De beste exporteurs van Brussel

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Het farmabedrijf Laboratoires Sterop en de softwareontwikkelaar MobileXpense zijn de beste exportbedrijven van Brussel. Ze zijn daarvoor beloond door Brussels Invest & Export.

Meer dan 260 geneesmiddelen, in vloeibare of droge vorm, staan er op het palmares van Laboratoires Sterop. Het bedrijf, in 1947 uit de grond gestampt door apotheker Joseph Eykerman, is met kleindochter Sophie al aan de derde generatie toe. Het bedrijf is een typische verborgen parel, en een van de weinige die de tweetaligheid van Brussel in de naam uitdragen: Laboratoires Steriele Oplossingen. Ook het werknemersbestand, met vijftien nationaliteiten, is een afspiegeling van de Brusselse microkosmos.

Ondanks zijn bijna algehele afwezigheid in de media mag het parcours van het bedrijf best gezien worden. Joseph Eykerman produceerde voor de grote farmabedrijven, maar toen zoon Luc in de jaren zestig in het bedrijf stapte, hadden die hun eigen productielijnen opgezet. Luc Eykerman besloot de ziekenhuizen plat te lopen, en ontwikkelde de producten die zij nodig hadden. “Nu is het omgekeerd: wij hoeven amper nog naar de klanten te gaan, zij komen naar ons met hun vragen.”

“Onze kernactiviteit is de productie van injecteerbare ampullen, waarvan we er elk jaar zowat 50 miljoen verkopen”, vertelt Sophie Eykerman. Met diploma’s handels- en farmaceutica-ingenieur op zak begon ze twee decennia geleden in het bedrijf. Ze legde zich vooral toe op de export. De zakenvrouw werd in 2008 CEO van het bedrijf. “Ach, ik ben net als Obelix gewoon in de toverketel gevallen. Maar het blijft zaak om jezelf elke ochtend opnieuw uit te vinden, en je ploeg te inspireren.”

De producten van Sterop, de enige fabrikant van injecteerbare essentiële moleculen in België, worden in meer dan 60 landen op de markt gebracht. In het gamma zitten farmaceutische producten, maar ook voedingsstoffen, oligo-elementen (lichaamseigen mineralen) en medische hulpmiddelen. Behalve onder het eigen logo verkoopt Sterop ook producten onder de naam Pharmacobel, een merk dat in 1972 werd overgenomen, maar nog altijd een eigen gamma omvat van farmaceutische specialiteiten en voedingsstoffen; en Biogam, dat als merknaam op een aantal voedingssupplementen en oligo-elementen te vinden is.

Sophie Eyckerman leidt overigens niet één, maar twee bedrijven. Laboratoires Sterop produceert de geneesmiddelen, terwijl het zusterbedrijf Sterop Overseas de verkoop in het buitenland voor zijn rekening neemt. Daarbij biedt het een portefeuille aan van generische geneesmiddelen, en specialiteiten die zijn afgestemd op de lokale markten. Om het aanbod te vervolledigen, koopt Sterop Overseas ook medische toestellen en voedingssupplementen van andere leveranciers, en verkoopt ze door aan de eindafnemer. Samen realiseren de zowat 100 werknemers in de twee bedrijven een kleine 10 miljoen euro omzet.

Om te groeien, is het bedrijf niet vies van overnames, al dateert de recentste wel al van 2010, toen de productportfolio van Denolin werd overgenomen. Ook blijft Sterop investeren in zijn productievestiging (10.000 m2). Zo kwam er in 2011 een lijn voor voorgevulde spuiten bij.

De markt waarin de Brusselaars opereren, is niet de eenvoudigste. De geneesmiddelen die het bedrijf produceert, moeten door een administratief en soms tijdrovend registratieproces, dat dikwijls gepaard gaat met audits door de bevoegde ministeries van Volksgezondheid. “Elk land heeft zijn eigen kenmerken. Dus wij proberen goed te luisteren naar onze klanten.”

Sterop kan daarbij bogen op een zeer flexibel en snel productieproces. Dat laat het bedrijf toe om snel in te spelen op vragen naar noodhulp. Zo weten niet-gouvernementele organisaties en overheidsinstellingen na natuurrampen intussen de weg naar de Scheutlaan in Anderlecht.

Tegelijk moeten de productiekosten permanent onder controle worden gehouden, om de concurrentie met vooral Aziatische bedrijven in Afrika en het Midden-Oosten de baas te kunnen. Dat lukt vrij aardig: onlangs haalde Laboratoires Sterop een aanbesteding binnen voor de export van geneesmiddelen naar de GCC (Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten, met name Bahrein, Qatar, Koeweit, Oman, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabisch Emiraten).

MobileXpense

De tweede winnaar van de Brusselse exportprijs is MobileXpense, dat instaat voor het beheer van de online indiening, controle en consolidatie van reizen en onkostennota’s. Die niche besloten Patrick Billiet en Xavier Deleval midden 2000 aan te boren. De eerste klant was meteen een klapper: de frisdrankgigant Coca-Cola zag wel iets in de digitale oplossing van het bedrijf. Vier jaar later stak MobileXpense de landsgrenzen voor de eerste maal over.

De ruim veertig werknemers, verspreid over Brussel, Duitsland en Nederland, hebben anno 2015 ruim 1000 keer de software geïmplementeerd bij bedrijven in meer dan zestig landen. Dat leverde vorig jaar 237.000 euro winst op, op een brutomarge van 2,01 miljoen euro.

De webapplicatie is intussen beschikbaar in dertig talen, op zowel pc, tablet als smartphone. De echte krachttoer zit hem echter in het omgaan met de btw- en boekhoudkundige regels die per land verschillen. “We hebben van meet af aan verder gekeken dan een meertalige software”, legt Billiet uit. “De kern van ons systeem is dat we het soepel kunnen aanpassen naargelang van de specifieke wettelijke en fiscale vereisten van een land. We willen in Frankrijk gezien worden als een Frans bedrijf, en in Oostenrijk als een Oostenrijkse onderneming.” Niet voor niets stelt het bedrijf mensen van vijftien nationaliteiten te werk, die ruim twintig verschillende talen spreken.

De aanpak van de Brusselaars viel ook hr- en verloningsspecialisten als Meridian en Ceridian op, die de software integreerden in hun dienstverlening via een partnerschap met de Brusselaars.

MobileXpense verkreeg in 2015 ook een ruling bij de federale overheidsdienst Financiën, waardoor het digitale archief van de onkosten als voldoende bewijs wordt geacht door de administratie. Daarmee vervalt voor de klanten de wettelijke verplichting de originele papieren onkostennota’s te bewaren. De digitale bewijsstukken leverden nooit grote problemen op met de fiscus, maar de onzekerheid hield sommige bedrijven wel tegen om hun onkostenboekhouding te digitaliseren.

Billiet maakt zich sterk dat de implementatie van hun systeem leidt tot een besparing van ongeveer 65 procent op de verwerkingskosten, en 5 tot 10 procent op het totaalbudget. “Zo kunnen we de interne regels over onkostennota’s inbouwen in ons systeem, of bepaalde onkosten toewijzen aan een project. Onze klanten besparen niet alleen op de verwerkingskosten, maar krijgen ook een beter zicht op hun onkosten.”

Luc Huysmans

Niet-gouvernementele organisaties en overheids- instellingen weten bij natuurrampen intussen de weg naar de Scheutlaan in Anderlecht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content