De belezen belegger

Wie naar Suske en Wiske of Kiekeboe durft diversificiëren, zal merken dat beleggen in strips best winstgevend kan zijn.

De (nog steeds relatief) lage rentevoeten en kwakkelende beurskoersen maken de noodzaak van een goed gespreide portefeuille meer dan duidelijk. Voor veel beleggers gaat dat echter niet verder dan in een combinatie van aandelen en vastrentende effecten investeren: aandelen, obligaties, deposito’s, aangevuld met een reserve aan liquide middelen. Maar waarom zou u eens niet wat verder kijken en naar minder voor de hand liggende effecten diversificeren, zoals kunst, tapijten of zelfs strips?

Weinig liquide markt.

De aankoop van stripalbums als belegging is echter zeker niet zonder risico. In tegenstelling tot bepaalde klassieke aandelenmarkten, die door een hoge graad van liquiditeit gekenmerkt worden, is het transactievolume op de markt van stripalbums eerder beperkt. De handel verloopt niet altijd georganiseerd, maar gebeurt voornamelijk op lokale stripbeurzen, veilingen en in gespecialiseerde striphandels. Bovendien is het aantal kopers en verkopers beperkt.

Ook de prijsvorming is minder duidelijk. Overzichtscatalogi geven wel een indicatie van een rechtvaardige prijs voor een bepaald stripalbum, maar de prijsvorming blijft vaak afhankelijk van de grillen van de markt. Net als bepaalde aandelen vallen bepaalde scenaristen uit de gratie van de stripliefhebber waardoor de prijzen van hun albums kelderen.

Beleggen in strips gebeurt vaak op zeer lange termijn: in de topvijf van de duurste Nederlandstalige strips prijken voornamelijk de eerste nummers van de belangrijkste Belgische grootmeesters en striphelden. Wie deze albums eind jaren veertig en begin jaren vijftig aankocht, kan nu op een aanzienlijke meerwaarde rekenen. Zo wordt voor een eerste druk van “Het geheim van de Zwaardvis” ( Blake en Mortimer) van Edgar P. Jacobs ruim 150.000 frank (BEF) neergeteld, terwijl ook voor de eerste nummers van Nero ongeveer 100.000 BEF wordt betaald.

Toch blijven dit, naar internationale normen, zeer bescheiden prijzen. In de Verenigde Staten wordt voor het 27ste nummer van “Detective Comics” uit 1937, waarin de held Batman voor de eerste maal opduikt, 2,4 miljoen BEF betaald. Voor het eerste nummer van “Action Comics” uit 1938, het nummer waarin Superman zijn opwachting maakt, betalen Amerikaanse verzamelaars ruim 2,1 miljoen BEF. De prijzen van Belgische toppers verbleken daarbij.

Dat die “lange termijn” echter een relatief begrip is, bewijzen de returns van enkele recente stripalbums. Nieuwe Vlaamse strips die in het begin van de jaren tachtig ontstonden, zijn immers anno 1999 tot populaire, succesvolle en koopwaardige reeksen uitgegroeid. Het tweede nummer “Duivelse Driehoek” uit de populaire reeks Kiekeboe is daarvan een schoolvoorbeeld. In 1978 kostte dit album 39 BEF, terwijl in 1999 voor een album in nieuwstaat 10.000 BEF wordt neergeteld. Dat komt overeen met een gemiddeld jaarrendement van 30,23 % op 21 jaar.

Ook opkomend talent.

Niet alleen bekende namen maar ook minder bekende strips haalden op korte termijn uitstekende returns. Wie in 1990 275 BEF in het eerste luxealbum van Largo Winch, “De erfgenaam”, investeerde, kan intussen al op een waarde van 1500 BEF rekenen. Een gemiddeld rendement van 20,74 % op negen jaar.

