De enige uitweg is wereldwijde samenwerking

De gevolgen van de klimaatverandering zijn overal voelbaar, maar toch vooral in Afrika ten zuiden van de Sahara en in Zuidoost-Azië. De inspanningen om het fenomeen in te dammen zijn nog altijd ontoereikend.

1 In welke gebieden zitten de meest acute risico’s?

“Geen enkel land is immuun voor de gevolgen van de opwarming van de aarde”, zegt Romain Weikmans, onderzoeker en docent klimaatbeleid aan de ULB. De gevolgen zijn echter zeer verschillend, afhankelijk van de geografische situatie. Ze gaan van een stijging van de zeespiegel, hittegolven, tot hevige regenval, cyclonen enzovoort. “De droogte van afgelopen zomer in Europa leidde tot een uitdroging van de Duitse rivieren, de sluiting van kerncentrales in Frankrijk wegens een gebrek aan koelwater en een verlies aan rentabiliteit voor windturbines”, benadrukt Nabil Jijakli. “Het verschijnsel is veel globaler dan we soms denken. Vandaar de urgentie om te handelen.”

De gevolgen variëren ook naargelang de mate van voorbereiding. Romain Weikmans haalt graag het voorbeeld aan van het eiland Haïti en de Dominicaanse Republiek: orkanen veroorzaken veel meer schade aan de Haïtiaanse kant, waar de reddingsdiensten en de medische teams niet zo goed zijn uitgerust als die aan de Dominicaanse kant.

Hoewel de opwarming van de aarde al gevolgen heeft voor de hele planeet, zijn de directe effecten veel dramatischer in Afrika bezuiden de Sahara en Zuidoost-Azië. Madagaskar beleeft de eerste ‘klimaathongersnood’ in de geschiedenis, na vier opeenvolgende jaren van droogte, en in Pakistan hebben zich verschrikkelijke overstromingen voorgedaan. “Dat land zat al in een delicate financiële situatie”, zegt Raphaël Cecchi, risicoanalist bij Credendo. “Voor mij is dat een van de eerste grote voorbeelden van het effect van de klimaatcrisis op landenrisico’s, naast een reeks kleine eilanden.”

2 In welke gebieden gaat het beter?

Veel geïndustrialiseerde landen verminderen hun uitstoot van broeikasgassen, wat een zeer positief signaal is”, zegt François Gemenne, IPCC-lid en hoogleraar geopolitiek van het milieu aan de ULiège en Science-Po Paris. “Het is verkeerd te zeggen dat niets wordt gedaan. Maar natuurlijk doen niet alle landen dat, en is de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen met 1 procent per jaar blijven stijgen.” En dat is het probleem, want, zoals Romain Weikmans ons eraan herinnert, “of die nu in Peking, Brussel, New York of elders wordt uitgestoten, een ton CO2 heeft dezelfde impact.”

François Gemenne noemt ook de “massale inzet” van zonne-energie als een verbetering, en in mindere mate windenergie in opkomende landen als China en India. “Landen die zeer kwetsbaar zijn, hebben ook steeds betere aanpassingsstrategieën ontwikkeld”, zegt hij. Bangladesh is een van de koplopers geworden in de aanpassing aan de klimaatverandering. Romain Weikmans is het daarmee eens. Hij wijst op de versterking van de systemen voor snelle reactie op cyclonen in Zuidoost-Azië. “Mensen krijgen waarschuwingen en weten hoe ze moeten reageren”, legt hij uit. Het sterftecijfer door cyclonen en orkanen is drastisch gedaald in landen als Vietnam en de Filipijnen. Daaruit blijkt dat oplossingen mogelijk zijn, althans tot op zekere hoogte. Maar natuurlijk moeten we ook iets doen aan de oorzaken van de opwarming van de aarde.

Voor mij is Pakistan een van de eerste grote voorbeelden van het effect van de klimaatcrisis op landenrisico’s’ RAPHAËL CECCHI, CREDENDO

3 Wat mogen we de komende jaren verwachten?

De enkele verbeteringen zijn absoluut niet voldoende om de opwarming van de aarde af te remmen. “De huidige scenario’s gaan uit van een opwarming van 2 graden tegen het einde van de eeuw (daar is onze kaart ook op gebaseerd, nvdr)”, legt Romain Weikmans uit. “De vooruitzichten voor de uitstoot van broeikasgassen brengen ons echter veel verder, tot 2,8 graden en zelfs meer. Dat verandert de situatie aanzienlijk.”

