DE DIGITALE UTOPIE

Vorige week kregen tientallen academici, studenten en bedrijfsleiders in de VUB-aula aan de Triomflaan in Brussel een – wellicht visionaire – openbaring over de toekomst van elektronische handel te horen. Neen, niet het Orakel van Delphi sprak. Wel de 37-jarige Ph.D.Pattie Maes, oud-studente aan deze universiteit en professor aan het MIT Medialab in Boston. Deze zwartharige, charmante jongedame – geboren en getogen in Wemmel – wordt vandaag wijd en zijd erkend als dé grondlegster in het domein van de “software agents”: intelligente en autonome wezentjes die de pc-gebruiker wegwijs maken in de complexe omgeving van een digitaal netwerk.

De voorbije zeven jaren kropen al heel wat software agents met een zekere vorm van kunstmatige intelligentie uit de couveuse van de 20 Ames Street – het werkterrein van Pattie Maes in Cambridge. Met haar ploeg van acht Ph.D.-studenten, vijftien undergraduates en één research scientist bouwde ze software die de patronen in het gedrag van een pc-gebruiker zoekt en automatiseert of die gebruikers met eenzelfde smaakpatroon met elkaar in contact brengt of die op eigen houtje contracten kan onderhandelen en goederen of diensten (ver)koopt.

Studeren en ondernemen zit de Wemmelse familie Maes blijkbaar in het bloed. Kathleen Maes, de jongste zus van Pattie, was één van de oprichters van (het ter ziele gegane) SoftCore – een spin-off van de VUB en gespecialiseerd in informatie- en documentbeheer. Een andere zus Annemie is gehuwd met cineast Jan Bultheel en leidt het Brusselse filmproductiebedrijfje Pix & Motion. Op internationaal vlak gooit Pattie Maes echter de hoogste ogen. Onlangs werd zij door Time Digital, een bijlage van het weekblad Time Magazine, geselecteerd als één van de leden van de Cyber Elite, een select clubje van vijftig technologen die de huidige hightech-wereld vorm gaven.

Niets wees erop dat Pattie Maes met “software agents” de technologiewereld in rep en roer zou zetten, toen ze eind jaren ’70 naar de universiteit trok om er computerwetenschappen te studeren. “Ik voelde me omringd door asociale en weinig interessante nerds,” zo vatte ze in een interview met Boston Phoenix haar eerste jaren op de VUB-campus samen. “Computers waren vervelende dingen. Ze dienden voornamelijk om te rekenen en dat interesseerde me in het geheel niet.”

Maar de kennismaking met het terrein van de artificiële intelligentie ( AI) – onder andere onder het mentorschap van VUB-specialist Luc Steels – was een keerpunt. Plotseling leken computers in staat om het dagelijkse leven van de mensen meer zin te geven. “Computers zijn een medium geworden voor communicatie en expressie, ze laten ons toe om creatief te zijn,” vindt ze. Dankzij een beurs van het NFWO (Nationaal Fonds voor het Wetenschappelijk Onderzoek) kon Pattie Maes zich voltijds op dat bizarre onderzoeksveld van de AI storten. Met succes. In ’91 kreeg ze het aanbod om als eerste voltijdse vrouwelijke professor op het MIT Medialab te werken.

“Ik hou ervan om radicaal nieuwe onderzoeksdomeinen in kaart te brengen,” lezen we op haar persoonlijke website ( http://pattie.www.media.mit.edu/people/pattie/statement.html). En ze gaat daarbij – naar eigen zeggen – erg intuïtief te werk. Zo richtte ze in 1991 de Software Agents Group op aan het Medialab. Een jaar later trok een door haar opgezet symposium aan het MIT over dit onderwerp meer dan 1100 toehoorders. Vandaag besteden de researchteams van marktgiganten zoals Microsoft en IBM grote aandacht aan deze agent-technologie. Pattie Maes zelf wordt geregeld als consultant geraadpleegd door bedrijven zoals Apple, Hughes Research en EDS.

In diverse publicaties hamert de Vlaamse onderzoekster erop dat computersoftware verkeerd wordt gebruikt. “Het concept van de directe manipulatie van een computer is een anachronisme van twintig jaar terug,” merkt ze op. Ze pleit voor een nieuw gebruikersmodel waarbij intelligente software bepaalde taken van de gebruiker overneemt. Dit idee is niet nieuw. Nicholas Negroponte – directeur van het Medialab – en Alan Kay wezen er al jaren terug op. Concrete resultaten bleven echter uit.

Pattie Maes zorgde voor een nieuwe wind door de techniek van de collaborative filtering in te voeren, waarbij software agents met een zelfde gebruikersprofiel onderling opinies uitwisselen. Net zoals we in het echte leven een beroep doen op een vriend of expert om ons tips te geven over lekkere wijn, een modieus restaurant of een goede film, gaat de software (bijvoorbeeld via het Internet) op zoek naar andermans voorkeuren. Het grote voordeel van die filteringstechniek is dat zo ook subjectieve criteria zoals “kwaliteit” of “relevantie” kunnen worden verwerkt. De – eerder gevoelsmatige – opinie van de mens wordt er opgekrikt tot een vorm van collectieve intelligentie.

Deze technologische invalshoek bleek zodanig origineel dat ze werd gepatenteerd en in maart 1995 resulteerde in de start van Firefly Networks Inc., een firma met een forse kapitaalsbasis van 20 miljoen dollar en meer dan 200 medewerkers. Gevestigde namen zoals Atlas Ventures, Merril Lynch, Softbank, Dun & Bradstreet en Reuters zijn er aandeelhouder.

Pattie Maes wil haar pionierswerk nu verder uitbreiden naar wat zij de “Community Ware” noemt. Zij droomt van een elektronische marktplaats die doorkruist wordt door – zeg maar – digitale alter ego’s die kopen en verkopen van elkaar. Zo kan persoon A een software agent loslaten op het netwerk die zijn persoonlijke expertise bundelt. Persoon B kan dan weer via zijn eigen software agent op zoek gaan naar dat soort kennis waar hij behoefte aan heeft. “Op die manier zal het onderscheid tussen leraar en student verdwijnen,” zegt Pattie Maes. “Op sommige vlakken zal iemand een expert/specialist zijn, en op andere een complete neofiet.”

De MIT-onderzoekster is ervan overtuigd dat de economische krachten van zo’n digitale markt tot een nieuwe vorm van decentralisatie zullen leiden. “De mensen zullen opnieuw creatief worden – zij zullen geen loutere consumenten meer zijn.” Zij wijst er ook op dat ouderlingen (die in principe meer kennis, ervaring en tijd hebben) op die manier financieelge(her)waardeerd kunnen worden. Dit klinkt bijna als een utopie. Maar, zo zegt ze: “Op die manier wil ik mijn werk op rechtstreekse wijze zinvol maken voor de maatschappij en zorgen voor een brede impact.” Het is een nobele virtuele ambitie.

PIET DEPUYDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content