De absurde logica van de woonbonus

Michel Maus Advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB

Een van de fiscale paradepaardjes van de zesde staatshervorming is ongetwijfeld de regionalisering van de woonbonus. Met het oog op meer fiscale autonomie voor de gewesten is beslist ze ook bevoegd te maken voor de fiscale gunstregimes van de aangelegenheden die nauw aansluiten bij hun bevoegdheden. Aangezien de gewesten exclusief bevoegd worden voor huisvesting, kregen zij ook de bevoegdheid over de woonbonus, de fiscale aftrek waarvan eigenaars van een enige en eigen woning kunnen genieten op hun hypothecaire lening.

De euforie verdween als sneeuw voor de zon toen duidelijk werd dat Vlaanderen niet genoeg budget heeft om de woonbonus in stand te houden. Meteen werden uit politieke hoek studies van stal gehaald om te anticiperen op de potentiële afbouw van het systeem. Zo verwees voormalig minister van Wonen Freya Van den Bossche naar een studie van de KU Leuven die stelt dat de woonbonus huizen 28 procent duurder heeft gemaakt en zo zijn belangrijkste doelstelling, met name betaalbaar wonen, totaal niet heeft gehaald. Een belastingverhoging op die manier verkopen als een goede zaak voor de mensen is een fantastisch staaltje van politiek vernuft.

In het Vlaamse regeerakkoord is beslist de woonbonus af te bouwen voor leningen aangegaan vanaf 1 januari 2015. Terwijl de woonbonus nu een voordeel van maximaal 3250 euro oplevert, wordt dat vanaf 2015 maximaal 1950 euro, of 1300 euro minder. Of die afbouw van de woonbonus wonen betaalbaarder zal maken, moet natuurlijk nog blijken.

Indien de woonbonus echt zo nefast is voor de betaalbaarheid van woningen, dan hadden politici de vraag moeten stellen of de woonbonus beter niet gewoon volledig afgeschaft wordt. Let’s face it, vanuit het oogpunt van fiscale politiek is de woonbonus in wezen vrij absurd. In het woonbonusdebat lijkt iedereen blijkbaar te vergeten dat de aankoop van een woning ook gepaard gaat met vrij forse gewestelijke registratierechten of federale btw. Wie in Vlaanderen een bestaande woning koopt, ziet de kostprijs stijgen met 10 procent regis-tratierechten. In Brussel en Wallonië bedraagt het tarief zelfs 12,5 procent. Wie een nieuwe woning koopt, is er fiscaal zelfs nog slechter aan toe, want die moet in om het even welk gewest 21 procent federale btw betalen op de verkoopprijs.

De absurde overheidslogica is dus blijkbaar dat de aankoop van een woning eerst fiscaal moet worden afgestraft via forse registratierechten of btw, en pas nadien fiscaal kan worden beloond via een aftrekbare woonbonus. Dat fiscale slaan en zalven tegelijk mist uiteraard elke coherentie. Men moet zich dan ook durven afvragen wat voor nut dit dubbele systeem van fiscaal bestraffen en belonen eigenlijk nog heeft.

Als de overheid wil inspelen op de betaalbaarheid van woningen, moet ze er ook voor zorgen dat de fiscale kosten bij de aankoop van een woning onder controle blijven. Dat is nu niet het geval. De registratierechten en de btw die een particuliere koper nu moet betalen op de aankoop van zijn woning, zijn pure kosten die een verregaande impact hebben op de betaalbaarheid van de woning. Bovendien zijn de registratierechten in vergelijking met onze buurlanden onredelijk hoog. Nederland bijvoorbeeld heft slechts 2 procent overdrachtsbelasting op de aankoop van een woning en Frankrijk 5,09 procent.

Veeleer dan vast te houden aan een afgeslankte versie van de woonbonus zouden politici er goed aan doen de woonbonus af te schaffen en het beschikbare budget te besteden aan de verlaging van de fiscale kosten bij de aankoop van een woning, wat een rechtstreekse impact zou hebben op de betaalbaarheid ervan. De Vlaamse regering en de andere gewestregeringen hebben daar in ieder geval de mogelijkheid toe, aangezien ze nu zowel bevoegd zijn voor de woonbonus als voor de regis-tratierechten op de aankoop van bestaande woningen. Een probleem is dan weer de aankoop van een nieuwbouwwoning. Daarop zijn geen registratierechten maar wel btw verschuldigd, en daar zijn de gewesten niet bevoegd voor. Een rechtlijnig fiscaal beleid gericht op de betaalbaarheid van woningen vereist dan ook dat het regionale en het federale niveau dezelfde fiscale kaarten trekken. En dat is in een land van fiscale kakofonie alsmaar meer een utopische gedachte.

De auteur is advocaat en hoogleraar fiscaal recht.

MICHEL MAUS

Als de overheid wil inspelen op de betaalbaarheid van woningen, moet ze er ook voor zorgen dat de fiscale kosten bij de aankoop van een woning onder controle blijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content