Boeken voor een Derde Wereldoorlog

Het eensgezinde gejubel in het Westen over de eeuwige vrede is tien jaar na de Val van de Muur en het einde van de USSR verstomd. Waarom vrezen we op muisstille momenten ‘s nachts een Derde Wereldoorlog? Francis Fukuyama, Samuel Huntington en Robert Kaplan antwoorden.

1. The End of History and The Last Man

De eerste Nieuwe Klassieker is het boek van Francis Fukuyama, een werk dat dateert van 1992: ‘ The End of History and The Last Man‘. In tegenstelling tot de meerderheid van de historici uit de twintigste eeuw ziet Fukuyama in de geschiedenis een ‘richting’. Geschiedenis is geen chaotische veelstrokenweg. De Amerikaan Francis Fukuyama was analist bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en werkt vandaag voor de Rand Corporation, een denktank in Washington.

Zijn uitgangspunt is dat er in de jaren tachtig, terwijl het marxistisch-leninistische rijk reutelt, een opmerkelijke eensgezindheid ontstaat over de kracht en de legitimiteit van de democratie. Deze open en vrije democratie overwon rivaliserende denksystemen als de erfelijke monarchie, het fascisme en het communisme. Niet alleen heeft de democratie _ waaronder hij eveneens haar economische fundament vat: de vrije markt _ overwonnen, zij is het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid en de eindvorm van het regeren van en over mensen. Vroegere regeringsvormen vertoonden zware mankementen, waren vaak irrationeel en zakten dus ook in elkaar, terwijl de democratie vrij is van dergelijke interne conflicten. Fukuyama beweert niet dat er in de democratieën van vandaag _ zoals de VS, Zwitserland, Frankrijk, België en zovele andere _ geen onrechtvaardigheden of serieuze sociale problemen voorkomen. Die ziet hij. Zij zijn echter een gevolg van de onvoldoende consequente toepassing van de beginselen van vrijheid en gelijkheid die de moderne democratie grondvesten, niet van de manco’s van de uitgangspunten zelf. Het kan, ook na ‘het einde van de geschiedenis’, dat landen er niet in slagen om een stabiele democratie te worden of dat ze terugvallen op primitievere politieke stelsels. Dat belet niet dat het ‘ideaal’ van de moderne democratie moeilijk verbeterbaar is.

Wat Fukuyama schrijft voor de 21ste eeuw hebben de politieke filosofen Hegel (1770-1831) en Marx (1818-1883) trachten te ontdekken voor hun tijd. Hegel zag een richting in de geschiedenis die zou uitmonden in de liberale staat, Marx ontwaarde een richting in de geschiedenis met als eindpunt een communistische samenleving. Hegel en Marx onderkenden een samenhangende ontwikkeling van de maatschappij, vertrekkend vanuit de slavernij en tribale gemeenschappen, via feodale politieke stelsels, monarchieën en aristocratieën naar meer technologie en het kapitalisme. Deze evolutie verliep niet in een rechte lijn, haar einddoel was echter duidelijk. Of dit einddoel het geluk bracht, werd door Hegel of Marx niet helder uiteengezet. In de anderhalve eeuw nadat Hegel en Marx een ‘richting’ ontdekten in de geschiedenis werden hun stellingen ononderbroken aangevallen. De geschiedenis miste samenhang, was chaos en doelloos.

And yet good news has come” (en toch is het goede nieuws aangebroken), schrijft Fukuyama in 1992. Over de voorbije kwarteeuw werd de enorme zwakte van de sterkste dictaturen blootgelegd. Militair-autoritair rechts en het communistisch-totalitaire links zijn door interne tegenstellingen en de druk van de nieuwe technologie die vrije mensen en vrije initiatieven nodig heeft, onderuitgehaald. De vrije markt heeft parallel ongekende hoogten van welvaart gebracht.

Francis Fukuyama staat niet stil in zijn analyse bij politiek-economische vaststellingen. Hij zoekt een verklaring en grijpt terug naar Plato en Hegel. De mens is niet alleen een politiek of economisch wezen. De mens verschilt van de dieren _ die zoals de mens vechten om te overleven door het verzamelen of grijpen van voedsel _ door het “verlangen naar het verlangen van andere mensen”, de mens wil erkend worden als mens. Hij wil erkend worden als een wezen met waardigheid en waarde.

Het verlangen naar erkenning is een beginsel dat zo oud is als de straat in de westerse filosofie. Plato schrijft in ‘De Republiek’ dat de ziel bestaat uit drie delen: een verlangend deel, een redenerend deel en een deel dat hij ‘ thymos‘ noemt. ‘Thymos’ is vergeestelijking en uit het zielsdeel thymos welt de hang naar zelfrespect en zelfvertrouwen.

