BRIC wordt BIC

De Vlaamse bedrijven met een BRIC in de maag klagen amper. Drie van de vier belangrijkste groei-economieën – Brazilië, India en China – doorstaan de financiële storm beter dan de rest van de wereld. Alleen in Rusland is de lucht nog niet opgeklaard.

Met de crisis in Europa en de VS merken we een grotere belangstelling voor Brazilië. Ook importeren uit de eurozone wordt weer interessant”, zegt Damien Grimmelprez vanuit Valinhas. Hij bouwde in 1999 in de deelstaat São Paulo een fabriek voor het maken van kleefsluitingen voor luiers.

Ook uit India en China komen overwegend optimistische geluiden. Grote internationale bedrijven als Citigroup, AXA of Delta Airlines mogen dan hun backoffices voor elektronische dataverwerking in India gesloten hebben, Georges Baekelmans van inSoft zag zijn omzet in Chennai het jongste halfjaar meer dan 30 procent omhooggaan tegenover vorig jaar. “Omdat onze Europese klanten hun dure informatici minder voor ontwikkeling inzetten, maar des te meer voor betere analyses en projectbeheer.”

In Wuxi, China, heeft Bekaert Textiles de harde noot al gekraakt. “We hadden het moeilijk van december tot februari”, erkent Stefaan Waeyenberge. “Maar sindsdien is de lokale markt flink aangetrokken, alleen export blijft nog achterophinken.”

Het leek er lang op dat BRIC, de vier economieën die volgens de zakenbank Goldman Sachs tegen 2050 de wereldeconomie domineren, feitelijk RIC was. Rusland, India en China. Met Brazilië, het eeuwige ‘beloofde land van de toekomst’, als sukkelend nakomertje. Tegenwoordig is veeleer het letterwoord BIC van toepassing. Rusland, dat in de Poetin-jaren uit zijn as herrees, heeft als enige van de vier de bodem nog niet bereikt. “Een zware inzinking van de industriële productie, financieel drooggevallen ondernemingen en een steile val van de koopkracht”, vat Yevgeny Nadorsin van Trust Bank de weinig rooskleurige toestand samen. Toch hielden de leiders van de BRIC-landen in Rusland voor het eerst een formele topontmoeting.

Economische veerkracht

Vooral Rusland en Brazilië vinden dat het kwartet, met 15 procent van de wereldeconomie en 40 procent van de wereldwisselreserves, een grote rol moet opeisen in de wereldeconomie en de geopolitiek. Luiz Ignàcio Lula da Silva, een gewezen vakbondsleider die zich ontpopte tot de bedrijfsvriendelijke president van Brazilië, was de initiatiefnemer van de BRIC-top. Lula blijft geloven in de slagkracht van de vier. “Het kapitalisme zal als een heel ander dier uit de turbulenties tevoorschijn komen. Ontwikkelingslanden zullen het grootste percentage van de economische groei in de wereld voor hun rekening nemen.”

De Chinese premier Wen Jiabao klonk even zelfzeker toen hij de Amerikaanse dollar bekritiseerde en opperde dat het misschien tijd wordt om aan een nieuwe wereldreservemunt te denken. Maar zo’n vaart zal het niet direct lopen. Behalve hun ambities hebben de vier weinig gemeen en geen enkele financiële markt heeft de diepgang van de dollar om hun gigantische wisselreserves te recycleren. Op Rusland na, doen de BRIC-economieën het momenteel heel wat beter dan de meest geavanceerde industrielanden.

Begin dit jaar leek het er nog op dat de BRIC’s mee in het zand zouden bijten toen de ‘Amerikaanse’ kredietcrisis in het laatste kwartaal van 2008 de groeilanden begon aan te tasten. De export van China en Brazilië stortte in elkaar nadat de westerse consument de hand op de knip hield. Rusland leed onder een daling met 70 procent van de olieprijs en Indiase IT-outsourcers zagen hun omzetten wegsmelten. De groeicijfers van de BRIC-landen duikelden voor het eerst sinds jaren naar beneden.

Maar intussen lijken sommige groeilanden, en zeker de BIC, minder van export afhankelijk te zijn en beter te boeren dan zes maanden geleden gevreesd werd. Vlaamse economische vertegenwoordigers van Flanders Investment & Trade (FIT) in de vier landen signaleren een grotere belangstelling van Vlaamse exportbedrijven voor deze markten. “Het lijkt of plots velen Rusland ontdekt hebben”, ondervinden Sara Deckmyn en André De Rijck, in Sint-Petersburg en Moskou.

