Darwin.

Uw eerste twee gedachten wanneer u het woord ‘gazelle’ of ‘gazel’ hoort? Juist, u denkt aan een snel en wendbaar Afrikaans zoogdier dat op de tropische grasvlakte rondhuppelt – de Antilope dorcas voor de kenners – of aan bevallig vrouwelijk schoon. Pure biologie. Waaraan denkt u níét? We helpen u even: aan economie.

En toch. U hoeft geen fervente adept van de evolutietheorie van Charles Darwin te zijn om in de gazel enige economische relevantie te zien. Het zijn krachtige, lenige, snelle dieren, maar terzelfder tijd ook zeer kwetsbaar.

Het was de Amerikaanse econoom en kleinbedrijfspecialist David L. Birch die de gazel voor het eerst een economische inkleuring gaf in zijn boek Job creation in America: how our smallest companies put the most people to work (1987). Hij doelde daarmee op snelgroeiende ondernemingen die in niet geringe mate een bijdrage leveren tot de economische dynamiek van hun regio. “Kleine bedrijven creëren 82% van de Amerikaanse jobs,” zo schreef Birch. En ook: “De stabiliteit van de economie hangt af van het onstabiele karakter van kleine ondernemingen.”

Bij de Deense zakenkrant Borsen is die economische gazel ondertussen uitgegroeid tot een felbegeerde trofee voor uitmuntend ondernemerschap. Ook in ons land wordt het diertje steeds meer opgemerkt. Vorig jaar stak ze al even de kop op in de Kleurennota van Vlaams minister-president Patrick Dewael.

Trends vatte de gazel bij de horens en brengt voor u vanaf deze week – in vijf etappes – een exclusieve rangschikking van de 1000 meest performante snelgroeiers uit de Vlaamse economie. We doorploegden daarvoor ettelijke bedrijfsbalansen en de databank van de Trends Top 100.000, op zoek naar de ondernemingen die in de periode 1996-2000 de grootste vooruitgang hebben gemaakt in omzet, personeel en cashflow.

West-Vlaanderen bijt in dit nummer de spits af (*). Dankzij het geduldige gecijfer en analysewerk van onze journalisten Alain Mouton, Lieven De Smet en An Goovaerts maakt u in dit nummer kennis met 200 groeikampioenen die het competitieve vermogen van de West-Vlaamse poldereconomie hebben aangezwengeld.

Wat opvalt in deze rangschikking is de panoplie aan uitgesproken familiale, low tech en erg exportgerichte ‘mininationals’: firma’s zoals Unilin, Deceuninck, Vandermarliere, Sioen, Balta Group en Pinguin. Het zijn bedrijven met een bijna Darwiniaans overlevingsinstinct. De fittest of meest aangepasten onder hen zijn geen industriële giganten die de regio domineren. Het zijn en blijven middelgrote ondernemingen die door de jaren heen een inner circle van verwante en onderling nauw verweven dochters hebben opgebouwd en blijk gaven van een opvallend vermogen tot regeneratie.

In de evolutietheorie zijn de overlevers zij die het meeste nageslacht produceren, die hun eigen soort instandhouden. Economisch betekent dit: een gezond eigen vermogen, groei op eigen cashflow, continue innovatie, professionele opvolging en een sterk (extern) management. Het zijn deze bedrijven die we in kaart willen brengen met het Trends Gazellen-project.

(*) Na West-Vlaanderen komen Oost-Vlaanderen (7 februari), Limburg (21 februari), Vlaams-Brabant (7 maart) en Antwerpen (28 maart) aan bod.

Piet Depuydt, Hoofdredacteur Trends

Wat opvalt bij de West-Vlaamse gazellen is hun opvallende vermogen tot regeneratie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content