De chefs van het wild

Wat hebben Georges Jacobs, Albert Frère, Georges Vanderkelen, Paul De Keersmaeker en Janine Moreau de Melen met elkaar gemeen? Managers? Klopt, maar allemaal zijn het ook verwoede jagers. Trends ging mee op jacht.

Om 7.00 uur door de velden

Op jachtdagen verlaat Vanderkelen zijn woning om 7.00 uur. Tegen 8.30 uur is hij dan, samen met zijn echtgenote en zijn Bretoense spaniël Kim, in Blicquy. Daar wordt geposteerd gejaagd, wat wil zeggen dat er niet met laarzen tussen de bieten en over de velden wordt gestapt, maar dat men met veertien geweren een revier omringt. Zes drijvers met vier brakken trekken het revier door en jagen het wild op.

Vanderkelen is een jager die met zijn ethische instelling respect afdwingt. “Wij zijn geen chasseurs de tableau,” zegt hij. “Per jachtdag schieten we met onze veertien geweren ( nvdr – zeven actionarissen en zeven genodigden met een vergunning) tussen de 35 en 40 stuks neer. Ik heb altijd twijfels bij jachten waar 200 stuks per dag worden geschoten.” Waarmee de jager en gewezen ondernemer verwijst naar de praktijk waarbij gekweekte fazanten in een bos worden losgelaten, iets wat Vanderkelen beschouwt als “kermisvermaak”. Volgens hem is de ware jager een natuurkenner, die zijn passie wenst te koppelen aan de instandhouding van de soorten. “Het is niet omdat men de middelen heeft om alles te doen, dat men ook alles mag doen. Dat heb ik tijdens de jacht geleerd, nog meer dan in mijn beroeps- of privé-leven.”

Bij het begin van de jachtdag worden de standplaatsen uitgeloot. “Als jachtmeester wijs ik nog eens op het belang van de veiligheid. Ik herinner aan de regels ( nvdr – de jagers mogen bijvoorbeeld alleen schieten op opvliegend wild en niet op vogels die over het terrein vliegen), deel de jachtplannen uit en daarna vertrekken we. ‘s Middags komen we terug voor koffie en een sandwich en daarna gaan we weer op jacht, doorgaans tot 16.00 uur. ‘s Morgens vinden er drie drijfjachten plaats op vijf tot tien hectare, en in de namiddag zijn er nog eens drie gepland.”

Een dag jagen kost Vanderkelen gemiddeld 123,95 euro (5000 frank). Al krijgt hij natuurlijk wel een stuk wild mee naar huis: aan het eind van de dag worden alle geschoten dieren immers uitgestald en getoond aan de jagers en drijvers. Fazanten, patrijzen en hazen worden vervolgens verdeeld onder de actionarissen en genodigden.

Bij de jacht op grofwild, in Herbeumont bijvoorbeeld, komen de jagers doorgaans om 7.30 uur samen voor eieren met spek en brood. “Om 8.30 uur doen we de ronde. De jachtmeester en de leider van de drijvers geven dan hun instructies voor die dag: veiligheidsvoorschriften, opsomming van de dieren die mogen geschoten worden ( nvdr – bijvoorbeeld twee grote twaalfenders, zes kleinere herten, twaalf reekalven en twaalf hinden, waarvoor dan de toelating voor een heel seizoen en voor een oppervlakte van 2000 hectare wordt gegeven door een Jachtraad). De leider van de drijfjacht geeft vervolgens ieder zijn plaats en volgnummer op de insluiting. Wanneer iedereen op zijn plaats staat, begint de jacht.”

Per drijfjacht kunnen er tot 25 drijvers worden ingezet, met of zonder honden. Een drijfjacht op grofwild duurt een dik uur: everzwijnen, reebokken, herten, moeflons, eventueel zelfs vossen worden afgeschoten van achter een schutsel dat gemaakt is van takken en twijgen. In dat geval kost een dag jagen doorgaans 619,73 euro (25.000 frank), maar de mooiste jachten kunnen tot 1239,47 euro (50.000 frank) per dag gaan. Er zijn in dat geval ook minder genodigden dan bij de jacht op kleinwild.

Op het einde van de dag wordt met hoorngeschal eer betuigd aan de geschoten dieren. Die krijgen ook een twijgje in de bek _ eigenlijk zegt men ‘mond’. De jagers maken een cirkel rond het gedode wild, drinken een glas en gaan daarna naar huis.

Wild benaderen

Ons land telt zo’n 26.000 jagers, het overgrote deel mannen. Maar dat ook vrouwen af en toe het geweer ter hand nemen, bewijst Janine Moreau de Melen. De gewezen secretaris-generaal van de Club van Lotharingen en de huidige event manager van het Barsey Hotel in Brussel jaagt trouwens niet alleen op klein- en grofwild in België. Ze gaat ook jagen in Engeland en Spanje, en voor groot wild trekt ze naar Afrika.