Russisch ontij

“Nooit eerder kregen we zoveel vragen om inlichtingen over de Russische markt als sinds het laatste kwartaal van vorig jaar, toen de crisis in West-Europa voelbaar werd”, zegt Deckmyn. “De crisis slaat hard toe in Rusland, maar men is hier crisissen gewoon. De Russen zijn er wel minder arrogant door geworden.” De indus-triële productie daalde in mei op jaarbasis met 17 procent, met de laatste twee maanden als absoluut dieptepunt van de voorbije zeven jaar. Import uit landen van buiten de vroegere Sovjet-Unie ging tussen januari en mei 41 procent achteruit. Vooral invoer van chemische producten zakte met 49 procent en van machineonderdelen en -uitrusting zelfs driekwart. Geïmporteerde goederen werden immers door wisselkoerseffecten en een inflatie van 13 procent in enkele maanden 30 tot 40 procent duurder. Peilingen geven aan dat de koopkracht flink is aangetast en de lokale consumptie sterk verminderd.

“De economie is grotendeels verlamd door kredietschaarste, ook al devalueerde de roebel vorig jaar stapsgewijs en ondanks injecties van miljoenen dollars in industriële sectoren en in banken”, zegt Yevsei Gurvich van de EEG-denktank in Moskou. Op jaarbasis, tot april, is het bruto binnenlandse product (bbp) met 10,5 procent gekrompen. Minister van Economie Elvira Nabiullina verwacht geen ommekeer voor het einde van dit jaar.

De barre vooruitzichten verhinderen Unilin, de producent van laminaatvloeren uit Wielsbeke, er niet van een volledig eigen productie te beginnen in Nizhny-Novgorod. En dat na jaren export en de opening van een distributiecentrum in Sint-Petersburg in januari. “De devaluatie van de roebel tegenover de euro met ongeveer een kwart en het toenemende protectionisme hebben onze beslissing versneld”, zegt Lode De Boe, operations director. De initiële investering van 55 miljoen dollar werd wel gehalveerd, maar het terrein en het gebouw zijn klaar en De Boe hoopt halfweg 2010 de productie te starten.

Het logistiek en maritiem dienstenbedrijf Ahlers opende pas zijn derde magazijn in Sint-Petersburg en doet volgens general manager Stefan Van Doorslaer in het huidige zakenklimaat toch goede zaken door import van tabak en goedkopere consumentenproducten uit China en West-Europa. Jan De Wijngaert, directeur Centraal-Europa en Rusland van de investeringsmaatschappij Gimv, vindt crisistijden het moment om op zoek te gaan naar interessante mogelijkheden. “We zijn daar actief sinds 1996. De beste investeringen in Russische bedrijven deden we na de financiële crisis van ’98, we hopen dat nog eens over te doen.”

Premier Vladimir Poetin, de ex-president, blijft de sterke man in het Kremlin. Hij belooft in een reeks anticrisismaatregelen, naast infrastructuurwerken, het aantal ‘inspecties van bedrijven’ wettelijk te reduceren om het ondernemingsklimaat te verbeteren. Dat is hoogst wenselijk, want gebrekkige infrastructuur, administratieve willekeur, ondoorzichtige wetgeving en welig tierende corruptie zijn kwalen die westerse bedrijven afschrikken.

Chinese stimuli

Hoewel Poetins fiscale anticrisisplan van 10 procent van het bbp zowat het grootste ter wereld is, bestempelt Yevgeny Gavrilenkov van Troika Dialog Bank het als een van de minst effectieve. Bij de Chinezen is dat niet het geval, integendeel. In november pakte China al uit met een stimulusplan van 455 miljard euro of 13 procent van het bbp. Nadat de export in elkaar was gezakt – vorige maand was er nog een daling met 26 procent tegenover mei 2008, na een val met 22,6 procent in april – is ook de invoer gedaald, met een kwart in mei. Peking port de lokale overheden aan om de binnenlandse vraag duchtig op te schudden. En omdat de neiging tot sparen van de Chinees niet meteen zal veranderen, gingen de overheidsinvesteringen er sinds begin dit jaar met een derde op vooruit, in allerlei infrastructuurwerken zoals spoorwegen, lucht- en zeehavens, scholenbouw en ziekenhuizen. De investeringen van staatsbedrijven stegen in dezelfde periode met 40,6 procent.

