DE BODE EN ZIJN BOODSCHAP

Vrije meningsuiting is een duur begrip, óók in de strikt economische zin van het woord. De klant is koning, maar geen verlicht despoot of dictator. Een mening stopt niet waar commercie begint. Als een bedrijf zoals McKinsey zijn topman laat terugtreden omdat zijn persoonlijke overtuiging een aantal klanten niet zint, dan tast dit de geloofwaardigheid en marktpositie van dat bedrijf aan.

‘The Firm’ – zoals McKinsey wordt genoemd – is tachtig jaar oud, telt een kleine honderd kantoren in meer dan 44 landen en heeft ongeveer 6000 consultants op de loonlijst staan. Die mensen zijn de belangrijkste activa van het bedrijf. Elk van hen kreeg ingelepeld dat professionele objectiviteit, ongebonden advies en de plicht om van mening te verschillen de belangrijkste elementen zijn van de bedrijfscultuur.

Een autonoom, op feiten en cijfers gebaseerde studie of aanbeveling is voor iedere adept van the McKinsey way heilig, zelfs als dat tegen de mening of het gedachtegoed van de klant ingaat. Tenminste, zo was de perceptie. Dat beeld dreigt nu met het ontslag van Herman De Bode als managing partner bij McKinsey Benelux een fletse tint te krijgen.

Het manifest voor een zelfstandig Vlaanderen dat De Bode als privé-persoon en lid van Denkgroep ‘In de Warande’ mee ondertekende, is geen schotschrift. Het is niet polemiserend van toon of beledigend. Het is een rustige en feitelijke studie die de schizofrenie van dit land blootlegt en de onafhankelijkheid van zowel Vlaanderen als Wallonië bepleit. Dit als een beter middel dan ‘België’ om de welvaart van de burgers te verzekeren.

De ondertekenaars wijzen Wallonië niet met de vinger. Ze zetten de regio evenmin voor het blok. Zij vinden enkel dat de financiële transfers naar de Waalse regio contraproductief en onhoudbaar zijn en stellen dat staatkundige onafhankelijkheid óók voor Wallonië een betere prikkel is om economisch zelfredzaam te worden. Het manifest schrijft trouwens letterlijk dat zoiets alleen kan “met de hulp van Vlaanderen, dat zijn huidige solidariteit slechts over een langere termijn zou mogen afbouwen”.

Bijna niemand heeft het manifest vergeleken met het Prospero-rapport dat McKinsey in 2004 op tafel gooide: een even hoffelijke, ultraheldere en kritische analyse van de economische gebreken van dit land. Alleen, de conclusie was toen niet dat Vlaanderen onafhankelijk moest worden, en dus moest niemand ontslag nemen. Nochtans, in een interview met Trends zei Herman De Bode toen al: “Als je de complexiteit van de besluitvorming wilt reduceren, kom je automatisch bij een discussie over de splitsing van België.”

Er was nog andere kritiek die we uit zijn mond optekenden. Vlaanderen en België zijn gefixeerd op het politiek correcte denken, zei hij. Taboes worden hier niet publiekelijk aangepakt. Er treedt onmiddellijk stilte en verlamming op. En zijn er duidelijke cijfers, dan denkt men dat er een verborgen agenda achter zit. De McKinsey-topman besefte toen nog niet dat hij hiervan zelf het slachtoffer zou worden.

De druk die op Herman De Bode is uitgeoefend om ontslag te nemen, komt wellicht niet van de overheid. In België heeft McKinsey nauwelijks overheidscontracten. Van waar dan wel? De Bode is voorzitter van de Harvard Club in België, een alumnivereniging van de bekende universiteit waar hij geregeld in contact komt met personaliteiten zoals Daniel Janssen (Solvay), Maurice Lippens (Fortis), Pierre-Olivier Beckers (Delhaize) en Jean-Pierre Bizet (D’Ieteren). Precies het type klanten – bedrijven met een omzet van meer dan 250 miljoen euro – waar McKinsey op mikt.

Een aantal figuren uit die topkringen, zoals Georges Jacobs (UCB), hebben hun ongenoegen geuit over het optreden van Herman De Bode. Het zou verontrustend zijn dat net deze topkringen, de bovenlaag van onze economie, een intellectueel verrijkend debat over de toekomst van dit land en zijn (divergerende) economie schuwt. Erger nog, commerciële belangen worden hierbij blijkbaar als wapen gebruikt om iemand met een andere mening dood te zwijgen. Elke captain of industry die zich hierbij onterecht geviseerd voelt, kan die beschuldiging eenvoudig de kop indrukken: door zelf het debat aan te gaan. Of om het in McKinsey-termen te zeggen: iedereen heeft de plicht om van mening te verschillen, maar dan moet je wel open en vrij de discussie durven aangaan.

Piet Depuydt

Vrije meningsuiting is een duur begrip, óók in de strikt economische zin van het woord. Ze stopt niet waar commercie begint.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content