het onverantwoorde gedoe in landen als Griekenland, Portugal, Ierland, Spanje, Italië, en stilaan ook Frankrijk en België. Dat is een foute conclusie, zo blijkt uit nieuw onderzoek van de economen Jesus Fernandez-Villaverde (University of Pennsylvania), Luis Garicano (London School of Economics) en Tano Santos (Columbia University School of Business). Zij hebben minutieus onderzocht wat er gebeurd is sedert de start van de euro op 1 januari 1999. De drie zijn Spanjaarden, wat hun analyse al heel wat minder op de zoveelste vermeende Angelsaksische samenzwering tegen de Europese eenheidsmunt doet lijken.

In hun ophefmakende paper Political Credit Cycles: The Case of the Euro Zone komen ze tot de conclusie dat de manier waarop de monetaire unie opgezet is, rechtstreeks aanleiding heeft gegeven tot de toestanden in landen als Griekenland, Portugal en Spanje die nu al bijna vier jaar lang aanleiding geven tot grote en blijkbaar niet te stoppen problemen in de eurozone.

Een van de uitgangspunten bij de start van het euro-experiment was dat het principe van de monetaire unie de perifere landen van de eurozone zou verplichten hun economie structureel te hervormen en de werking van hun instituties grondig te verbeteren. Een devaluatie van de munt — de klassieke ontsnappingsroute voor die landen wanneer ze weer eens economisch waren vastgelopen — was niet langer mogelijk. Maar Fernandez, Garicano en Santos kwamen tot de constatatie dat uiteindelijk net het omgekeerde gebeurd is.

Het mechanisme van de eenheidsmunt werkte op twee vlakken pervers. Ten eerste zorgde het voor een continue toestroom van kapitaal naar die perifere landen, niet het minst omdat beleggers en investeerders er snel van uitgingen dat er geen wisselkoersrisico meer was. Daardoor kon zowel de overheid als de privésector veel langer op de ingeslagen weg verdergaan dan als de euro er niet was geweest. Ten tweede verborgen de economische expansie en de zeepbellen in vooral Ierland en Spanje het falende beleid. Bankiers, ondernemers en politici konden de echte gevolgen van hun acties veel langer verborgen houden. Daardoor bleven de scheeftrekkingen ook weer langer bestaan en konden ze dieper inwerken.

Het boeiende aan de paper van Fernandez, Garicano en Santos is dat ze voor zowel Spanje, Portugal, Ierland als Griekenland in detail hebben geanalyseerd hoe dat in zijn werk ging. Hun analyse pleit de bewindvoerders van die landen niet vrij, maar geeft wel duidelijk aan hoe de kaduke werking van de mechanismen eigen aan de eurozone die noodlottige evoluties onvermijdelijk maakte. De auteurs blijven ietwat aan de oppervlakte, maar laten toch duidelijk aanvoelen dat soortgelijke ontsporingen nog altijd mogelijk zijn. De wijzigingen om de werking van de eurozone te verbeteren zijn tot nu toe onvoldoende om te vermijden dat het nog eens zo ver komt. Er is nog een heel lange weg af te leggen. En de grote onzekerheid daarover weegt als lood op de perspectieven van het economisch herstel. Daar kunnen sussende woorden van Mario Draghi niets aan veranderen.

JOHAN VAN OVERTVELDT

De manier waarop de monetaire unie opgezet is, heeft rechtstreeks aanleiding gegeven tot de toestanden in Griekenland, Portugal en Spanje.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content