“Overheden kunnen de terugval afremmen, maar toch zullen de privébedrijven de relance op gang moeten trekken”, zegt Fan Jianping, hoofdeconoom bij het State Information Centre. Die privébedrijven richten zich weer op huizenbouw, een van de drijfriemen van de Chinese economie. Ondernemers krijgen weer vlot geld van de banken, vooral grote bedrijven zitten goed bij kas. Bij de Chinese privébedrijven is een survival of the fittest aan de gang die in de meeste sectoren leidt tot een consolidatie van marktspelers. In mei steeg de industriële productie met 9 procent op jaarbasis, tegen 5 procent begin dit jaar.

Bekaert Textiles exporteert slechts een tiende van zijn matrastijk. Stefaan Waeyenberge hoort van zijn Chinese klanten en toeleveranciers dat ze uitbreidingsplannen hebben. “Ze kunnen die plannen allemaal uitvoeren. Onze leveranciers krijgen zoveel bestellingen dat ze moeilijk op tijd kunnen leveren. De lokale consumptie lijkt niet alleen op te veren, ze scoort zelfs beter dan vóór de crisis.”

Ook Bart Horsten vindt de crisis in China best meevallen. “De bedrijven waarin we operationeel betrokken of aandeelhouder zijn, doen het vrij goed. Omdat ze in de farmaceutische sector actief zijn of omdat ze in een nichemarkt opereren waar nog heel wat potentieel in zit.” Horsten is met een aantal Vlaamse investeerders actief rond Xi’an in het Chinese binnenland. Ook het zuidwesten rond de megastad Chengdu lijkt immuun voor de geslonken wereldvraag die vooral de kustregio’s treft en de groeipercentages van China naar beneden haalt. De groeivooruitzichten voor dit jaar schommelen tussen 7 en 9 procent.

Sommigen, zoals Stephen Green van Standard Chartered in Sjanghai, hebben bedenkingen bij China’s stimulusplan. “Het overgrote deel van de fondsen moeten lokale overheden betalen, maar die zitten bijzonder krap bij kas. Dus zien we een explosieve toename van schulden via staatsbedrijven. Maar hun banden met de staatsbanken zijn ondoorzichtig.”

Indiase Nano-evolutie

Ook de kredietverzekeraar Coface plaatste in een recente studie vraagtekens, maar dan bij de schuldenlast van de Chinese privébedrijven. Zeven op de tien hebben betalingsproblemen, de kredietverlening gaat hoofdzakelijk naar verlieslatende staatsbedrijven. “Van alle groeilanden kent China de grootste investeringsgraad, maar de laagste privéconsumptie. Dat leidt tot overcapaciteit”, zegt Constance Boublil. Om die reden is Coface optimistischer over India dan over China. “In India blijven laattijdige betalingen in lijn met de internationale standaarden, er is ook geen overcapaciteit.”

De Indiase privébedrijven komen moeilijk aan financiële middelen, maar dat dwingt ze tot zelfdiscipline. De grootste, die het nog relatief breed hebben, investeren voorlopig liever in India dan daarbuiten. Het land is immers van oudsher minder afhankelijk van export dan van de binnenlandse consumptie, goed voor 80 procent van het bpp (tegen 55 % in China). De boutade dat er onder Indiase beleidsmakers een sterke consensus bestaat voor zwakke hervormingen, heeft het land behoed voor excessen van de Aziatische financiële crisis in 1997 en de jongste financiële tsunami uit het westen. Driekwart van de Indiase banken wordt nog gecontroleerd door de staat en is bijzonder conservatief.

De herverkiezing vorige maand van de Indiase Congrespartij en eerste minister Manmohan Singh, plus de electorale dreun voor communistische partijen, doet hopen dat de liberalisering van de economie wordt doorgetrokken. Singh was de architect van de geleidelijke ontmanteling van het in zichzelf gekeerde, protectionistische Indiase systeem. Arvind Subrahaman van The Peterson Institute for International Economics bevestigt dat Singh op het ingeslagen hervormingspad doorgaat, maar in een gestaag tempo. “Het Indiase systeem heeft de wielen van een ossenkar en de remmen van een Rolls-Royce. Het hele systeem zal nooit veranderen in een Rolls, hoogstens in een Nano”, grapt hij, verwijzend naar het goedkope autootje van autobouwer Tata.

