Buitenbeentje met groeiplannen

GÉRALD ROY "Als we voor een klant water herbruikbaar maken, kunnen we er wellicht ook andere diensten leveren." © Karel Duerinckx

“240 miljoen euro omzet is te weinig. Dat moet over drie tot vier jaar 400 miljoen euro zijn.” Gérald Roy, de CEO van Veolia Benelux, koestert stevige ambities.

Reculer pour mieux sauter, het spreekwoord lijkt Veolia Benelux op het lijf geschreven. De groep verkocht in 2011 haar activiteiten in afvalophaling aan het Nederlandse Van Gansewinkel. Bleef over: een groep die actief is in afval- en waterbehandeling, en die energiediensten levert. “In die takken moeten wij dé referentie worden”, zegt CEO Gérald Roy.

Het beursgenoteerde Veolia telt wereldwijd 163.000 medewerkers en is goed voor 24 miljard euro omzet. Internationaal zijn water (11,1 miljard) en afval (8,4 miljard) de zwaarst wegende takken. Sinds voorzitter Antoine Frérot in 2010 de teugels in handen nam, is de schuldenlast afgebouwd. In de plaats van ongebreidelde overnames kwam een meer afgelijnde strategie. Frérot bracht de transportactiviteit onder in een joint venture met Transdev en hij voerde een landenstructuur in, in plaats van een hiërarchie gebaseerd op de activiteiten.

Dat Frérot begin dit jaar een nieuw besparingsplan aankondigde met 800 miljoen euro aan kostenverminderingen in plaats van 600 miljoen tussen 2016 en 2018, verontrust Roy niet. “In feite zegt hij niets nieuws. Hij wil meer groei en handhaaft de kostendiscipline. 250 miljoen euro per jaar besparen is niet meer of minder dan we de jongste jaren gedaan hebben. Het doel is niet mensen op straat te zetten, maar efficiënter te werken. Dat betekent meer digitalisering, maar ook ervoor zorgen dat onze mensen de juiste werktuigen krijgen aangereikt.”

Buitenbeentje

De Belgische tak is een beetje een buitenbeentje in de groep, omdat energiediensten er bijna 80 procent van de omzet uitmaken. Van het saldo neemt water het leeuwendeel voor zijn rekening, hoewel Veolia nog steeds het nummer één is in de behandeling van klein gevaarlijk afval (KGA).

In die afvalbranche wil het bedrijf voort groeien, al is Roy, een viertalige Fransman, niet van plan in België opnieuw actief te worden in de ophaling van afval. “Daar zien we de meerwaarde niet van in. Wat we wél willen doen, is bij bestaande klanten het afval on-site ophalen. Ik denk dan aan ziekenhuizen waaraan we al energie- en waterdiensten leveren. Wij kunnen hen helpen het afval te verminderen en beter te sorteren.”

Roy werkte nagenoeg zijn hele carrière in het buitenland, voor textiel-, IT-advies- en productiebedrijven in Hongkong, Duitsland, Sri Lanka en Nederland. Bij Veolia werkt hij sinds 2006, eerst bij dochter Dalkia in het Duitse Neu-Isenburg en sinds 2011 in België. Daar was hij eerst financieel en administratief directeur, en sinds een goed jaar is hij er CEO. “Ik kende het bedrijf al goed, maar het was voor mij nieuw om leiding te geven aan mensen die tot dan collega’s waren geweest.”

De 1750 medewerkers – netjes verspreid over Brussel (550), Vlaanderen (600) en Wallonië en Luxemburg (600) – beheren vanuit zes hoofdvestigingen en enkele tientallen kleine vestigingen ruim 30.200 installaties, die bij de klanten staan. Een luisterronde bij het personeel en de grote klanten leverde geen grote verrassingen op, behalve dat de samenwerking tussen de drie bedrijfstakken nog beter kon. Ook wil Roy meer vrouwelijke medewerkers aantrekken. De eerste stap is gedaan. Het percentage vrouwen in het personeelsbestand steeg van 6 naar 9 procent.

Genderdiversiteit is niet het enige domein waar Roy groei wil noteren. De omzet (244 miljoen euro in 2016, met Brussel dat iets meer dan een derde doet, en het saldo netjes verdeeld over de twee andere regio’s) is te klein. “Dat moet over drie tot vier jaar 400 miljoen euro zijn.” Belangrijk is de risicospreiding. “Sommige projecten zijn rendabeler, maar ook risicovoller. We moeten een mix hebben.” Overnames sluit hij niet uit, al liggen geen concrete dossiers op tafel. “Traditioneel kijken we meer naar partnerschappen, ook met onze klanten, of het nu steden, gemeentes, administraties of bedrijven zijn.”

Circulaire economie

Vooral het aandeel van de industriële klanten moet omhoog. Die zijn nu goed voor amper een tiende van de omzet, een percentage dat Roy wil zien stijgen naar een kwart. “We kunnen in België nog veel meer doen met onze circulaire-economieaanpak. In Nederland maken we bijvoorbeeld van polypropyleenafval een nieuw product, dat we verkopen aan onder andere Philips.”

Ook het hergebruik van water is een onderdeel van die circulaire economie. “Water is in België en Luxemburg een moeilijke markt, die nagenoeg helemaal in stedelijke handen is. Het enige privé-waterzuiveringsstation, van Aquiris, hebben wij gebouwd. We kunnen ook de bioplastics die in het afvalwater zitten, recupereren. Dat is niet de grootste markt, maar het kan onze klanten wel helpen hun afvalbeheer te verbeteren.”

Dat de concurrenten van Suez en GE Water intussen hun krachten bundelen, verontrust Roy niet. “Dat zal de markt niet veranderen. De activiteiten die zij doen, hebben wij ook in onze portefeuille. Zeker voor de industrie zie ik nog veel potentieel. Denk aan de bouw van kleine waterzuiveringsinstallaties, zodat onze klanten hun water kunnen hergebruiken. Daarbij willen we bedrijven uit de voedings- en drankenindustrie, de olie- en gassector, de petrochemie en de farmaceuticasector helpen hun watervoetafdruk te verbeteren. En als we voor een klant water herbruikbaar maken, kunnen we er wellicht ook andere diensten leveren.”

De grootste brok van de portefeuille zijn tot nader order echter de energiediensten, waarin het bedrijf onder andere Europese instellingen, banken en verzekeringen, en 110 ziekenhuizen in portefeuille heeft. “De grote uitdagingen daar worden energie-efficiëntie en energiezekerheid: zorgen dat er back-upsystemen zijn indien het afschakelingsplan toch operationeel zou worden.”

Bovendien komen er nog andere uitdagingen op Veolia af. “Wij zijn traditioneel een b2b-bedrijf: onze klanten zijn andere bedrijven en organisaties. Maar zij vragen almaar meer dat wij samen netwerken beheren, of bijvoorbeeld de facturatie voor onze rekening nemen. Denk bijvoorbeeld aan de warmtenetten. Dat is een belangrijke markt, waar we projecten hebben in Waterloo, Leuven, Turnhout en Eeklo. Daardoor worden we ook een beetje b2c: we krijgen steeds meer consumenten als klant. Dat zijn er nu een kleine 2000, maar hun aantal groeit. Dat vergt andere procedures, een andere website, een andere dienstverlening. Een boeiende uitdaging.”

Luc Huysmans, fotografie Karel Duerinckx

“Het doel is niet mensen op straat te zetten, maar efficiënter te werken” – Gérald Roy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content