“Afrika wordt op de middellange termijn het zwaarst getroffen”, aldus Nabil Jijakli. “Er zijn al grote woestijngebieden, de toegang tot water zal moeilijker worden en bossen zullen verdwijnen.”

Aangezien op het continent wellicht ook de bevolking aanzienlijk zal toenemen, wordt de uitdaging kolossaal. Er is een vorm van onrechtvaardigheid: de regio’s waar de opwarming van de aarde de eerste en meest pijnlijke gevolgen heeft, zijn ook degene die het minst verantwoordelijk zijn voor de opwarming, die de minste tonnen CO2 hebben uitgestoten. De CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking bedraagt 14,8 ton in Noord-Amerika en 6,1 ton in de Europese Unie, tegenover slechts 1,5 ton in Zuid-Azië en 0,7 ton in Afrika bezuiden de Sahara, volgens de Wereldbank.

“De toekomst zal afhangen van ons vermogen om samen te werken met de opkomende landen, om technologieën aan hen over te dragen en om hun investeringen in de groene economie te ondersteunen”, vat François Gemenne het samen. “Als zij kiezen voor een op koolstof gebaseerde ontwikkeling, dan zal de mondiale situatie zich niet gunstig ontwikkelen.” Hij benadrukt de paradox dat het continent waar zonne-energie het traagst wordt ingezet, ook het continent met de meeste zonneschijn is. “We moeten hard werken aan de ontwikkeling van zonne-energie, en van hernieuwbare energie in het algemeen, in Afrika”, zegt hij. “Anders zullen veel landen terugvallen op de fossiele bronnen in hun bodem en zal het probleem alleen maar erger worden.”

“De elektrificatie van het Afrikaanse continent is een van de sleutels”, beaamt Raphaël Cecchi. “De toekomst verandert naargelang het continent gaat voor hernieuwbare of fossiele brandstoffen.”

“Dat is misschien een enorme kans voor de Europese economie. We hebben wereldspelers in de energietransitie, grote innovatieve bedrijven en technologieën die we kunnen verkopen”, benadrukt Nabil Jijakli. “Europa heeft de digitale revolutie gemist, maar heeft nu een kans om zijn leidende positie te heroveren. Wij moeten een rol spelen bij het voorkomen van emissies die een gevolg zijn van de economische ontwikkeling van het Afrikaanse continent. Het feit dat we de eerste effecten van de opwarming van de aarde hebben ondervonden met droogtes en overstromingen, heeft het bewustzijn van de noodzaak om te handelen doen toenemen.”

4 Welke maatregelen zijn nodig om die risico’s te beheersen?

Die acties zijn van tweeërlei aard. We moeten de oorzaken van het probleem aanpakken door de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen te versnellen, en de verdediging versterken tegen natuurverschijnselen die de komende decennia onvermijdelijk zullen toenemen. Dat hebben we bijvoorbeeld gezien bij in bepaalde Zuidoost-Aziatische landen, iets wat andere landen kan inspireren.

Volgens Romain Weikmans moeten we onze regelgeving aanpassen, om de schade van de stijgende zee- en rivierniveaus te beperken. “Moeten we de ruimtelijke ordening herzien, om te voorkomen dat wordt gebouwd in gebieden met een hoog risico, dicht bij rivierbeddingen of zelfs aan de kust? In Frankrijk vragen we ons zelfs af of we bepaalde mensen niet ten minste gedeeltelijk moeten onteigenen en compenseren.” De ULB-onderzoeker haalt het voorbeeld aan van Lacanau, een welvarende badplaats in het zuidwesten, waar de kustlijn tegen 2050 naar verwachting 50 meter dichterbij zal komen. Er is begonnen met het versterken van de dijken, maar dit zal waarschijnlijk niet voldoende zijn om de veiligheid van alle gebouwen aan de kust te garanderen. “In Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en zelfs België stijgt de zeespiegel al. Op een gegeven moment zal het niet meer voldoende zijn om overal dijken te bouwen. Wellicht zullen sommige gebieden verlaten moeten worden.”

