Blinde CEO’s, blinde ministers

2002 en 2003 worden de jaren van de afrekening met de blinde CEO’s. Tussen blinde CEO’s en blinde ministers bestaan overeenstemmingen. De belangrijkste overeenstemming is het monddood maken van de oppositie in de onderneming of in de politieke besluitvorming. Een monddode parlementaire onderzoekscommissie is een broer van een monddode raad van bestuur. Paul Verhaeghe heeft recentelijk met het boek ‘Sluiers over corporate’ niet alleen de autopsie gemaakt van de kaduke besluitvorming in ondernemingen. Zijn tekst is een handleiding voor de Wetstraat.

Het jongste slachtoffer bij de CEO’s viel over de noordergrens. De grote baas van Ahold, een internationaal vedettebedrijf met Nederlandse wortels, vluchtte deze week beschaamd uit de bestuurskamer. Hij zag het gerommel met de rekeningen in de VS niet, want bleek mouwvegers onder zijn vertrouwelingen te hebben. Ondanks de congressen, teksten, aanbevelingen, commissies over deugdelijk bestuur is de praktijk een moeras. Wegens de architectuur van het deugdelijk bestuur? Wegens de mensen die het deugdelijk bestuur moeten uitoefenen?

In de VS en Europa lopen de tradities bij het leidinggeven in ondernemingen uit elkaar. Voorzitter en chief executive officer zijn in Amerika vaak dezelfde vent, in Europa is dat doodzonde. Over de oceaan is de onafhankelijke bestuurder een must, in Europa is hij schaars. De architectuur van het deugdelijk bestuur verschilt op de beide continenten. De resultaten zijn even goed of even slecht. Het deugdelijk bestuur is dus eerder een kwestie van de mensen die het beoefenen. Knoeiers, onbekwamen en bangeriken voeren de hoofdtoon bij ondernemingen die zondigen tegen de reine bestuursbeginselen. Deugdelijk bestuur drijft op woord en wederwoord, op zet en tegenzet, op wit en zwart. Woord en wederwoord wordt alleen mogelijk in een omgeving waarin een leider of een leiding ontvankelijk is en wil bijleren.

De Belgische parlementairen baarden in de voorbije tijd tweemaal een muis. Het document van de onderzoekscomissie over Sabena is slechts zijn papierprijs waard. Hetzelfde geldt voor de onderzoekscommissie Grote Meren, geleid door de VLD’er André Geens. De beide commissies waren hogedrukreinigers: niemand is verantwoordelijk, niemand heeft iets gedaan, niemand heeft wat gezien, niemand moet worden bestraft. Iedereen diende schoon gespoten te worden.

Waarom worden nonsens geboren uit maandenlang gesteggel van parlementairen met een redelijk IQ? Omdat parlementairen van de meerderheid in België de koelies zijn van de ministers en de partijchefs. Dezelfde lafheid die blinde CEO’s omringt, omringt de ministers. Is er iets plezanter voor een toppoliticus dan de zichzelf sluierende volksvertegenwoordiger of opiniemaker? Dat geeft de regeerder een heerschappij waarmee hij het volk door handigheidjes en halve waarheden voor zich kan doen dansen. Dat geeft de regeerder ook de uitvlucht dat hij op het juiste spoor zit omdat bijvoorbeeld 50.000 betogers in België en 12 miljoen wereldwijd hem iets diets maken. In een parlementaire democratie is de straat een fluitsignaal, geen legitimator van wat de uitvoerende macht vermag. De straat leidt tot voorrang van de irrationaliteit.

Een gezonde democratie behoeft parlementairen die geen voetvegen zijn van hun partij en ministers die vies zijn van populisme. Een gezonde economie behoeft bestuurders die geen voetvegen zijn van hun CEO.

Frans Crols [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content