Buig voor de euro, of barst

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Totaal onredelijk, economisch catastrofaal, ja zelfs crimineel. Zo noemen de tegenstanders het soberheidsbeleid dat de schuldeisers aan Griekenland willen opleggen. Want is de Griekse economie niet met een kwart gekrompen sinds 2008? “Er moet worden gekozen tussen solidariteit en hopeloze besparingen”, zei de Griekse premier Alexis Tsipras nog in aanloop naar de finale onderhandelingen van deze week. Maar de tering naar de nering zetten is geen deel van het probleem, wel een deel van de oplossing, zowel voor de toekomst van Griekenland als die van de euro.

De critici van het soberheidsbeleid gaan er ten onrechte van uit dat de Griekse economie in 2008 gezond en performant was. Tussen 2000 en 2008 behoorde Griekenland weliswaar bij de snelst groeiende economieën in het eurogebied. De Griekse economie dikte in die periode in reële termen aan met ongeveer 35 procent, tegenover een kleine 20 procent voor België. Maar de brandstof voor die groei kwam van ongebreidelde en veel te goedkope buitenlandse leningen, die Griekenland toelieten ver boven zijn stand te leven en zijn concurrentiekracht en zijn overheidsfinanciën totaal te verwaarlozen.

In 2008 boekte Griekenland een hallucinant tekort van 15 procent op zijn lopende rekening en liep het begrotingstekort op tot meer dan 10 procent. De schuldgraad bleef ogenschijnlijk onder controle, omdat het bruto binnenlands product (bbp) kunstmatig snel groeide. Die realiteit werd lang gemaskeerd, met medeweten van Europa, zoals Didier Reynders ooit laconiek erkende.

Zodra de buitenlandse geldkraan dichtging, liep de ballon onvermijdelijk leeg, maakte de groei plaats voor een krimp en ontspoorde de schuldgraad. De Griekse economie landde op het niveau van 2000. Ook het Italiaanse bpp schommelt rond het niveau van vijftien jaar geleden, zonder dat het land zich vergreep aan een schuldorgie, maar ook zonder werk te maken van een versteviging van de concurrentiekracht. Landen die sinds 2008 wel hervormden, zoals Spanje, zijn aan een remonte bezig.

Ook Griekenland had het moeilijkste achter de rug, met een lopende rekening die bijna in evenwicht was en een primair overschotje op de begroting. Tot de nieuwe radicaal linkse regering de realiteit niet onder ogen wilde zien, een blanco cheque van Europa eiste en koos voor een ramkoers. De Griekse economie dook weer in een recessie. De politiek van Tsipras en Varoufakis heeft de Grieken veel tijd en geld gekost.

De schuldeisers hadden de schuldballon misschien minder snel moeten laten leeglopen, maar ten gronde zou dat geen soelaas hebben gebracht. Ongeacht of het land in of uit de euro is, moet de Griekse economie op een veel gezondere leest worden geschoeid. Dat betekent een eind maken aan het cliëntelisme, dat lang is gevoed met Europese kredieten. De kartels en de oligarchieën die de Griekse economie verstikken, moeten worden opgebroken, de belastingen moeten correct worden geïnd.

Tsipras zegt wel dat hij een eind wil maken aan dat parasitaire gedrag, maar of radicaal links met zijn aversie voor een gezonde marktwerking dat voor elkaar kan krijgen, is maar de vraag. Een economie die tot op het bot rot is, kan moeilijk van binnenuit worden genezen. Daar is een externe harde hand voor nodig. In elk geval worden de Grieken niet beter van een onvoorwaardelijke verlenging van de steunmaatregelen. Zo’n solidariteit zou een pyrrusoverwinning zijn voor de Grieken.

Een Europese politieke unie die, naar het voorbeeld van de Verenigde Staten, automatisch en rimpelloos een oplossing op tafel legt met een juiste mix van solidariteit en verantwoordelijkheid, is nog ver weg. Het voordeel van de Griekse crisis is daarom dat ze de Europese leiders nog eens flink aan de oren trekt. Er moeten dringend nieuwe stappen worden gezet in het Europese integratieproces, zoals de oprichting van een Europese depositogarantie en een stabilisatiefonds dat bij economisch ontij de eerste schokken opvangt.

Niet alleen voor Tsipras is het buigen of barsten, dat geldt voor alle eurolanden. Ze moeten allemaal kiezen tussen de euro of het behoud van hun soevereiniteit. Allebei tegelijk kan niet. Allemaal zijn ze veroordeeld tot een gezond economisch beleid, en wie het te bont maakt, plaats zichzelf onder curatele. Dat is de filosofie waarop de monetaire unie is gebouwd. Daar is niets onredelijks, catastrofaals of crimineels aan.

DAAN KILLEMAES

Alle eurolanden moeten kiezen tussen de euro of het behoud van hun soevereiniteit. Allebei tegelijk kan niet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content