Het verlangen naar respect en erkenning drijft voor Hegel de geschiedenis. De verhoudingen tussen heer en slaaf die het grootste deel van de geschiedenis hebben gekenmerkt, waren voor de heer noch voor de slaaf goed voedsel. De tegenstelling tussen heer en slaaf werd overwonnen in de Amerikaanse en de Franse revolutie. Het communisme en het fascisme werden weggevaagd door de liberale democratie omdat het communisme en het fascisme opnieuw de tegenstelling opbouwden tussen meesters en slaven. Voor een werkende democratie _ en hier verwijst Fukuyama naar de Franse denker Alexis de Tocqueville en zijn observaties over de VS aan het begin van de negentiende eeuw _ is de “kunst van het samenleven” nodig. Deze rust op een ” prideful attachment to small communities” _ een blije, trotse genegenheid voor kleinere (doorzichtige) gemeenschappen. De liberale democratie vervangt het irrationele verlangen om erkend te worden als groter dan anderen door een rationeel verlangen om erkend te worden als gelijke.

2. The Clash of Civilizations and The Remaking of World Order

De jaren negentig werden met trompetstoten ingeleid door Francis Fukuyama en ‘The End of History’ (1992). Hoera, hoera, het westerse liberaal-democratische denksysteem had de twee totalitaire ideologieën van de twintigste eeuw overwonnen en met wat omzichtigheid en werkelijkheidszin was voortaan de meerderheid van de wereldbevolking gewonnen voor het liberale universalisme. Samuel P. Huntington gooide in 1996 een brandbom naar de stelling van Fukuyama. ‘ The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order‘ kreeg prompt zijn voor- en tegenstanders.

Gedurende de Koude Oorlog werd de wereldpolitiek best begrepen als een ideologische strijd tussen de westerse democratieën, geleid door de VS en de totalitaire staten, geleid door de USSR. Vandaag, schrijft Huntington, is een nieuw interpretatieschema nodig dat ook rekening houdt met de groeiende invloed op de wereldconflicten van etnische, religieuze en culturele factoren. Huntington verhaalt uitvoerig hoe de grote beschavingen (China, het Westen, de islam, India en Japan) met elkaar botsen. Hij voorspelt dat de mensheid in de 21ste eeuw meer uit elkaar zal drijven dan naar elkaar toegroeien.

Een van de leidende inzichten van Huntington is de aandacht die moet uitgaan naar de breuklijnen/raakvlakken tussen beschavingen. Letterlijk op deze ‘ fault lines‘ breken de meeste conflicten uit. Het bekendste voorbeeld in ‘The Clash of Civilizations’ is de strijd tussen het Westen en de islam in de verbrokkelde Balkan.

Een tweede thema, dat wordt uitgestald in de ondertitel van het boek ( And The Remaking of World Order), is de slotzin: ” Clashes of civilizations are the greatest threat to world peace, and an international order based on civilizations is the surest safeguard against world war.” (Botsende beschavingen zijn de grootste bedreiging voor de wereldvrede, en een internationale orde gebaseerd op beschavingen is de zekerste veiligstelling tegen wereldoorlogen.) Het tweede thema verklaart sterker dan het eerste waarom Samuel Huntington door linkse en universalistische critici wordt afgedaan als een anti-multiculturalist. Volgens het receptenboekje van de voorstanders van de multicultuur is het universalisme _ de eenheid en de groeiende eenvormingheid van de wereldbevolking _ het enige aanvaardbare analyseschema. Wie té grote verschillen tussen de beschavingen vaststelt en pleit om er rekening mee te houden en ze niet dogmatisch uit te roeien of te ignoreren, is geen vriend van de consensus aan de westerse universiteiten.

‘The Clash of Civilizations’ gaat in tegen het simplistische discours van bijvoorbeeld de anti-globalisten. Zij zien Coca-Cola, Nike, Marlboro, Reebok, Microsoft als iconen die de hele wereld domineren: de ‘ global village‘ van Naomi Klein van No Logo (zie ook interview met ex-reclameman en SP-partijchef Patrick Janssens elders in dit blad). Het centrale thema van Huntingtons boek gaat daar lijnrecht tegenin. Cultuur en culturele identiteiten, en dat zijn op het breedste vlak beschavingsidentiteiten, bepalen de patronen van samenhang, desintegratie en conflict in het tijdperk na de Koude Oorlog. Deze grondstelling wordt uitgesponnen in vijf subthema’s:

3. The Ends of the Earth

‘The End of History’en ‘Clash of Civilizations’ zijn geen strandlectuur. Waar je wel navrante en verstrooiende uren mee kunt doorbrengen is het nummer drie van de Nieuwe Klassiekers: ‘ The Ends of the Earth’ _ in het Nederlands ‘ Reis naar de einden der Aarde‘ _, een bundel reportages uit 1996 met veel achtergronden van de Amerikaanse razende reporter Robert D. Kaplan. Hij is reisredacteur van The Atlantic Monthly.

