BOb meets bOch

Het oerklassieke Royal Boch kiest plots voor het toppunt van minimalisme : een wit bord met één zwarte streep. U en ik hadden het net zo goed kunnen bedenken, maar deden het niet. BoB vAn rEETh deed dat wél in een onbewaakt (lui) moment. De ware betekenis van deze oneliner is pas achteraf gebleken. Eerlijk duurt het langst.

TEKST : HENK VAN NIEUWENHOVE / FOTO’S : BERNARD BOCCARA

Sedert de jaren ’70 heeft de Belgische aardewerkfabrikant Boch niets nieuws meer op de markt gebracht. De oude motieven, Copenhague, Boerenbont, Sorbier, Blue de Tournay werden tot in den treure herhaald, met hier en daar een krulletje of bloemetje meer of minder. Maar aan nieuwe ontwerpen die duur zijn moest men niet denken. Daar waren ook goede redenen voor. Het zieltogende bedrijf uit La Louvière dacht in de eerste plaats aan ‘pompen of verzuipen’. Boch veranderde een paar keer van structuur, van eigenaar(s) en van naam : Boch Frères, Boch NV, Noviboch, MRL Boch, NV Royal Boch en uiteindelijk sedert 1994 Royal Boch Manufacture NV.

Slechts bij wonder en bij de gratie van enkele fanatici kon het bedrijf overleven. Na het faillissement van 1994 werden de aandelen overgenomen door het Waalse gewest, Philippe de Spoelberch en Frédéric de Mevius : er kwam een belangrijke kapitaalverhoging, eindelijk kon er weer geïnvesteerd worden én… er wordt zelfs winst gemaakt. “Ja, we zijn nog steeds in gevaar, zoals alle ondernemingen in Wallonië”, zegt directeur-generaal Philippe Jottard. “We zijn wat minder ziek, maar nog niet genezen.” De vergelijking met kristalfabrikant Val St. Lambert, ooit de trots van Wallonië, dringt zich op.

In de 19de eeuw

waren de faienceries in Brussel en Wallonië niet te tellen. Saint-Ghislain, Nimy, Tertre, Andenne, Quaregnon, Chimay, Hoei, Namen, Hastière, Jemappes, Saint-Léger, Wasmuel, Thulin, Attert, Aarlen, Luik, Doornik en La Louvière waren belangrijke centra voor de productie van aardewerk. Een voor een zijn ze allemaal dichtgegaan. Wasmuel en Nimy in 1950, Saint-Ghislain in 1963, Thulin in 1971. Alleen Boch is hardnekkig overgebleven, op bepaalde momenten zelfs ‘tegen beter weten in’. In 1979 nam de staat een participatie van 46 % in de onderneming ; in 1985 ging Boch NV over tot de liquidatie en splitsing in twee vennootschappen ; in 1988 werd het faillissement aangevraagd en werd de productie voortgezet onder curatele ; in 1989 werd na tussenkomst van de groep Le Hodey een nieuwe NV opgericht ; in 1994 ging men over tot het faillissement en kwam er een nieuwe overname… In die optiek mag het een wonder heten dat de laatste Belgische faiencerie overeind is gebleven. Gelukkig maar : want Boch is een instituut, een brok geschiedenis.

Reeds in de 18de eeuw waren de leden van de familie Boch gekende aardewerkfabrikanten, eerst in Lotharingen, dan in Luxemburg, vervolgens in Saarland. In 1841 kwamen ze in ons land terecht, meer bepaald in La Louvière, toen nog een klein gehucht van Saint-Vaast. Eugène en Victor Boch bouwden in La Louvière een fabriek die nu nog dienst doet en noemden ze Keramis.

Dat is meteen het startsein van een ongekende bloeiperiode. In 1851 wordt de Koninklijke en Keizerlijke Manufactuur van Doornik overgenomen. Boch staat aan de spits op gebied van nieuwe fabricageprocédés ; in Brussel, Antwerpen, Parijs en Amsterdam worden mooie handelszaken geopend ; de producten worden uitgevoerd over heel de wereld. La Louvière wordt een heuse stad en is een van de belangrijkste centra van de Europese pottenbakkerskunst. Er worden tot 1300 mensen tewerkgesteld bij Boch. Ter vergelijking : nu zijn dat er nog een kleine 100, waarvan 80 ambachtslieden.