PAKISTAN Immense overstromingen ontwrichtten het land.
PAKISTAN Immense overstromingen ontwrichtten het land.© SOPA Images/LightRocket via Gett

Om de oorzaken van de klimaatverandering aan te pakken, stelt François Gemenne drie maatregelen voor. In de eerste plaats wijst hij erop dat dringend werk moet worden gemaakt van meer samenwerking. Ten tweede stelt hij voor de doelstellingen op de middellange en de lange termijn te vergeten, en trajecten vast te leggen. “De doelstelling van 1,5 of 2 graden zullen u en ik niet kunnen controleren. Laten we ons richten op trajecten, met precieze markeringen, waarmee we ons doel kunnen corrigeren als dat nodig is.” Ten slotte nodigt hij alle actoren uit de strijd tegen klimaatverandering te zien als “een project waarbij we betrokken zijn en waarin we al onze krachten steken” in plaats van als “een beperking waartegen we altijd zo weinig mogelijk proberen te doen”.

Kan dat project er een zijn van technologisch engagement, van investeringen in onderzoek? “Ik hoop dat we zullen slagen, dat het waterstofvliegtuig of de kernfusie, om twee voorbeelden te noemen, werkelijkheid worden”, antwoordt François Gemenne. “Maar dat kan veel te laat komen. We hebben ongeveer tien jaar om de ontwikkelingen te veranderen, en we kunnen niet alles inzetten op technologische oplossingen. Die mogen geen excuus meer zijn om onze levens- en consumptiepatronen niet te herzien.” Hij wijst op het werk van Bertrand Piccard en zijn 1.000 schone en kosteneffectieve oplossingen. “We beschikken al over de technologieën om de doelstellingen van Parijs te bereiken”, concludeerde hij. “Wat ontbreekt is de wil om ze in te zetten, omdat we tegenstrijdige belangen hebben. Bovendien zijn die technologieën in de zuidelijke landen nog onvoldoende beschikbaar.”

De enige uitweg is wereldwijde samenwerking

‘Nationalisme is de grootste vijand van het klimaat’

Uit gegevens van de Wereldbank blijkt dat olie- en gasproducerende landen de grootste uitstoters van CO2 per inwoner zijn. Bij de kleinste uitstoters vinden we regio’s die net bijzonder gevoelig zijn voor de gevolgen van de opwarming van de aarde, zoals Afrika bezuiden de Sahara en Haïti.

Zulke ranglijsten zijn uiteraard nuttig om op de verantwoordelijkheden te wijzen. Maar ze hebben een dubbele valkuil: de neiging om niet te bewegen zolang degenen die meer vervuilen dan wij niet bewegen, en de demografische factor. “Per hoofd van de bevolking stoten de Chinezen bijna de helft minder CO2 uit dan de Amerikanen”, merkt Nabil Jijakli op. “Maar als je die cijfers vermenigvuldigt met respectievelijk 1,3 miljard en 300 miljoen inwoners, verandert het perspectief fundamenteel. Er is een grote uitdaging in de sterk bevolkte opkomende landen. Of ze gedragen zich voorbeeldig in hun uitstoot, of we stevenen allemaal af op iets geks.”

“Helaas hebben we de neiging ons te concentreren op onze eigen emissies en de vermindering daarvan, en werken we te weinig aan die van anderen”, voegt François Gemenne daaraan toe. Als we zouden proberen ‘de’ en niet ‘onze’ broeikasgasemissies te verminderen, zouden we een grote stap voorwaarts maken. Nationalisme is de grootste vijand van het klimaat. Als iedereen blijft focussen op wat binnen de eigen landsgrenzen gebeurt, komen we er niet. We moeten samenwerken. We kunnen het formaat of de modaliteiten van de klimaatconferenties bespreken, maar we hebben wereldwijde actie nodig. Het toekomstige klimaat van België hangt evenzeer af van wat in Brussel gebeurt als in Jakarta, Caïro of Lagos.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content