De eerste schetsen voor de stelling die hij ontvouwt in ‘Reis naar…’ verschenen in dat interessante maandblad onder de titel ‘ The Coming Anarchy‘, een profetische kop. Kaplan ziet in West-Afrika de verkruimeling van de politieke structuren die daar werden opgezet door de koloniale mogendheden. Hij beschrijft de bandieten en de kinderen die met krijgsheren van het slag Charles Taylor van Liberia en Siaka Stevens van Sierre Leone ten oorlog trekken. Beulen die hun milities als zwerfhonden afsturen op de leden van vijandige stammen.

De eerste boeken van Kaplan beschreven de ineenstorting van de Balkan. Zijn reis door Afrika versterkte hem in de mening dat de anarchistische tendens zich uitbreidt. In 1993 waren 42 landen verwikkeld in grote conflicten terwijl 37 andere minder ernstige vormen van geweld kenden; 65 van die 79 landen behoorden tot de ontwikkelingslanden.

Kaplan wilde in Afrika toetsen of de stelling klopt dat de wereld uniformiseert en door de communicatie nauwer verbonden is. Wanneer iemand vrijuit over de cultuur zou schrijven en die dan in verband zou brengen met andere kwesties, dan zou daaruit misschien een algemeen beeld naar voor kunnen komen. Afrika was een vruchtbaar terrein voor dit onderzoek, meende Kaplan. Hoe ontstond de diepe armoede en waarom gaven de hoopgevende scenario’s van de ontwikkelingswerkers weinig soelaas? De verklaringen voor die puinhoop _ kolonialisme, het vernietigende internationale economische systeem, corrupte elites _ golden ook voor andere landen die Afrika met reuzenpassen voorbijstaken.

Is de overbevolking in de Derde Wereld een hoofdoorzaak van het debacle? Tegen het einde van zijn reis naar de einden der aarde, begreep Kaplan dat snelle bevolkingsgroei slechts een van de destructieve factoren is. Eén ding werd hem wel zeer duidelijk: ook al verschansen sommige landen zich in het nationalisme en isolationisme, toch zullen de armoede en de overbevolking hen dwingen in te zien dat we op een steeds kleinere en vollere aarde wonen.

Het beeld dat hem op de reis steeds vergezelde, was een boutade van een Amerikaanse professor: “Stel je een verlengde limousine voor in de verzakte straten van New York City, waar dakloze bedelaars wonen. In de airconditioned auto bevinden zich de post-industriële samenlevingen van Noord-Amerika, Europa, de rand van de Stille Oceaan, delen van Latijns-Amerika en nog een paar andere plekken, met hun handelstopconferenties en elektronische snelweg. Buiten die auto bevindt zich de rest van de mensheid, die een heel andere kant op gaat.” Kaplan exploreerde de wereld buiten de limousine. Aan het einde van zijn maandenlange trip is hij de moedeloosheid nabij. In een tijdperk van mini-holocausten zal doortastend optreden niet noodzakelijkerwijze de slachtoffers elders helpen. De mensen zullen ofwel op plaatselijk niveau hun problemen oplossen of ze zullen niet opgelost geraken.

Maar is de wereld niet altijd zo geweest, vraagt hij retorisch. De grote tijdperken van voorspoed zijn schaars en liggen ver uiteen. De Gouden Eeuw van Athene duurde nauwelijks meer dan een mensenleven. Voor de bewoners van het Romeinse Rijk was er een gelukkige periode die slechts duurde van het aantreden, in het jaar 98, van Trajanus, een bekwaam bestuurder, tot de dood van de progressieve keizer Marcus Aurelius 82 jaar later. Toen kwamen er, net als voor die gelukkige entr’acte, vele moeizame eeuwen van geweld en chaos. Was de Koude Oorlog misschien zo’n entr’acte in Europa en benam zij ons zicht op het stuurloze geweld dat elders in de wereld plaatsvond en waar we nu onze aandacht op richten?

De toekomst mag er op lange termijn gunstig uitzien, de komende decennia zullen woelig zijn. De Amerikanen hebben de aangeboren neiging, op grond van hun eigen geschiedenis, optimistische scenario’s te zien op plaatsen waar zelden sprake is geweest van een happy end. De banale werkelijkheid is dat de economische en socale ontwikkeling in het algemeen wreed, pijnlijk en gewelddadig verloopt en ongelijk verdeeld is.

Frans Crols

“Elke mens wil erkend worden als een wezen met waardigheid en waarde.”

[Francis Fukuyama]

“De universalistische hoogmoed van het Westen zal deze beschaving in conflict brengen met andere beschavingen.”

[Samuel P. Huntington]

“De grote tijdperken van voorspoed zijn schaars. Misschien was de Koude Oorlog zo’n voorspoedige periode.”

[Robert D. Kaplan]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content