Boch wordt een echte faience-dynastie. Een van de familieleden wordt nog om andere redenen beroemd : Anna Boch, de dochter van Victor, de enige die tijdens zijn leven een werk kocht van Vincent van Gogh : voor 400 francs. Anna Boch schilderde zelf en maakte deel uit van de avant-gardegroep Les XX. Zij bracht trouwens belangrijke kunstenaars naar La Louvière : William Finch, Théo Van Rijselberghe en de befaamde Franse pottenbakker Charles Catteau.

In de jaren 1970 kwam het tot een scheiding tussen Boch Frères Keramis enerzijds en Villeroy Boch anderzijds. Bij Royal Boch is de familie nog steeds vertegenwoordigd door de in Ierland wonende Hélène von Boch. Als artieste waakt zij nog altijd over de lijn die Boch volgt.

De verzamelaars

noemen het een revolutie, een provocatie ! Dat uitgerekend Boch, toonbeeld van de klassieke smaak, zich laat verleiden tot een minimaal concept ! De bedoeling is duidelijk : een nieuw publiek aanspreken en met Boch nadrukkelijker aanwezig zijn in moderne winkels en hedendaagse etalages. En : het resultaat mag zeer geslaagd genoemd worden. Vindt ook bOb Van Reeth : “In mijn werk probeer ik steeds zo eenvoudig mogelijk te zijn. Eenvoudiger dan één lijn, kan moeilijk. Het decor ontstaat pas wanneer men de borden schikt en met die lijnen gaat spelen. Het is dus de gebruiker die zelf het decor bepaalt. Toegegeven : veel bedoelingen worden pas achteraf bedacht ! De lijn maakt de geometrische vorm ook evidenter. En tevens zie je dat de rechte lijn tegelijk een kromme lijn is omdat ze onderdeel is van een cirkel. Interessant.” Maar hoe is hij dan op die simpele lijn gekomen ? Van Reeth maakt er een grapje bij : “Omdat ik nogal lui van aard ben.” Zo eenvoudig is het nochtans niet : “Je mag dat niet onderschatten”, zegt Philippe Jottard. “De lijn moet perfect zijn en kan niet met de hand geschilderd worden. Dus wordt ze opgekleefd en ingebakken volgens het procédé van de décalcomanie. Maar die lijn moet ook precies door het middelpunt van het bord gaan en moet volledig recht geplakt worden. Niet zo makkelijk dus als het eruitziet.”

De opdracht van bOb Van Reeth bestond erin een bestaande vorm te decoreren, nl. het effen servies Kitchen, ook wel Blanc Crème genoemd, dat het tweede best verkochte uit de Boch-collectie is, na het in Nederland razend populaire Boerenbont. Boch wil nog een stap verder gaan. De Limburgse ontwerper Piet Stockmans werd gevraagd om ook een nieuwe vorm te creëren. Zo wil men in de toekomst elk jaar met een kunstenaar of ontwerper in zee gaan om een nieuwe creatie uit te brengen. “Het is de eerste keer dat ik dit doe”, zegt bOb nog. “Ik heb er wel zin in om ermee door te gaan. Ik heb hier heel veel bijgeleerd. Onder meer dat de materialen een geheugen hebben. Wanneer je een fout hebt in een bord, bijvoorbeeld een bult, en je gaat die in de pasta gladstrijken, dan komt de fout terug wanneer het bord gebakken wordt. Dat is toch fascinerend.” Een samengaan van traditioneel ambacht en hedendaagse technologie, dat is het geheim van Royal Boch, de laatste van alle Belgische faienceries.

Een set On-line, ontworpen door bOb Van Reeth, bevat een plat bord, een diep bord, tas en ondertas en kost 1750 fr.

bOb Van Reeth : Omdat ik lui ben.

Royal Boch : een samengaan van moderne technologie en pure ambachtskunst. Kopenhague : wit en blauw ; Boerenbont : beschilderd met bloemetjes ; Kitchen of Blanc Crème : zuivere eenvoud.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content