Janine Moreau de Melen haalde haar jachtvergunning in 1984. Wat haar betreft, is het wild dat wordt uitgezet op de dag van de drijfjacht een uiting van anti-jacht. “Ik ben daar tegen en erg blij dat de wetgever op dat vlak zo streng is gaan optreden. Het is gewoon verschrikkelijk wanneer men de vogels gedurende zoveel tijd opgesloten houdt in kooien om ze dan de dag zelf los te laten.” Een goed jager geeft er volgens haar de voorkeur aan desnoods minder vogels te schieten als ze maar mooi zijn. En een mooie vogel is er een die hoog in de lucht wordt neergehaald, niet eentje dat op manshoogte voorbijkomt, want die heeft gegarandeerd in een volière gezeten.

“Waar ik echter het meest van hou, is het benaderen van het wild. Dat schept een band met het dier en de natuur. Je vertrekt met een boswachter die zijn territorium en zijn dieren kent. Op die manier geef je het dier ook de meeste kans om te ontkomen. Bij het minste geluid slaat het op de vlucht. Bij een jacht met drijvers en jagers die op één lijn staan te wachten, maakt het veel minder kans om de dans te ontspringen. Uren achter een schutsel gaan zitten, eventueel met een smakelijk hapje bij de hand, zegt me dan ook niets. Soms doe ik er wel aan mee, maar ik apprecieer het minder.”

Gazellen, buffels en luipaarden

Daar tegenover staat dat ze verzot is op wilde dieren uit Tanzania, Botswana en Zuid-Afrika. “Dat is helemaal iets anders. Deze jacht is bovendien erg goed gereglementeerd met quota, net zoals de jacht op hertachtigen in België. In Afrika heb ik al een paar antilopen geschoten, enkele gazellen, drie buffels, twee luipaarden en een leeuw.”

Wie in Afrika op groot wild jaagt, moet wel zijn jachtmethode aanpassen: wie tijdens een drijfjacht op grofwild jaagt, doet dat met een karabijn van middelmatig kaliber, met of zonder jachtvizier. In Afrika of op sluipjacht wordt altijd geschoten met een karabijn en een vizier, omdat men zich op 150 tot zelfs 250 meter afstand bevindt. “Je vertrekt met de jeep en als er een kudde buffels of antilopen wordt opgemerkt, stap je uit en ga je te voet verder. Schrik heb je dan natuurlijk wel, vooral met buffels en roofdieren, maar dat maakt het juist spannend. Buffels zijn altijd gevaarlijk, want het gebeurt maar zelden dat ze al bij de eerste kogel neergaan. Dan vluchten ze, verdwijnen en vallen je doorgaans langs achter aan.”

Het jagen op een leeuw of luipaard kan twee weken duren. De jager spoort eerst de merktekens op, schiet op verschillende plaatsen antilopen die dienen als lokaas en gaat dan ‘s avonds postvatten bij een van die kadavers. “Het is nogal emotioneel geladen, want een fraai dier neerschieten doet altijd wel wat. Maar ik heb nooit op een dier geschoten zonder dat een wachter of een professioneel jager me had verteld dat het mocht. Jagen zou dus geen zaak voor vrouwen zijn? Oppervlakkig zou men kunnen zeggen dat er weinig sprake is van gevoeligheid. Al die dieren zijn prachtig en je kan gaan wandelen zonder de behoefte te voelen om ze te doden als het buiten de context van de jacht gebeurt. Maar als men de natuur en de jacht kent _ en geruggensteund wordt door een zekere ethiek _ dan besef je dat er jagers nodig zijn. Of dat nu vrouwen zijn of mannen.”

De gevoeligheid van die laatsten blijkt overigens af te nemen als ze aan het jagen zijn. Baron Georges Jacobs vertrouwde Trends ooit toe dat hij in Engeland en Schotland vaak uren, avonden en zelfs nachten op de loer ligt in de bossen. “De tijd vliegt dan en ik heb wonderlijk veel geduld op jacht, terwijl ik in Brussel al zenuwachtig word als een secretaresse langer dan dertig seconden nodig heeft om me een document te brengen.”

Serge Vanmaercke

ADRESSEN

* Koninklijke Sint-Hubertusclub van België, [{phone}]02-248 25 85

* Fédération des Chasseurs au Grand Gibier, [{phone}]02-354 21 34

* Fondation Saint-Hubert pour la Nature

* Ministère de l’Agricuture et de la Ruralité, [{phone}]081-71 03 29

* Ministerie van Leefmilieu en Landbouw, [{phone}]02-553 81 02

* Club van Lotharingen, 02-374 65 25

Voor de jacht op kleinwild trekken steeds meer Belgen naar Engeland of Schotland.

Een dagje jagen op kleinwild kost gemiddeld 123,95 euro, op grofwild minstens 619,73 euro.

Sommigen tellen meer dan 12.000 euro neer voor een hertenjacht in Hongarije.

De Club van Lotharingen, Belgiës zakenclub bij uitstek, organiseert jaarlijks enkele jachten voor haar leden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content