De bubbels blijven

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Aquafin pareert de parlementaire aanval op zijn monopolie, maar de onderhuidse kritiek blijft. Met mondjesmaat toetst de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij haar commerciële slagkracht in Leuven, Hongarije en Senegal. Uitgezonderd Seghers Engineering Water reageert niemand uit schrik voor een banvloek. Aquafin is immers goed voor zeven miljard frank per jaar.

Geruggesteund door vier van zijn directeuren én Milieuminister Theo Kelchtermans heeft Jacques De Greef, gedelegeerd bestuurder van Aquafin, een nieuwe, politieke aanval op zijn autoritaire beleid afgeslagen. Tijdens de hoorzittingen februari 1996 legde de parlementaire commissie Leefmilieu het vuur aan de schenen van de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij. Geen resultaten, te duur, te hoge vergoeding voor privé-aandeelhouders, debudgettering van de schuldenlast (50 miljard frank in 2003) en geen overheidscontrole waren de verwijten.

Deze kritiek is niet nieuw (zie Trends, 2 september 1993). Vele sceptici van het eerste uur hebben hun standpunt na de aanpassing van de concessie-overeenkomst eind ’93 herzien en stellen op het veld resultaten vast. Fervente tegenstanders van het contract van de eeuw (zie Trends, 31 januari ’91) wijzen op het toenemend aantal rechtszaken “hoe meer werven, hoe meer claims”, aldus Aquafin en 1,3 miljard frank aan handelsvorderingen in ’95. De Greef : “Nagenoeg twee derde van dit bedrag is te wijten aan de oplevering van twee stations in november en december van vorig jaar, die het Vlaams Gewest nog moet betalen ( nvdr hiervoor heeft de administratie contractueel twee maanden de tijd). De betwiste zaken belopen slechts een 50 miljoen frank.”

BOYCOT.

Daarnaast vrezen sommige privé-bedrijven voor de toekomst. Aquafin oefent steeds meer activiteiten in eigen beheer uit : de zogenoemde home design.

Daniël Van Damme, directeur Engineering RWZI & Modellering van Aquafin : “Vorig jaar hebben wij netto 10 miljoen frank bespaard op ontwerpkosten. De eerste projecten, die in huis werden gemaakt, zijn momenteel in uitvoering : Ertvelde en Molenbeersel. Ook de voorstudie van de renovatiewerken aan het Schijnpoort, slibgisting en -droging, in Antwerpen een investering van 300 miljoen frank doen wij zelf. In ’96 vatten we pas echt de koe bij de horens. Dan tekenen we het waterzuiveringsstation van Liedekerke uit een installatie van 70.000 inwonerequivalenten (IE), uitbreidbaar tot 105.000 IE, met een referentiebekken van 7 ha.” Volgens De Greef is deze kennis onontbeerlijk om de prijszetting en de kwaliteit van de uitbestede werken goed te kunnen controleren : “Anders spelden ze je eender wat op je mouw.”

Tegelijk sleutelt Aquafin in pilootprojecten aan een eigen technologie. “Een combinatie van bestaande Krüger-systemen en Seghers-systemen,” zegt Luc Vriens (Krüger is een ex-Deens bedrijf, sinds ’94 in handen van OTV, dochter van Lyonnaise des Eaux). De gedelegeerd bestuurder van Seghers Engineering Water (SEW) is zowat de enige ondernemer, die ongezouten voor zijn mening durft uit te komen en geregeld De Greef in het harnas jaagt (zie Trends, 2 november 1995). Vriens : “Wie het spel niet meespeelt, loopt het gevaar geen deel meer van de koek toch goed voor een jaarlijkse investering van 7 miljard frank te krijgen. Daarom kiezen vele toeleveranciers eieren voor hun geld. Gelukkig hebben wij voldoende werk in het buitenland, zodat onze omzet blijft stijgen, maar op termijn hebben wij toch binnenlandse referenties nodig. Het is al te gek dat een semi-overheidsbedrijf als Aquafin, gefinancierd met het geld van de belastingbetaler, eigen Vlaamse technologie boycot. Zo liepen wij onlangs nog een Nederlandse offerte mis, omdat volgens Aquafin ons Unitank-systeem zich nog niet bewezen heeft, ondanks uitstekende resultaten in Galmaarden en Tesselt.”

Door zijn taken in drie categorieën uit te besteden ontwerp, technologie en aanneming heeft Aquafin knowhow opgebouwd, die het op termijn wenst te valoriseren. Al sinds zijn aanstelling droomt De Greef ervan ooit eens op de markt te kunnen gaan ( nvdr een oorspronkelijke opdracht van de Gimv, zie Trends van 25 juli 1991) : “Het zou toch jammer zijn de ervaring van onze 650 werknemers niet optimaal te benutten.”

VALORISATIE.

In eerste instantie dacht Aquafin aan de filialisering van de exploitatie-activiteiten. Maar daar heeft de Europese Commissie een stokje voor gestoken. Dat verhindert de waterzuiveringsmaatschappij echter niet, met mondjesmaat, opdrachten voor derden tegen kostprijs uit te voeren.