Ook in opkomend jong talent beleggen, kan best lonend zijn. Wanneer u in 1989 voor 195 BEF het eerste album uit de Rooie Oortjes-reeks van Dany Van Rozebottel kocht, kijkt u nu al tegen een verkoopwaarde van 1500 BEF (22,63 %) aan. Toch groeien niet alle strips tot een succes uit. Wie, bijvoorbeeld, enkele jaren geleden het eerste album van Samson en Gert kocht, mag zich nu gelukkig prijzen als hij de aanschafwaarde kan recupereren.

Stripderivaten.

Net als op klassieke aandelenmarkten bestaat ook een markt voor afgeleide stripproducten (derivaten). In dit geval zijn dat stripalbums met een originele plaat, een gesigneerde unieke versie of speciale exclusieve stripversies. Ook hier zijn aantrekkelijke returns te realiseren. Zo verkocht Merho (Kiekeboe) in 1985 tijdens de stripdagen in Turnhout enkele originele platen voor een goed doel. Een plaat die toen een prijskaartje van 1500 BEF kreeg, is nu 15.000 BEF waard. Goed voor een gemiddeld rendement van 19,37 %.

Blijft nog de vraag welke factoren de waarde van een album bepalen. Net als op klassieke aandelenmarkten komt de prijs door het spel van vraag en aanbod tot stand. Een stripalbum is dus net zoveel waard als iemand ervoor wil geven.

In een gespecialiseerde stripzaak brengen albums in nieuwstaat echter tot tienmaal meer op dan strips in “bijna” perfecte staat. Verouderde en verkreukte exemplaren hebben enkel een restwaarde.

Bovendien is een album enkel iets waard als het een eerste druk is. Dat betekent dat het moet behoren tot de eerste persing van een bepaald nummer uit een reeks. Albums in herdruk of tweede druk hebben als belegging geen enkele waarde. Eerste drukken zijn o.a. aan de achterflap te herkennen. Indien het laatste nummer in de reeks, die gewoonlijk volledig op de achterzijde staat vermeld, het nummer is van de strip die u in handen heeft, dan is de kans groot dat het om een eerste druk gaat.

Ook de naambekendheid van de scenarist, tekenaar of stripheld speelt een doorslaggevende rol. Hoe populairder de stripreeks, hoe waardevoller de eerste nummers van die reeks. Zo brengen de eerste albums van Kiekeboe meer op dan het eerste album van Get Ready, Margriet Hermans of Jacques Vermeire. Traditionele toppers zijn de eerste nummers van Suske en Wiske, Kiekeboe, Nero en Kuifje.

Ook binnen de diverse reeksen van eenzelfde schrijver zijn er markante waardeverschillen. Zo is het eerste album van Suske en Wiske (1947, “Op het eiland Amoras”, Willy Vandersteen) 120.000 BEF waard. Voor het eerste nummer van Bessy, “Het geheim van Rainy Lake”, van dezelfde scenarist wordt slechts 4500 BEF betaald.

Tot slot is de waarde van een album afhankelijk van zijn zeldzaamheid. Schaarse albums zijn uiteraard waardevoller. Reclameversies van stripalbums, speciale uitgaven – bijvoorbeeld naar aanleiding van een jubileum – en luxealbums zijn daarom erg gegeerd. Een van de meest gegeerde stukken is een van de eerste albums van Merho, Zoz en Zef Parada. Dit album werd in 1965 in Merksem deur aan deur verkocht en staat nu in de officiële Matla-catalogus voor een waarde van 75.000 BEF. Ook de Vip-strip van Suske en Wiske uit 1983, uitgegeven door de toenmalige BRT (10 exemplaren) is nu 40.000 BEF waard, terwijl andere gelimiteerde stripalbums uit dezelfde reeks al 60.000 BEF waard zijn. “De Tame Tumi”, een herdenkingsuitgave op 40 exemplaren, bijvoorbeeld.

Handelshogeschool Antwerpen.

Tim Benijts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content