Cockerill Sambre. Privatizeren, nu of straks ?

Is de tijd rijp om het achtste grootste bedrijf van België, Cockerill Sambre, te privatizeren ? Heel wat specialisten denken van niet en vragen nog wat tijd, maar de geldhonger van het Waalse gewest kan daar anders over beslissen. Welke scenario’s liggen dan voor ?

Cockerill Sambre privatizeren ? De knuppel werd op de vooravond van de parlementsverkiezingen in het hoenderhok gegooid door Liber Froidmont, ondervoorzitter van de SWS (Société wallonne pour la sidérurgie), de instantie die toeziet op de verbintenissen van het Waalse gewest in de staalsektor.

De vakbonden hebben vlijmscherp gereageerd. “Dit voorstel is niet zomaar een proefballonnetje, maar een biezonder gevaarlijk voorstel, ” aldus René Piron, voorzitter van de Luikse FGTB-metaalarbeiders, in een interview met La Wallonie. “Waarom zou men Cockerill Sambre moeten privatizeren nadat er door de gemeenschap zoveel geld in werd gepompt ? ” treedt Louis Smal, zijn kollega van het CSC, bij.

De vraag ontketende ook stormachtige reakties bij de Waalse politieke verantwoordelijken die evenwel de onderhandelingsdeuren op een kier laten. Een terugschroeving van het aandeel van de overheid in het kapitaal, of het binnenhalen van een externe partner zijn de twee scenario’s die het vaakst naar voren worden geschoven.

PS-voorzitter Philippe Busquin is niet gekant tegen een uitbreidings- en expansie-investering en evenmin tegen één of andere vorm van synergie. Minister Bernard Anselme, een tegenstander van privatizering, is van mening dat het Waalse gewest genoegen zou kunnen nemen met 25,1 % van de stemmen in de raad van bestuur. Jean-Maurice Dehousse, PS-burgemeester van Luik, is bereid te praten over het binnenhalen van een partner in Cockerill Sambre, maar dan alleen als het Waalse gewest haar meerderheid in het kapitaal behoudt.

Ook de PSC laat de deur wagenwijd open. Merkwaardig genoeg zijn de liberalen terughoudender. “Het spreekt vanzelf dat elke aktie die de overheidsuitgaven terugschroeft onze instemming krijgt, ” aldus Waals parlementslid en nationaal senator Michel Forêt. “Maar de aanwezigheid, vandaag, van een sterke aandeelhouder is een goede zaak. De fundamentele opdracht van de staat is niet het leiden van een staalbedrijf. Maar misschien gebiedt de voorzichtigheid ons nog meerderheidsaandeelhouder te blijven. “

Twee zwaargewichten hebben zich negatief uitgelaten. Jean-Claude Van Cauwenberghe, minister van Begroting, heeft het idee naar de papiermand verwezen. Net als Robert Collignon, minister-president van de Waalse regering : “Bij een dergelijke operatie zou alles verloren gaan : niet alleen de werkgelegenheid, maar ook het industrieel patrimonium. “

STERKE RUG.

Nochtans is de herziening van de kapitaalsamenstelling niet zo’n gek idee. Jean Gandois, de voorzitter van de holding, heeft reeds vaak de noodzaak beklemtoond om Cockerill Sambre op termijn uit te huwen om haar zo voldoende sterk en groot te maken. En volgens de nummer één van Cockerill Sambre zou het overheidsaandeelhouderschap deze alliantie in sterke mate, ja zelfs onoverkomelijk, in de weg kunnen staan.

Bovendien is het industrieel apparaat niet meer nagelnieuw. Ooit komt de dag waarop de groep verplicht zal zijn zwaar te investeren en een interventie van buitenuit zal dan noodzakelijk zijn. In Luik zal men zich nog voor het einde van de eeuw moeten uitspreken over het voortbestaan van de twee hoogovens. Een miljardenzaak.

De onderneming beschikt daarvoor wel over de nodige maneuvreerruimte : de cash flow van de groep bedroeg per 30 juni 1995 meer dan 9,4 miljard frank. De onderneming heeft dus een voldoende sterke rug om op de kapitaalmarkt de nodige middelen te vinden. Maar een ernstige staalkrisis kan steeds achter de hoek schuilen.

HULP ACHTER DE SCHERMEN.

Zal het Waalse gewest in de boot stappen ? De Europese Unie is sterk gekant tegen subsidies aan de staalnijverheid, maar er zijn voldoende achterpoortjes voorhanden om die gendarme te passeren. Zo staat het het Waalse gewest steeds vrij om in te schrijven op een kapitaalverhoging indien het bedrijf daartoe beslist. Maar beschikt het Waalse gewest daartoe over de nodige middelen ?