Ook stelt Aquafin zijn Hydronaut-systeem ter beschikking van de gemeenten. Dit softwaremodel een kopie van het Engelse Wallingford tekent een netwerk uit om regen- en afvalwater te verzamelen en af te voeren en op die manier overstromingen te vermijden. Op dit ogenblik maakt Aquafin voor 78 miljoen frank een hydrodynamische studie voor Groot-Leuven. De Greef : “Dit is een pilootproject, dat op termijn de studiebureaus werk zal opleveren.” Voorts heeft het bedrijf in samenwerking met Alfa-Laval voor eigen gebruik een mobiele slibontwateringscentrifuge ontwikkeld.

Tenslotte is Aquafin actief in het buitenland (zie kader : Aquafin in Afrika). Na Senegal vertrok een team van drie medewerkers naar Hongarije voor het ontwerpen van een Conceptual Framework for the Wastewater Management in Hungary zo heet het project ter waarde van 25 miljoen frank (eerste fase), gefinancierd door het Vlaams Fonds voor Centraal- en Oost-Europa, Aquafin en het provinciebestuur van Veszprém. In het bekkengebied boven het Balaton-meer (een populair vakantieoord) op zo’n 150 km ten zuidoosten van Boedapest moet op negen maanden een ecologisch en economisch verantwoord waterzuiveringssysteem worden uitgetekend.

In het bedrijfsblad van Aquafin van maart ’96 staat : “Opdat Aquafin in het buitenland zou kunnen slagen, is het nodig dat wij op alle concete vragen die in Hongarije rijzen een snel antwoord kunnen geven vanuit onze ervaring in Vlaanderen.” Toch weerlegt Jacques De Greef met klem dat Aquafin commerciële ambities nastreeft : “Wij mogen ons statutair niet op de privé-markt begeven. Wel is het onze plicht kwaliteit te leveren. Hiervoor hebben wij een integrale waterzuiveringsstudie ontwikkeld, die gebaseerd is op een aantal objectieve criteria : Hydronaut, prijzendatabank, Carp (instrument om het effect van overstorten in te schatten), milieu-impactevaluatie, analyse van lozingen en het Minder Hinder-programma voor customer care.”

In die zin vindt de gedelegeerd bestuurder van Aquafin het een teken van goed management om de verschillende systemen op de markt met elkaar te vergelijken en aan research & development te doen om de efficiëntie van de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij te verhogen : “Aquafin maakt maximaal gebruik van zijn schaalvoordelen. Dankzij onze geïntegreerde structuur bouwen wij een unieke knowhow op, die in het belang van de aandeelhouders en dus ook van het Vlaamse Gewest kan worden gevaloriseerd binnen de openbare nutssector. Zo moet je onze experimenten in Leuven, Hongarije en Senegal zien. Bovendien verdienen we er niets aan. Alleen de onkosten worden vergoed. Daarnaast doen we wel nuttige ervaring op en kan door onze contacten nog een spin-off-effect voor Vlaamse privé-bedrijven ontstaan. Kijk naar Nederland, waar Aquanet een overkoepelende organisatie van de diverse waterschappen zijn diensten op het gebied van drinkwatervoorziening en -zuivering in het buitenland aanbiedt.”

RISICOVRIJE BELEGGING ?

Tevens wuift Aquafin de beschuldiging van de hand dat Aquafin zijn aandeelhouders een vergoeding van 20 % op het eigen vermogen uitbetaalt, waarvan op zijn beurt één vijfde naar de Britse milieugroep Severn Trent gaat.

De Greef : “Dit is een brutoresultaat vóór belastingen en provisies. Het nettodividend bedroeg in ’93 en ’94 respectievelijk 540 miljoen (12,35 %) en 484 miljoen (11,01 %) frank. Dit jaar schatten wij de uitkering op 10,3 % of 6,9 % op de huidig verhandelbare waarde. Deze percentages, gebruikelijk voor kapitaalintensieve ondernemingen, liggen nog een stuk lager dan voor het gelijkaardig nutsbedrijf met een monopolie. De water- en gasactiviteiten van Electrabel leverden respectievelijk 13,68 % in ’93 en 14,23 % in ’94 op.” Ondanks alles toch geen slechte belegging in deze tijd, waar kapitaalrentes nog geen 5 % belopen.

Bij het verwijt dat de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij met haar staatswaarborgen nagenoeg geen enkel risico neemt, begint De Greef te steigeren : “Aquafin is zowel bij het plannen als bij het bouwen en het exploiteren verantwoordelijk voor zijn fouten. Daarnaast moeten wij onze installaties op tijd opleveren, anders moet aan het Vlaams Gewest een boete worden betaald. Tussen ’91 en ’94 werd hiervoor een voorziening van 94,5 miljoen frank afgetrokken van de vergoeding voor eigen middelen aangelegd. Overeenkomstig het akkoord met onze opdrachtgever zijn wij voor deze risico’s verzekerd. In ’96 zullen wij zo’n 150 miljoen frank aan premies betalen. Op een totaal van 6 à 7 miljard frank aan werken per jaar en met een aansprakelijkheid van 10 jaar valt dit bedrag nog mee, rekening houdend met de specifieke gevaren van onze activiteiten.”

