Caestecker in topdrie van advocatenkantoren

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Caestecker & Partners staat plots in de topdrie van de Belgische advocatenkantoren met de beste reputatie op het vlak van vennootschapsrecht. Caestecker, gelieerd met de auditfirma Arthur Andersen, maakt komaf met zijn imago van rechtsfabriek.

Vanuit het niets duikt Caestecker & Partners op in de topdrie van de Belgische advocatenkantoren met de beste reputatie op het vlak van vennootschapsrecht.

De studie is het werk van de Britse marketeers Taylor Nelson Sofres en circuleert in gerenommeerde advocatenkantoren. Ze meet het vertrouwen van bankiers en ondernemers in advocatenkantoren per vakgebied. Dat topkantoren als De Bandt Van Hecke Lagae & Loesch (meestal nummer één) en Loeff Claeys Verbeke (meestal nummer twee) aan de top figureren, is voorspelbaar (de studie werd verleden jaar uitgevoerd, voor Loeffs opname in Allen & Overy). Bankiers en KMO’s wijzen echter voor commercieel recht en financiële zaken uitdrukkelijk naar Caestecker – gelieerd met de accountants van de auditfirma Arthur Andersen – als behorend tot de topdrie.

Het rapport is in principe alleen bestemd voor de klanten van het onderzoeksbureau, maar we konden het bij twee advocatenbureaus inkijken. We legden de resultaten voor aan een van de topadvocaten van Caestecker & Partners, Steven De Keyser. “Het rapport bewijst het ongelijk van de klassieke kantoren, die neerkijken op hun confraters die werken met de Big Five-kantoren,” zegt hij. “De voorbije maanden mocht ik onder meer in Trends lezen dat een kantoor als het onze een juridische McDonald’s is dat bandwerk aflevert, terwijl de gevestigde kantoren het creatieve maatwerk voor hun rekening nemen. Nonsens.”

Officieel geen ‘advoccountants’

Caestecker & Partners startte in 1997 met vier man en telt vandaag zeventig advocaten (waarvan zeven partners). Het kantoor huist bij Andersen. Toch heeft het geen juridische noch financiële banden met de accountants. Dat is ook expliciet verboden door de balie. De confraters van Lonings & Partners hebben dat verbod omzeild door een samenwerking aan te gaan met de Londense poot van K Legal, de juridische arm van KPMG. Maar Caestecker heeft evenmin een openlijke samenwerking met Andersen Legal, de juridische tak van Andersen.

“De aanvraag voor een vermelding van de naam Andersen op ons briefpapier zorgde al voor een allergische reactie van de balies,” aldus De Keyser. “We zullen dat verbod van een institutionele samenwerking naleven. Maar niets belet ons om goede vrienden te hebben bij Andersen. Zéér goede vrienden, zelfs.”

De balie vreest bijvoorbeeld dat de wettelijke verplichtingen van de accountants (die misdrijven moeten melden aan de overheid) in strijd zijn met de deontologie van de advocaten (die aan het beroepsgeheim zijn gebonden). Ook zou de onafhankelijkheid van het advocatenberoep in zo’n multidisciplinaire praktijk (MDP) in het gedrang komen.

Repliceert De Keyser: “Caestecker staat voor een geïntegreerde, internationaal gestructureerde dienstverlening in samenwerking met andere disciplines en confraters in veertien landen, die dezelfde waarden delen. De nieuwe advocatuur, noem ik dat. Alle klassieke kantoren werken wereldwijd samen met accountants, soms zelfs in één lokaal verband. Wij willen geen geïntegreerde MDP, zoals tegen ons wordt geargumenteerd. Zelfs een losse samenwerking wordt verboden op grond van de vrees dat dit het begin van een geïntegreerde MDP is. In andere landen noemt men dat concurrentievervalsing.”

Deze stelling wordt gesteund door een rapport van het Britse Office of Fair Trading, dat verleden week bekend raakte. De Bar Council (Britse balie) wordt aangevallen wegens “restrictieve praktijken”, onder meer omdat het MDP’s onmogelijk maakt. Dat verbod (dat overigens ook door Caesteckers Nederlandse Andersen-collega’s wordt betwist voor het Europese Hof van Justitie) zou immers een louter protectionistische grondslag hebben.

De Keyser wijst er trouwens op dat het merendeel van zijn cliënten niet door Andersen wordt doorverwezen. “Wij hebben ook geen frank gekregen van de accountants,” zo pareert hij de kritiek als zouden de Big Five via kruissubsidies massale middelen inzetten om de juridische markt in te palmen. “We staan financieel ons mannetje.”

Profiteren van de beursluwte

Caestecker is met iets minder dan 400 miljoen frank omzet (2000) ongeveer driekwart kleiner dan de Brusselse topkantoren. De Keyser wijst erop dat zijn confraters-vennoten (nog?) niet tippen aan de erelonen van andere topadvocaten. De winst wordt voorlopig vooral geïnvesteerd in logistiek en informatica.

Dat verschil in erelonen tussen Caestecker en De Bandt & Co. verklaart misschien waarom De Keysers kantoor zich nog moet waarmaken op het vlak van corporate & finance. De strijd om de beste vennootschapsjuristen wordt immers met harde valuta beslecht.

Dat neemt niet weg dat Caestecker met de beursintroductie van diepvriesvoedselfabrikant Pinguin en enkele vastgoedbevaks al een zekere ervaring heeft opgebouwd. De Keyser: “Op het hoogtepunt van de beursintroducties bleven de meeste corporate lawyers zitten waar de meeste deals zich situeerden: bij enkele topkantoren. Maar vandaag is de beurshausse voorbij. Op de corporate & finance-departementen van de concurrentie beginnen individuen uit te kijken naar nieuwe horizonten. Caestecker staat misschien minder sterk in het pure beursgebeuren, maar wist zich wel te profileren in fusies en overnames, schuldfinanciering en andere corporate & finance-deals. Met deze nieuwe mensen kunnen we onze vertrouwde werkdomeinen verder uitbouwen, met het oog op de volgende beursgekte.”

Dat betekent ook dat Caestecker zich zal inschuiven in de heersende financiële vergoedingsschema’s. “Een cliënt die een bepaalde gecompliceerde financiële operatie wil structureren, zoekt het beste advies,” redeneert De Keyser. “De prijs speelt een secundaire rol, zodat we op de markt van topadviseurs ook de besten kunnen aantrekken, opleiden en behouden.”

Deze logica gaat in tegen de algemene opinie bij de advocaten dat de kantoren die banden met de Big Five hebben, door het gebrek aan creatieve deals weinig aantrekkingskracht hebben voor competente juristen. “Rechtsfabrieken” worden ze genoemd. De Keyser – zelf ex-De Bandt en gewezen leveraged buy-out-specialist van de investeringsvennootschap Andlinger – wijst erop dat de meeste confraters van zijn kantoor in een vroeger leven hebben gewerkt bij de Loeffs van deze wereld. En hun overstap heeft niets te maken met het feit dat ze niet konden opklimmen tot vennoot bij hun vroegere kantoor, zoals de gewezen collega’s uiteraard suggereren.

Hans Brockmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content