De ECB: met een zwaar kanon naar zwevende wolken schieten

Inflatie wordt gedefinieerd als de algemene stijging van de prijzen en wordt gemeten via een index van de consumptieprijzen, die de weerspiegeling is van de uitgaven voor representatieve goederen in het bestedingspatroon van de consumenten. De Europese Centrale Bank komt krachtig tussenbeide om de Europese prijsgroei te beperken tot 2 %.

De auteur is hoogleraar Economie aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse Federatie van de Beleggingsclubs en de Beleggers VFB.

Bij ons in België steeg de index van de consumptieprijzen van 1996 tot januari 2003 van 133,76 tot 136,91, hetzij over die zeven jaar tegen een samengestelde jaarlijkse groeivoet van 1,68 %. De gezondheidsindex daarentegen, dit wil zeggen de prijsindex exclusief bestedingen aan tabak, alcoholhoudende dranken en aardolie, steeg over dezelfde periode met nauwelijks minder.

Zoveel verbetenheid en zoveel zwaar geschut roept de vraag op of de ECB zo een duidelijk beeld heeft van haar doel. Wat betekenen prijsstijgingen voor ons als consument, die zogezegd door de ECB beschermd wordt? Hoe relateert het doel van de ECB met de realiteit van de prijsstijging die we dagelijks meemaken?

Ik sta even stil bij de prijzen van enkele willekeurig gekozen goederen en diensten: voeding, auto’s, elektronische toestellen en kappersdiensten.

Voeding. Ik weet niet hoe het met u is, maar over de voorbije zeven jaar is mijn inzicht over bijvoorbeeld zalm, kip en biefstuk enorm geëvolueerd. Wat de ‘representatieve’ massaal verkochte zalm betreft, waarvan de prijs per kilogram misschien gedaald is, drong geleidelijk tot mij door dat het in toenemende mate om kunstmatig gekweekte zalm ging, en niet om het echte ding uit die Schotse rivier dat ik dacht te kopen. En na één kippenbatterij bezocht te hebben, kocht ik nog alleen nog scharrel- en biokippen. En steak komt niet meer in huis, al dat rundvlees komt van dieren ingespoten door de maffia (bij ons) of door de overheid (in de Verenigde Staten).

Over de voorbije zeven jaar zijn veler ogen opengegaan voor het feit dat we niet naar het etiket op de verpakking mogen kijken, maar bij elk product vragen moeten stellen over wat het product nu precies aanbiedt. En als we als gevolg van die reflectie ons aankoopgedrag veranderen van de ‘representatieve’ goedkopere kip, zalm en biefstuk naar ‘gezondere’ biologisch gecertificeerde producten, dan stegen over de voorbije zeven jaar de kosten van onze uitgaven met twee of meer indien we dezelfde hoeveelheden zouden consumeren. Met andere woorden: de index heeft zijn representativiteit verloren omdat we nu rekening houden met de kwaliteit van de producten, waardoor ons aankoopgedrag aan het veranderen is. En de index van de ECB is niet mee aan het veranderen. Dat is een probleem met al deze indexen. Als de index stijgt wegens een enorme prijsstijging van aardappelen omdat er bijna geen te vinden zijn, dan eten we (goedkopere) pasta en rijst. We passen gewoon ons gedrag aan, als dat even kan. Maar stijgt de olieprijs, dan moeten we gewoon meer betalen, want er is geen substituut. Dat verstaat elk kind, maar de index van de ECB kan dat nooit vatten.

Auto. Alle vijf à zeven jaar bent u aan een nieuwe auto toe. Een nieuwe wagen betekent meestal ook een duurdere wagen dan vorige keer. Fout. Bij een werkbezoek aan de Fiat-autofabriek in Turijn werd duidelijk hoe ik me vergiste. De ingenieurs van Fiat berekenden namelijk de kostprijs van wat zij de ‘elementaire auto’ noemen: carrosserie + vier wielen + stuur + verlichting enzovoort. Daarvan blijft de prijs steeds verder dalen sinds hun eerste auto van de band rolde. De kunst van de autoproducent bestaat erin nieuwe items en kwaliteiten aan die elementaire auto toe te voegen, zoals betere veiligheid, krachtiger remmen, koeling, elektronica. U koopt veel meer auto voor wat meer geld. Maar dat kan de ECB nooit in haar index verwerken.

Elektronische toestellen. Hetzelfde geldt voor uw pda, uw gsm, uw pc, uw dvd, uw koelkast, wasmachine, tv, radio, hi-fi en noem maar op. Dus sommige goederen hebben ingebouwde kwaliteitsverbeteringen en sommige producten bestonden vroeger niet. Deze producten komen dus veel te laat of niet in de ECB-index voor.

Kapper. En nemen we nu eens kappersdiensten. Daar is de dienstverlening vrijwel niet gewijzigd. En wat met de prijs? Toen ik op vijftien jaar naar de kapper ging, betaalde ik tien frank. Nu ik op 60 jaar ga, betaal ik in dezelfde kapperszaak (bij zoon De Loore op de Eiermarkt in Antwerpen, niet meer bij de vader) 10 euro voor hetzelfde gewoon haar knippen, en voor een ‘coupe rasoir’ moet ik nu niet meer extra betalen. Over die 45 jaar is de prijs dus met factor 40 gestegen, hetzij met een gemiddeld jaarritme van 8,5 %, terwijl de algemene prijsstijging over die periode ongeveer 4 % bedroeg. De 4,5 % extra kan ik verklaren door de BTW van 21 %, de toename van de fiscaliteit en parafiscaliteit en een reële loonstijging van 3 % gemiddeld jaarlijks over al die jaren. Dus de helft van de prijsstijging is daar toe te schrijven aan de kosten van het overheidsbeleid en aan gewone loonstijgingen, waardoor diensten zonder technologische vooruitgang extra belast worden. Dus feitelijk zou de ECB maar de helft van de waargenomen prijsstijgingen als inflatie mogen viseren.

Ik kan zo doorgaan. Conclusie: de échte inflatie is onvatbaar en onmogelijk goed te meten. En voelt u zich nu nog zeker dat de ECB, of welke andere centrale bank, het bij het rechte eind kan hebben als ze met zwaar geschut een nauwkeurige norm van 2 % inflatie nastreeft? Ik denk dat het voor ons beter, en voor de economie en de investeringen veiliger zou zijn als ze een duidelijker en meer relevante norm voor het monetaire beleid zou nastreven.

Emiel Van Broekhoven

De échte inflatie is onvatbaar en onmogelijk goed te meten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content