Op de vraag of Aquafin niet te veel heeft betaald voor het advies van Severn Trent de totale managementfee beliep een 660 miljoen frank antwoordt De Greef diplomatisch : “Zo’n dienst kun je moeilijk becijferen. Ik stel alleen maar vast dat we op vijf jaar tijd een professionele structuur hebben uitgebouwd die internationaal wordt gewaardeerd. Deze verwezenlijking is een uitgave van 1 % op een totaal investeringsbedrag van 67 miljard frank mijns inziens wel waard.”

Vriens : “Voor dat geld geef ik 260 jonge Vlaamse ingenieurs een IWT-beurs om in milieutechnologie te doctoreren. Dat consultancy-werk was immers overbodig. Onze eigen bedrijven hebben alle nodige kennis in huis. Waarom moet Aquafin altijd opnieuw het warm water uitvinden ? Het overheidsbedrijf kan zich toch veel beter beperken tot het algemeen beheer, de evaluatie van de aanbestedingen en de organisatie van de exploitatie. Bovendien houdt Aquafin zich op het vlak van de studie-opdrachten niet aan de wet op de overheidsopdrachten.”

RESULTATEN.

Voorts vindt de gedelegeerd bestuurder van SEW en hij niet alleen de werkingskosten van Aquafin veel te hoog : bijna 1 miljard frank per jaar ( nvdr hierin zit 500 miljoen frank project- en exploitatiekosten, aldus De Greef).

Vriens : “Voor dit bedrag bouw ik 500.000 inwonersequivalenten (IE). Tot nu toe heeft de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij amper 500.000 IE gerealiseerd tegen een kostprijs van 37,3 miljard frank. De totale investering van de industrie in waterzuivering tussen ’90 en ’95 bedraagt daarentegen zo’n 10 miljard frank, goed voor 5.000.000 IE. Het feit dat de kwaliteit van de oppervlaktewaters in Vlaanderen gemiddeld slechts van zeer slecht naar slecht geëvolueerd is, is dus grotendeels te danken aan de inspanningen van het bedrijfsleven.”

Het antwoord van De Greef : “Je kunt de zuivering van huishoudelijk en industrieel afvalwater moeilijk met elkaar vergelijken. Eerstgenoemd afvalwater is veel moeilijker door de schommelingen in debieten en concentraties van vuilvrachten. Op korte termijn kun je moeilijk spectaculaire resultaten verwachten. Wij hebben een achterstand van 25 jaar in te halen. Hiervoor hebben we nu de fundamenten gelegd. Meer dan drie kwart van onze investeringen zijn naar rioleringen en collectoren gegaan. In de volgende fase komen de waterzuiveringsstations aan de beurt. Tot nu toe hebben wij 15 installaties opgeleverd. Dit jaar komen daar een tiental eenheden bij. In 2002 zal 73 % van de bevolking op waterzuivering zijn aangesloten. Vandaag wordt slechts 35 % zuiver geloosd. Ook ligt onze kostprijs per inwonersequivalent (IE) lager dan bijvoorbeeld in Nederland en Engeland. Bovendien besparen wij door onze gedetailleerde offertes de overheid veel geld. Tenslotte krijgt onze kwaliteit internationale lof.”

VLD-fractieleider André Denys, opposant van het eerste uur, geeft toe dat Aquafin het zo slecht niet doet en weliswaar beperkte resultaten boekt : “Probleem is dat je geen juiste prijsvergelijking kunt maken noch de resultaatsverbintenis correct kunt controleren. Bovendien vloeit jaarlijks 450 miljoen frank belastinggeld milieuheffingen naar de aandeelhouders van Aquafin. Tel daarbij de belangenvermenging als administrateur-generaal van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) én bestuurder van Aquafin is Frank Van Sevencoten rechter én partij en je komt in een grijze zone terecht. Daar is dus één goede oplossing voor, namelijk de vrije markt. Hef het monopolie op 1 januari 2000, wanneer het contract tussen het Vlaamse Gewest en Aquafin, afloopt en er ontstaat opnieuw een doorzichtige en gezonde situatie.”

Of er dan werkelijk vis in onze rivieren zal zwemmen buiten het zeldzaam exemplaar, dat onlangs in de Schelde werd gesignaleerd blijft de vraag. Aan de belastingbetaler zal het in ieder geval niet liggen : hij zal dan ruim 200 miljard frank in het Mina-fonds gestort hebben.

ERIC POMPEN

JACQUES DE GREEF (AQUAFIN) Vormt Aquafin met zijn activiteiten in eigen beheer een bedreiging of een stimulans voor de Vlaamse studiebureaus en milieubedrijven ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content