Bubbel aan de Bosporus?

Dexia zet, net als BNP Paribas en ING, zwaar in op expansie en groei in Turkije. Wat maakt dit land zo aantrekkelijk voor banken? En hoe groot is het risico op oververhitting als er grote hoeveelheden buitenlands kapitaal het land binnenstromen?

“Helaas denken veel mensen bij het horen van de naam Turkije nog altijd aan de film Midnight Express. Dat imago blijft het land meedragen”, mijmert Pierre Mariani, de CEO van Dexia. Het decor is een trendy restaurant in Istanbul met zicht op de Bosporus en de Bogaziçibrug die het Europese deel van de Turkse hoofdstad met het Aziatische verbindt. Turkse zakenmensen, piekfijn in het kostuum, en fel opgemaakte dames in westerse merkkledij, doen er zich tegoed aan dure spijs en wijnen. Niet meteen een scène uit Midnight Express, een prent waarin een Amerikaanse toerist mensonterend behandeld wordt in een Turkse gevangenis.

Dexia wil van Turkije de groeimotor van de groep maken. In België en Frankrijk zit de bank in mature markten; de afbouw van de balans en van de kortetermijnfinanciering blijft er prioritair. Terwijl Turkije een echte groeimarkt is, op amper drie uur vliegen van Brussel en Parijs, met een zeer jonge bevolking. “In 2010 groeide het Turkse bbp met 8,9 procent, dat is vergelijkbaar met de groei van China. In 2009 was er een terugval met 4,7 procent, maar de recessie was kort en de comeback heel sterk, wat wijst op de weerbaarheid van de economie”, zegt Sarahan Özel, chief economist van Denizbank, het Turkse filiaal van Dexia. Met een bbp van 730 miljard dollar is Turkije de zesde economie van Europa geworden, net na Nederland, en de 17de van de wereld.

Inflatie onder controle, werkloosheid daalt amper

Een hoge groei zegt natuurlijk niet alles. Turkije kampte jarenlang met een inflatieprobleem. Maar die inflatie lijkt onder controle. Eind 2010 was ze gedaald tot 6,4 procent (tegen een gemiddelde van 12 procent in de periode 2000-2009), en in maart 2011 bedroeg ze zelfs maar 4 procent. Economen noemen een inflatie tot 8 procent in Turkije ‘beheersbaar’, de overheid stelt zich een maximum van 6,5 procent tot doel.

De Turkse economie is bovendien vrij verscheiden en de schuldenlast van de overheid schommelt net boven 40 procent van het bbp. Dat Turkije niettemin een kredietrating van BB+ heeft, schrijft Özel toe aan de gebrekkige kennis en werking van de ratingagentschappen: “Ze begrijpen de ontwikkelingen in Turkije niet en hollen achter de feiten aan. Het zal nog een tijdje duren voor onze rating de reële kredietwaardigheid weerspiegelt.”

Maar Özel is niet blind voor de minpunten van de Turkse economie. Zo blijft een werkloosheid van 11 procent hoog: “Dankzij de deregulering maakt Turkije momenteel de transitie van een economie die draaide op openbare investeringen naar een economie die aangedreven wordt door de privésector. In eerste instantie leidt zo’n proces tot een hogere werkloosheid. Maar er worden wel degelijk jobs gecreëerd, zo’n drie miljoen in de voorbije tien jaar.”

Toch is de werkloosheid niet gedaald, en dat is te wijten aan de sterke bevolkingsaangroei en de instroom van immigranten. “Als de Turkse economie blijft groeien met 6 à 7 procent per jaar, zal de werkloosheid op termijn wel dalen”, denkt Özel. “Maar de bevolkingsaangroei blijft zeer groot, vooral op het platteland. Dat is de belangrijkste uitdaging voor onze politici: jobs creëren voor deze jonge bevolking.”

Instroom van buitenlands kapitaal

Het grote risico voor investeerders bestaat erin dat de Turkse economie oververhit en als een zeepbel ineenklapt. Daar zit de instroom van buitenlands kapitaal voor veel tussen. In 2010 bedroeg die maar liefst 64 miljard dollar, via directe buitenlandse investeringen in Turkije, via buitenlandse banken die kredieten toestaan, en via de financiële markten. Het gros van het kapitaal komt Turkije binnen via de banksector, die heel soepel is in de kredietverstrekking aan gezinnen en ondernemingen.