Het bedrag dat tot op heden door de overheid in het huidige Cockerill Sambre gepompt werd, wordt op 180 miljard frank geraamd. Met dit enorme bedrag is het bedrijf er in geslaagd een herstrukturering door te voeren. In 1989 kontroleerde het Waalse gewest 98,18 % van de onderneming. Zij profiteerde van een kapitaalverhoging om haar participatie tot 79,79 % terug te brengen (zo bleek uit een officiële verklaring van 20 december 1993).

Volgens Alain Siaens, ekonomist en gedelegeerd bestuurder van de Bank Degroof, moet het Waalse gewest zich over een aantal vragen bezinnen. “In onmiddellijke dividenden zal het Waalse gewest 5 % binnenhalen op haar participatie in Cockerill Sambre. Rekening houdend met een aantal risico’s en op lange termijn bekeken, kan zij uitgaan van een return van 10 %. Maar zij zal het hoofd moeten bieden aan tesaurieproblemen. Het uitgangspunt moet de volgende vraag zijn : zal het Waalse gewest lenen aan 7,5 % om 79,79 % van de aandelen te behouden ? Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat het Waalse gewest tegen 1999 niet zal beslissen haar participatie tot 50,1, ja zelfs tot 25,1 % terug te schroeven. “

Waarom zou het Waalse gewest trouwens 79,79 % van de aandelen in handen houden ? Om de macht over de onderneming te behouden, werpen de voorstanders van een status-quo op. Maar een participatievermindering hoeft toch niet noodzakelijk verminderde kontrole in te houden ? Trouwens, de reële invloed van het Waalse gewest op de groepsstrategie is fel ingekrompen. Neem nu de beslissing om in Ramet een nieuwe verzinkingsinstallatie te bouwen, een investering van 4,5 miljard frank. Terwijl vakbondsman René Piron daarvan al twee maanden op de hoogte was, werden de vertegenwoordigers van het Waalse gewest in de raad van bestuur van Cockerill Sambre pas enkele uren voor de verspreiding van het perscommuniqué op de hoogte gebracht.

EEN INGEDOMMELDE AANDEELHOUDER.

Deze situatie lijkt het gevolg te zijn van een stilzwijgende overeenkomst. “Als jullie beloven ons geen centen meer te komen vragen, dan beloven wij niet meer bij jullie in de potten te komen kijken, ” lijken de politici te zeggen en zich daarbij in de handen te wrijven omdat ze daardoor verlost worden van het dagelijks beheer van de onderneming.

De overheid heeft de onderneming geholpen bij de doorvoering van een herstrukturering op een ogenblik dat de krisis het hardst toesloeg. Is de Europese ontwikkeling van een holding die het nu goed doet, dan nog een taak van de overheid ? Niet indien het aan Marcel Genet lag. Marcel Genet is een Luikse consultant op wie de Belgische staalnijverheid in het begin van de jaren tachtig vaak een beroep heeft gedaan. Momenteel staat hij aan het hoofd van een eigen adviesbureau in Frankrijk, Laplace Conseil. “Het zou logisch en hoffelijk zijn indien het Waalse gewest een aantal bestuurders in het bedrijf behield. Maar zij zou in haar eigen belang haar participatie in het kapitaal zo sterk mogelijk moeten terugschroeven. ” En zo nieuwe maneuvreermarges mogelijk maken.

Maar zo redeneren de vakbonden niet. “Cockerill Sambre stelt 12.000 mensen tewerk. Daarnaast zorgt het voor de broodwinning van nog eens 22.000 anderen, ” zegt René Piron. “Het zou uiterst gevaarlijk zijn de greep op Cockerill Sambre te verliezen. “

EEN VALS DEBAT ?

In feite moet Cockerill Sambre het antwoord vinden op een dilemma : privatizering of een alliantie ? Volgens Marcel Genet kan een te groot overheidsaandeelhouderschap tot verzwakking leiden. “Vier of vijf jaar geleden overwoog Usinor Sacilor een alliantie met een privé-partner, ” verklaart hij. “Hoewel het industrieel belang ervan duidelijk was, is de alliantie er nooit gekomen. De gepolste partner haakte af omdat hij vreesde voor een gebrek aan kontinuïteit in het overheidsbeleid. “

Voor Cockerill Sambre zijn verschillende scenario’s mogelijk. Eén van de mogelijkheden is de opslorping door een grotere Europese holding, een mogelijkheid waarop velen zich blind staren. Usinor Sacilor Sellac bijvoorbeeld boezemt niet onterecht vrees in. Het commerciële netwerk van de Waalse holding, die het vooral in Frankrijk zeer goed doet, is een biezonder aantrekkelijke troef. Maar zelfs indien alle gebruikelijke voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen, blijft het een gevaarlijke gok. De Europese staalindustrie heeft immers te kampen met een overkapaciteit, vooral stroomopwaarts. Cockerill Sambre, waarvan de instrumenten over verschillende sites verspreid zijn, heeft in de produktiviteitswedren af te rekenen met een zware handicap. De beleids-, onderzoek- en ontwikkelingsafdelingen zouden heel snel uit Wallonië weggehaald worden bij overname door een konkurrent die 4 tot 5 keer groter is. En bij een krisis is de kans groot dat de Waalse vestigingen als eerste slachtoffers opgedoekt worden.

