Dankzij Nederland wordt onze arbeid nóg duurder

Met de beslissing om de lonen in Nederland voor twee jaar te bevriezen zet premier Balkenende ons land een hak. Door de loonstop heeft België ten opzichte van de buurlanden nu een concurrentiehandicap van 9,5 %. Kunnen we dat gat ooit dichten?

Er beweegt wat in Europa. Het Britse weekblad The Economist zette onlangs de Duitse kanselier Gerhard Schröder en de Franse president Jacques Chirac op zijn cover vanwege hun recente hervormingen van het sociaal-economische regime. Aan de starre organisatie van de arbeidsmarkten in de twee grootste economieën van de eurozone lijkt langzaam een einde te komen. In Nederland onderneemt premier Jan Peter Balkenende dappere pogingen om het ooit geroemde maar nu vastgelopen poldermodel weer vlot te krijgen. Deze drie landen vertegenwoordigen driekwart van de Belgische export. Daarom kunnen kleine veranderingen bij hen grote gevolgen hebben voor ons.

Wat we alvast niet onder de noemer ‘kleine veranderingen’ kunnen onderbrengen, is het akkoord tussen de Nederlandse regering en de sociale partners om de komende twee jaar de lonen te bevriezen. Bovendien heeft Nederland geen automatisch indexeringsmechanisme zoals wij. Hoewel eerder afgesloten akkoorden en de beperkte syndicalisatiegraad in Nederland nog een beetje ruimte laten, is de maatregel van onze noorderburen uiterst belangrijk voor ons land.

Zoals we vorige week in dit blad al aantoonden, ligt de Belgische concurrentiepositie al flink uit koers (zie Trends, 16 oktober 2003, blz. 54). We vroegen aan de studiedienst van KBC om in de traditionele berekeningen van die concurrentiepositie de Nederlandse loonstop in te bouwen. De relatieve loonkost per eenheid product lag in België al 8,9 % hoger tegenover de drie belangrijkste handelspartners (Duitsland, Frankrijk, Nederland). Nu komen we aan 9,5 %. Onze positie tegenover onze vijf belangrijkste handelspartners (de drie plus Italië en het Verenigd Koninkrijk) en tegenover de zeven belangrijkste handelspartners (de vijf plus de Verenigde Staten en Japan) verslechtert eveneens (zie grafiek: Belgische arbeid wordt nog duurder). Als Duitsland en Frankrijk zich over hun loonkosten bezinnen, wordt het dan geen tijd dat ook ons land nadenkt over extra maatregelen?

Niet blindstaren op loonlasten

De reactie die we op het ministerie van Economische Zaken opvangen, klinkt nuchter. “Het Nederlandse akkoord oogt mooi,” geeft Rudy Aernoudt, kabinetschef van minister Fientje Moerman ( VLD) toe. “En die loonhandicap van 9,5 % moeten we inderdaad wegwerken. De loonlastenverlaging die deze regering wil doorvoeren, is een stap in de goede richting.” Toch zegt Aernoudt dat we ons niet op die loonlasten mogen blindstaren. “Uit studies blijkt dat loonlasten pas op de zevende of achtste plaats komen wanneer buitenlandse bedrijven overwegen om te investeren. Andere elementen zoals infrastructuur en allerlei reglementeringen spelen een belangrijkere rol. Ook aan die problemen moeten we werken.”

De Belgische werkgeversorganisaties kijken in elk geval met een jaloerse blik naar het noorden. “Nederland toont de weg die we moeten volgen,” zegt Kris Peeters, gedelegeerd bestuurder van de Unie van Zelfstandige Ondernemers ( Unizo). “Maar zelfs al zou premier Guy Verhofstadt ( VLD) hetzelfde voor elkaar krijgen als de regering-Balkenende, dan blijven we in een nadelige positie zitten. Wij moeten nog altijd rekening houden met de automatische indexering. Toegegeven, de inflatie is zo beperkt dat dit momenteel niet zo’n groot probleem vormt.”

Volgens Pieter Timmermans, directeur-generaal van het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO), heeft het akkoord in Nederland drie gevolgen. Ten eerste wordt de concurrentiepositie versterkt. Ten tweede zijn bij onze noorderburen veel uitkeringen gebonden aan de loonevolutie, zodat ook daar wordt bespaard. Ten derde is het een tegenreactie op de forse stijgingen van de afgelopen jaren.

Dat benadrukt ook Gilbert De Swert van de studiedienst van de vakbond ACV: “De lonen in Nederland zijn de voorbije jaren sterk gestegen. Dat wordt wel eens vergeten. Bovendien wil het sociaal akkoord niet zeggen dat de lonen daadwerkelijk bevroren worden. Als een bedrijf de mogelijkheid heeft om het loon van een medewerker bij een promotie te verhogen, zal het dat zeker doen.” De Swert wijst ook op het Nederlandse model voor sociaal overleg: de CAO’s zijn niet bindend.

Toch rijst de vaag hoe België kan reageren op die verzwakte concurrentiepositie. De sociale partners zien momenteel weinig mogelijkheden, ondanks de wet op het concurrentievermogen, die bepaalt dat de loonkosten in ons land niet hoger mogen oplopen dan in onze buurlanden. Ter herinnering: eind vorig jaar sloten de Belgische sociale partners het interprofessioneel akkoord 2003-2004 af, dat bepaalt dat de lonen in de privé-sector de komende twee jaar met maximaal 5,4 % mogen stijgen. En daar mogen ze niet op terugkomen.

Kunnen we het gat ooit dichten?

Een akkoord zoals in Nederland is in België voorlopig dus ondenkbaar. Pieter Timmermans: “We kunnen nu geen tussentijds loonakkoord sluiten. We kunnen niet inbreken in de lopende CAO’s voor 2003-2004. Maar als we volgend jaar gaan praten over het interprofessioneel akkoord 2005-2006, moeten we de situatie evalueren en dan kunnen we niet naast de maatregelen in Nederland kijken.”

De ervaring leert echter dat correcties doorvoeren op basis van gebeurtenissen uit het verleden niet echt gelukt is. En zelfs als we bij het interprofessioneel overleg voor 2005-2006 maatregelen nemen, moeten we ons afvragen of we die concurrentiehandicap van 9,5 % ooit kunnen goedmaken.

Timmermans: “We moeten natuurlijk ook rekening houden met de lastenverlaging van circa 1,5 %. We moeten twee sporen blijven volgen: enerzijds de voortzetting van de verlaging van de loonlasten en anderzijds de verdere matiging van de lonen.” Die loonmatiging is volgens Kris Peeters cruciaal: “In de besluiten van de werkgelegenheidsconferentie staat in één zin dat die lastenverlagingen niet mogen worden vervangen door loonsverhogingen. De vakbonden zouden dat echter graag willen.”

“Als we volgend jaar gaan praten over het interprofessioneel akkoord 2005-2006, kunnen we niet naast de maatregelen in Nederland kijken.”

(Pieter Timmermans, VBO)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content