De aankomende alternatieven

Nieuwe energietechnologie blijft ook volgend jaar oprukken. Toch is er een concurrentiestrijd tussen verschillende technieken op komst. y

Wat mij niet doodt, zal me sterker maken’, zou eigenlijk het motto moeten zijn van de sector van de alternatieve energie in 2010. Het voorbije jaar is moeilijk geweest. Tijdens een economische inzinking zijn de mensen immers minder geneigd geld uit te geven aan milieubescherming. Voor durvers zijn er echter kansen. Zonne-energieonderzoekers jagen meer bepaald het tot nu toe mythische schepsel na dat ‘goedkoper dan steenkool’ heet te zijn en dat hen in staat moet stellen om zonder subsidies mee te dingen in de markt van de energieopwekking, terwijl batterij-ingenieurs jacht maken op het cellpack voor auto’s dat even snel vervangen kan worden als een benzinetank wordt bijgevuld.

Ze zullen in hun zoektocht bijgestaan worden door de activiteiten van Steven Chu, de Amerikaanse minister van Energie. Doctor Chu, een fysicus met heel wat ervaring in energieonderzoek, heeft in 2009 geld gezaaid en hoopt in 2010 te kunnen oogsten. Een wereld die meer dan twee eeuwen lang leefde op goedkope fossiele brandstoffen zag niet bepaald de noodzaak in om veel uit te geven aan het basisonderzoek naar alternatieven. Op die manier bleven ook heel wat mogelijk vruchtbare onderzoeksterreinen onontgonnen. Maar nu moeten Chu’s budgettaire stimuleringsmaatregelen een heleboel ideeën opleveren waarop durfkapi-talisten hun aandacht kunnen vestigen zodra de economie opveert.

China wordt in de westerse media vaak afgeschilderd als de onverschillige supervervuiler wegens zijn programma voor de bouw van steenkoolcentrales. Maar het heeft ook een van de omvangrijkste programma’s voor windenergie ter wereld. Tegen het einde van 2010 zal het land beschikken over een windenergiecapaciteit van ongeveer 20 gigawatt. Dat is evenveel als Spanje en maar iets minder dan Duitsland en de Verenigde Staten. Bedoeling is om tegen 2020 over 100 gigawatt te beschikken, dat is een achtste van de huidige elektriciteitscapaciteit van China. Het dient gezegd dat windturbines niet de hele tijd draaien. Niettemin wordt in een studie die gepubliceerd werd in Science geschat dat windenergie wel eens een kwart van China’s steenkoolcentrales zou kunnen vervangen.

In het komende jaar vallen ook de eerste schoten gelost in een groene concurrentieoorlog. Die zal in Amerika en Japan ontketend worden door de introductie van de eerste elektrische middenklassenwagens voor de massamarkt (althans dat hopen de fabrikanten). China’s poging om de eerste te zijn met de f3dm van Byd Auto is mislukt. De verkoopcijfers zijn deerniswekkend. De Chevrolet Volt en de Nissan Leaf worden volgens veel hogere normen gebouwd door autoproducenten met een gevestigde reputatie. Geen van die wagens vertrouwt alleen op zijn batterijen voor de aandrijving.

De ‘groene oorlog’ zal gaan tussen de aanhangers van de elektrische voertuigen en de voorstanders van de biobrandstoffen, want ook die zullen een sprong voorwaarts maken. Op dit ogenblik zijn er twee types biobrandstof: enerzijds ethanol, dat aangemaakt wordt door de fermentatie van suikers uit riet of maïs, en anderzijds biodiesel die geproduceerd wordt op basis van plantaardige oliën. In 2010 komt ‘geavanceerd ethanol’ – dat gemaakt wordt van stro, houtspaanders en dergelijke, en gebruikmaakt van nieuwe technologische trucjes zoals genetisch gemanipuleerde bacteriën voor de gisting – uit de proeffabrieken. Hetzelfde geldt voor de ‘designerbiodiesel’ die gemaakt wordt van suiker die omgevormd wordt tot koolwaterstof en zelfs beter zou presteren dan de brandstoffen die afgeleid zijn van olie.

Groene jongens die ondanks alles de noodzaak voor persoonlijk gemotoriseerd vervoer aanvaarden, staan dus voor een moeilijke keuze. De elektrische auto’s zelf hebben geen uitstoot, maar hun globale milieureferenties hangen ook af van de wijze waarop de elektriciteit geproduceerd wordt. De biobrandstoffen zullen controversieel blijven. Hun onrechtstreekse minpunt is de concurrentie met de voedingsgewassen, de noodzaak om grond vrij te maken om ze te telen. Delicaat.

DE AUTEUR IS REDACTEUR WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE VAN THE ECONOMIST.

Door Geoffrey Carr

2010

Dit jaar worden ook de eerste schoten gelost in een groene concurrentieslag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content