De Turkse overheid is al een tijdje beducht voor die soepele kredietverlening. Elke dag worden er in Istanbul 650 nieuwe wagens verkocht, vaak op krediet. De productie- en consumptiedrift is hoog. Banken in Turkije verkopen leningen per sms en delen gretig kredietkaarten uit. Ook Denizbank, de Turkse dochter van Dexia, doet hier volop aan mee. Niettemin beweert Denizbank een zeer voorzichtig kredietbeleid te voeren. De bank schat dat 15 tot 20 procent van de per sms aangevraagde kredieten goedgekeurd wordt. CEO Hakan Ates wijst erop dat het aantal probleemkredieten laag blijft, terwijl de marges hoog zijn.

Zulke consumentenkredieten zijn in grote mate verantwoordelijk voor het tekort op de Turkse betalingsbalans, dat steeg van 14,3 miljard dollar in 2009 tot 48,6 miljard dollar eind vorig jaar. Sommige economen denken dat het tekort kan oplopen tot 8 procent van het bbp tegen eind dit jaar. Omdat deze financieringskloof mee aan de basis lag van de grote financiële en economische crisis van 2001, wil de Turkse overheid er alles aan doen opdat de geschiedenis zich niet zou herhalen.

Maatregelen tegen oververhitting

“De regering neemt maatregelen om oververhitting tegen te gaan”, vindt Hakan Ates, de CEO van Denizbank. Zo moeten Turkse banken een solvabiliteitsratio van 12 procent hebben, wat meer is dan de Europese, maar gemiddeld komen ze zelfs aan 19 procent. De centrale bank van Turkije verplicht hun ook reserves van 15 tot 17 procent aan te houden in verhouding tot de uitstaande deposito’s. Op die manier willen de Turken belangrijke liquiditeiten uit de markt halen, de rente-inkomsten van de banken drukken en oververhitting tegengaan.

Mede daardoor stagneerde de winst van Denizbank vorig jaar op 615 miljoen Turkse lira (277 miljoen euro). In het eerste kwartaal van 2011 daalde de nettowinst zelfs met 2,5 procent tot 132 miljoen lira (59 miljoen euro). “Wij verwachten dat de rentemarge de komende jaren verder zal dalen”, vertelt Ates. “Dat willen we compenseren door een toename van de commissie-inkomsten.”

Durmus Yilmaz, de gouverneur van de Turkse centrale bank, heeft de banken ook verzocht hun aangroei van kredieten te beperkten tot 25 procent per jaar. In 2010 noteerden de Turkse banken nog een toename met 35 procent. De rente optrekken ziet de centrale bank niet zitten omdat het risico bestaat dat er op die manier nog meer speculatief geld uit het buitenland aangetrokken wordt. Bovendien klagen Turkse ondernemingen al een tijdje dat de banken hoge rentevoeten hanteren.

Lessen uit crisis van 2001

De realiteit is dat het Turkse banksysteem gezonder lijkt dan ooit. En dat heeft het ironisch genoeg te danken aan het feit dat Turkije al in 2001 het slachtoffer was een financiële crisis. Centraal bankier Yilmaz zwaait zichzelf lof toe: “Turkije is de crisis ingegaan met een sterk en goed gereguleerd banksysteem, en met een flexibel en efficiënt liquiditeitsmanagement gebaseerd op onze ervaringen in 2001.”

Hakan Ates herinnert zich de periode nog goed: “Veel banken waren ondergekapitaliseerd en hadden te gul kredieten toegestaan. 35 Turkse banken zijn in de nasleep van de crisis verdwenen, ofwel gingen ze in faling ofwel werden ze opgeslorpt door andere instellingen. De regulator heeft toen strenge kapitaalnormen opgelegd en de kredietpolitiek aan banden gelegd. Daardoor is de financiële crisis in 2008 nagenoeg aan ons voorbij gegaan.”