Maar er bestaan nog andere scenario’s. Het commerciële netwerk van Cockerill Sambre kan een belangrijk Europees bruggehoofd betekenen voor een (Japanse, Koreaanse, Maleisische of Amerikaanse) holding die niet zelf in Europa aktief is. Een overeenkomst bijvoorbeeld met het Amerikaanse Nucor zou Cockerill kunnen laten profiteren van enkele belangrijke troeven inzake nieuwe technologieën en lange produkten. En een samenwerking met Nippon Steel zou Cockerill Sambre sterker kunnen maken in bekledingen.

Cockerill Sambre zou ook haar overnamebeleid kunnen voortzetten. Dat beleid werd aangevat met de overname van Ymos en, belangrijker nog, van het Duitse Eko Stahl. Cockerill Sambre aasde ook nog op een Portugees staalbedrijf, maar die overname viel in het water. In de toekomst zal de groep echter nog veel overnamekansen aangeboden krijgen, vooral in het voormalig Oostblok.

Ander mogelijk scenario : het afsluiten van een overeenkomst met een konkurrent met eenzelfde dimensie. Zo werd reeds toenadering gezocht met Sidmar, maar daar is uiteindelijk niets van in huis gekomen. Maar waarom niet opnieuw proberen met bijvoorbeeld het Spaanse CSI of het Oostenrijkse VA Stahl ?

Een andere denkpiste, wellicht met meer hindernissen, is het volgen van een beleid zoals dit werd toegepast bij de privatizering van Usinor Sacilor, waarbij gekozen werd voor een kapitaaluitbreiding én het behoud van de kontrole over het bedrijf in Frankrijk. Alain Siaens bijvoorbeeld oppert de mogelijkheid van een aandeelhouderschap met drie : één derde voor het grote publiek, één derde voor een industriële partner en één derde voor het Waalse gewest.

AFSPRAAK BINNEN TIEN JAAR ?

Sommige van die opties, ook al zijn ze nog niet allemaal aan een grondige analyse onderworpen, zullen ongetwijfeld ooit eens op de regeringstafel terechtkomen.

Maar daarvoor moet wel het geschikte moment afgewacht worden. Voor Philippe Delaunois is het debat niet dringend. “Alle mogelijkheden staan open. Het betreft hier een kwestie die op middellange termijn overwogen moet worden. ” Met middellang bedoelt hij zo’n vijf tot tien jaar.

Marcel Genet denkt echter dat één en ander niet zo lang zal uitblijven. “Wachten ? Behalve enkele zuiver konjunkturele aspekten zie ik niet in wat Cockerill Sambre daarbij te winnen zou kunnen hebben. Integendeel, het loopt het risico een nieuwe dynamiek te missen. De Europese en mondiale staalnijverheid staat allesbehalve stil. “

Toch zijn er veel elementen in het dossier die tot voorzichtigheid aansporen : de top van de staalcyclus zou, dixit Jean Gandois, reeds rond het einde van dit jaar bereikt worden, terwijl zo’n operatie beter in een periode van hoogkonjunktuur gebeurt ; Cockerill moet eerst de overname van Eko Stahl verteren ; de koers van het aandeel zou vandaag ondergewaardeerd zijn. Het risico is echter dat het Waalse gewest uit geldnood sneller wil verkopen.

“Het is vooral nodig dat de onderneming eerst zelf beslist wat ze wil doen vooraleer een debat te starten, ” luidt het besluit van een waarnemer. “Gebeurt dit niet, dan dreigt de hele zaak plat te vallen. Dan gaan alle overheden zich er mee moeien, hard met de vuisten op tafel slaan en stellingen innemen waar ze achteraf nooit meer afstand van zullen kunnen nemen. ” Ook het Waalse parlementslid Michel Forêt deelt die mening : “Cockerill Sambre is een bedrijf met een industriële strategie. Pas wanneer Jean Gandois naar buiten zal komen met de verklaring dat hij investeringen, een fusie of een versterking van het aandeelhouderschap wenst, zullen wij samen rond de tafel gaan zitten. ” De bal ligt dus in het kamp van de bedrijfsleiding.

CHRISTINE SCHARFF

LIBERT FROIDMONT (SWS) De overdracht van een deel van het kapitaal moet in een faze van hoogkonjunktuur gebeuren.

MARCEL GENET (LAPLACE CONSEIL) Alliantie betekent niet noodzakelijk overname. En Cockerill heeft geentijd te verliezen.

ALAIN SIAENS (BANK DEGROOF) Het Waalse gewest zal zich nog vóór het jaar 2000 moeten uitspreken overhaar participatie in het kapitaal van de onderneming.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content