CADEAUTJE

Buitenlandse bedrijven die zich voor het eerst in ons land vestigen, krijgen een leuk cadeautje van de overheid. De Belgische regering keurde vier dossiers goed waarbij ondernemingen het recht krijgen een informeel kapitaal te vormen. Bedrijfseconomisch gaat het om puur fictief kapitaal, dat zelfs niet wordt teruggevonden in de jaarrekening van de ondernemingen. Het grote voordeel is dat dit infokap – een regime dat uit Nederland komt – over tien jaar mag worden afgeschreven.

De afschrijvingsmogelijkheid levert de bedrijven in kwestie een enorm fiscaal voordeel op. Volgens De Financieel-Economische Tijd gaat het in drie van de vier goedgekeurde dossiers om een totaal informeel kapitaal van 191 miljard frank. Gedurende tien jaar kunnen deze drie ondernemingen dus voor 19,1 miljard frank fictieve afschrijvingen boeken. Met een vennootschapsbelasting van – afgerond – 40% komt dit neer op een fiscaal voordeel van 7,6 miljard frank per jaar. Als verleidingstruc om buitenlandse investeerders aan te trekken, kan de infokap-ruling dus tellen.

De vier ondernemingen die van de overheid het cadeautje kregen, zouden in totaal 2000 banen scheppen. Toch ruikt de constructie naar onversneden onzin, en wel om twee redenen:

Ten eerste is er de Europese dimensie. Staan wij Belgen niet altijd op de eerste rij om tot eenvormige Europese regels te komen? In het zog van de Economische en Monetaire Unie ( EMU) vormt de fiscale eenmaking binnen de Europese Unie vandaag een belangrijke prioriteit voor de regering van Jean-Luc Dehaene (CVP). Toch is de infokap-ruling een schoolvoorbeeld van hoe men een eengemaakte Europese aanslagvoet inzake ondernemingswinsten ondermijnt.

We staan nog ver af van de eensgezinde fiscale aanpak binnen Europa. Nu met de EMU de devaluatiemogelijkheid als beleidsinstrument is weggevallen, zullen lidstaten steeds meer hun toevlucht nemen tot bijvoorbeeld fiscale ingrepen en subsidies om kortetermijndoelstellingen inzake sociaal-economisch beleid te realiseren. Het valt in dit verband op dat vooral de Fransen vandaag zwaar lobbyen om de stoel van Europees commissaris voor Concurrentiebeleid Karel Van Miert (SP) in handen te krijgen. Van Miert keek met argusogen toe op het principe van de vrije concurrentie. De Fransen zijn van nature uit protectionistisch en zullen geen seconde aarzelen om de hefboom van toezicht op de concurrentie binnen de Europese Unie schaamteloos in hun voordeel te misbruiken. Voor Frankrijk is de Europese constructie immers alleen maar een soort second best-oplossing: de Fransen zijn pro-Europa omdat ze beseffen dat ze de Duitsers alleen toch niet de baas kunnen. Wat Frankrijk alleen niet vermag ten aanzien van Duitsland, ligt misschien wel binnen de mogelijkheden van een verenigd Europa.

Ten tweede werkt het infokap-systeem concurrentievervalsend. Kan u zich voorstellen wat er zal gebeuren als één van de aangetrokken buitenlandse investeerders een rechtstreekse concurrent blijkt te zijn van een bedrijf dat al in België actief is? Deze laatste onderneming zal in haar expansie worden geremd aangezien de nieuwe concurrent via de fiscaliteit over een enorm voordeel beschikt dat op diverse vlakken kan worden uitgespeeld.

Kan de overheid op fiscaal vlak dan niets meer doen om het ondernemingsklimaat in dit land te verbeteren? Zeker. De meest simpele, efficiënte én eerlijkste ingreep is ervoor te zorgen dat alle ondernemingen minder vennootschapsbelasting moeten betalen. Misschien ondermijnt men met die maatregel óók wel de pogingen om tot Europese eenvormigheid te komen, maar dat gebeurt dan wel op een onverdoken én stimulerende manier. Als andere landen het Belgische voorbeeld volgen, zullen winstgevende bedrijven (ondernemingen waarvan de output aan een reële vraag voldoet) extra worden gestimuleerd. Dat leidt tot meer duurzame jobs, en is tegelijk goed voor de staatskas. Indien evenwel het systeem van informeel kapitaal – of één van de vele varianten daarop – wordt gekopieerd, ontstaat niet alleen onduidelijkheid, maar ook het risico op corrupt favoritisme.

Misschien moet men een fiscaal creatievere oplossing bedenken. Ondernemingen investeren immers steeds meer in mensen. In tegenstelling tot investeringen in gebouwen, zijn investeringen in mensen niet afschrijfbaar. Nochtans ondergaan die investeringen in de loop der jaren ook een waardevermindering. Toegegeven, het concept human capital is veel moeilijker vatbaar dan investeringen in machines. Als men zo’n afschrijvingsmogelijkheid creëert, moeten er dus zeer nauwkeurige spelregels komen. Anders is het risico op misbruiken zeer groot. Maar menselijk kapitaal afschrijven beantwoordt aan een realiteit; informeel kapitaal afschrijven is politieke willekeur.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content