Denizbank is de voorbije jaren uitgegroeid tot de negende bank van het land (uitgedrukt in netto-activa) en het nummer zes onder de privébanken. De rendabiliteit op eigen vermogen ligt boven de 20 procent. Dat wordt toegeschreven aan het voorzichtige kredietbeleid, de nichestrategie, een multikanalenaanpak en een goede kostenbeheersing. De komende jaren zal de return onder 15 procent zakken omdat de Turkse bank 300 nieuwe kantoren opent en die expansie (kostprijs 250 miljoen euro) zelf financiert.

Denizbank heeft een marktaandeel van 4,6 procent op de kredietmarkt en van 3,2 procent aan de depositokant. De bank wil de komende jaren haar funding versterken door meer deposito’s aan te trekken, maar gemakkelijk wordt dat niet. De Turkse bevolking is zeer jong en retailbanken zijn een even jong fenomeen. Tot in het midden van de jaren negentig was de Turkse economie een casheconomie. Dat zorgt ervoor dat heel wat klanten geen vast bankgedrag hebben. “Er is een groot verloop”, geeft Ates toe. “Bovendien zijn er heel veel banken in de markt en is de concurrentiestrijd hevig.”

Wachten op consolidering

De Turkse bankensector is nog sterk gefragmenteerd. Hij wordt gedomineerd door drie private banken (Isbank, Garanti (BBVP) en Akbank (Citi)), van dichtbij gevolgd door de drie staatsbanken (Ziraatbank, Halkbank en Vakifbank) en Yapi Kredi (een 50/50-joint venture met Uni Credit). Daarna volgt een peloton middelgrote banken, die bijna allemaal tot een buitenlandse groep behoren.

In dat peloton zitten Denizbank (Dexia), ING en TEB (BNP Paribas, dat zijn activiteiten in Turkije fuseerde met die van Fortis). De verwachting is dat het op termijn tot een consolidering van de Turkse bankensector komt. Die beweging zal ongetwijfeld gegangmaakt worden door de geplande privatisering van de drie staatsbanken. Een timing daarvoor is er nog niet, maar op dat moment zal blijken welke buitenlandse groep haar ambities kan kracht bijzetten om een hoofdrol te spelen op de Turkse markt.

Maar de grote vraag blijft of de Turkse economie haar reputatie van boom and bust de komende jaren opnieuw eer zal aandoen. In artikels waarschuwt econoom en columnist Atilla Yesilada voor een vaak terugkerend scenario: de Turken die zich gretig kapot produceren en consumeren. “De jongeren geven veel meer uit dan hun ouders”, stelt Yesilada vast. In vijf jaar tijd is het bbp per hoofd van de bevolking gestegen van 7000 naar meer dan 10.000 dollar. Turkije zit daarmee op het niveau van Rusland en ver boven China. Gezinnen worden snel rijker, vooral in stedelijke regio’s zoals Istanbul en Ankara.

De Turkse economie draait met andere woorden vooral op de sterke interne vraag, en die groei wordt gefinancierd met buitenlands krediet. De import stijgt twee keer zo snel als de export. Jaarlijks worden er 450.000 nieuwe huizen gebouwd en komen er 650.000 nieuwe auto’s in omloop. Voorlopig blijft de schuldenlast van de Turkse gezinnen laag, terwijl bepaalde sectoren van de economie zoals de agrovoeding, de bouw en het toerisme boomen. Maar de grote vraag is of dit kan blijven duren. “Als buitenlandse investeerders de kredietverlening duur maken of de geldkraan dichtdraaien, kan het sprookje plots eindigen”, waarschuwt Yesilada.

Will the bubble burst? De Turken in het restaurant denken alvast van niet: “Als het moet, komen wij Europa redden”. Luid gelach. Het zelfvertrouwen is groot. De ober schenkt de champagneglazen nog eens vol.

PATRICK CLAERHOUT IN ISTANBUL

De Turkse economie draait vooral op de sterke interne vraag, en die groei wordt gefinancierd met buitenlands krediet.

De Turkse overheid is al een tijdje beducht voor de soepele kredietverlening door de banken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content