Reynders Label Printing uit Boechout, producent van zelfklevende etiketten voor industriële bedrijven, mikt met een nieuwe productie-eenheid in de nabijheid van Delhi op farma- en cosmeticabedrijven in India. “We beginnen klein en groeien met elke nieuwe klant. Het gaat allemaal traag en moeizaam voor stroom-, internet- en wateraansluitingen, maar we zien hier een groot potentieel”, zegt Jacques Reynders. Na China, heeft EOC Group uit Oudenaarde sinds kort in Delhi een volledig eigen fabriek van chemische mengsels voor de tapijtindustrie. EOC volgde zijn klanten, onder wie twee Belgische, naar India.

Brazilië weer uit startblokken

Het energiebedrijf Vyncke voelt de groeivertraging, maar de filialen in India en China tekenen volgens Peter Vyncke nog altijd voor cijfers die een veelvoud zijn van Europa. “Brazilië is de jongste tijd goed voor een significant deel van onze groepsomzet. Ook daar is er een groeivertraging, maar we zijn er zoet tot diep in volgend jaar met lopende projecten. En nieuwe aanvragen lopen weer binnen.”

Grimmelprez van Parafix in Valinhas ziet het zakenklimaat mooi opklaren. “De jongste peilingen van Fiesp, het lokale VBO uit de staat São Paulo, geeft aan dat bedrijven klaarstaan om hun investeringsplannen uit de kast te halen. De regen ontslagen van enkele maanden geleden is gestopt.” Patrick Pauwelyn, directeur van Impextraco dat in de naburige deelstaat Parana micro-ingrediënten verhandelt voor veevoeders, gewaagt ook van beterschap. “Sommige belastingen worden tijdelijk teruggeschroefd, de rentevoet van 9,75 procent is historisch laag.” Volgens Grimmelprez is de kredietschaarste grotendeels voorbij, terwijl Pauwelyn merkt dat lokale leveranciers het nog moeilijk hebben.

“De economie trekt weer aan, sneller dan we enkele maanden geleden nog dachten”, zegt Alexandre Lintz van BNP Paribas in São Paulo. 79 procent van de industriële capaciteit wordt benut. De banken zijn gezond en de binnenlandse vraag is robuust, mede door stimuli van de overheid in huizenbouw, de verkoop van auto’s blijft op peil. De dividendenstroom die eind vorig jaar, bij de uitbraak van de crisis, het land uitstroomde en de munt sterk onder druk zette, is omgekeerd. Aan de financiële uitstroom is sinds januari een einde gekomen en buitenlandse investeerders bestormen enthousiast de Braziliaanse beurs.

Na de sombere jaren tachtig en negentig van hyperinflatie, lijkt Brazilië in volle wereldcrisis eindelijk zijn reputatie van het eeuwige land van de toekomst af te schudden. “De economie gaat er altijd op en neer, het is het land van de toekomst en dat blijft zo”, lacht Peter Vyncke. Toch rekende het land af met een verleden van schulden, torenhoge inflatie en autoritaire regimes. De hoge belastingdruk, bureaucratie, corruptie en inadequate infrastructuur remmen nog altijd de mogelijkheden.

Toch gaan steeds meer waarnemers ervan uit dat van de vier BRIC-landen Brazilië de meest solide funderingen legt: een levendige democratie, een hechte nationale eenheid, geen externe vijanden – pluspunten die de overige drie minder kenmerken of voorlopig nog helemaal ontberen.

De wereldeconomie zit in een diep dal, maar het is niet overal kommer en kwel. Buiten de traditionele bastions van welvaart en welzijn – Amerika, Europa en Japan – is er een andere wereld waar de economische machine blijft draaien: op Rusland na, in Brazilië, India, China en enkele andere opkomende economieën van de zogenaamde tweede golf of de Next Eleven, zoals Indonesië. De meeste kampen nog met kwalen als corruptie, bureaucratie, democratisch deficit, juridische onzekerheid, maar gaan erop vooruit. “Omdat deze regio’s zich niet wentelen in de crisis, maar vechten om er snel weer uit te komen”, concludeert Vyncke. (T)

Door Erik Bruyland

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content