BLACK IS BACK

Door de economische crisis wint het zwartwerk weer terrein. Ook de hoge loonkosten en de strengere aanpak van het grijze circuit voeden de opmars van de schaduweconomie. Een verlaging van de fiscale druk lijkt de enige manier om de praktijk een halt toe te roepen.

De onzekere economische toestand verplicht ons ertoe een beroep te doen op zwartwerk. We zitten bijna door onze financiële reserves heen. Voordat we beslissen een werknemer te ontslaan, laten we hem in het zwart werken. Gaat het daarna nog slechter, dan is een ontslag onvermijdelijk.” Dat verhaal is bij verscheidene ondernemers te horen. Zwartwerk is terug, al is het nooit echt weg geweest.

Als bedrijven klanten en marktaandeel verliezen, proberen ze die terug te winnen door hun prijzen te verlagen. Kiezen voor zwartwerk, waardoor ze belastingen en sociale bijdragen ontlopen, geeft hen dan de nodige financiële ademruimte. Bart Adriaens — een vennoot van het advocatenkantoor Claeys & Engels, dat zich onder meer heeft gespecialiseerd in socialezekerheidsrecht — geeft het voorbeeld van de voedingssector: “Onder druk van de crisis en concurrenten als Colruyt hebben supermarkten geen andere keuze dan hun prijzen te verlagen. Die prijzenslag heeft gevolgen voor de voedingsindustrie. De sector staat steeds meer onder druk om tegen lagere prijzen te leveren. Met alle gevolgen van dien op de werkvloer.”

Tijdens crisissen stijgt het gewicht van de zwarte economie, leren de cijfers van de Oostenrijkse econoom Friedrich Schneider, een autoriteit in het onderzoek naar de irreguliere economie. Het voorbije decennium nam de omvang van de schaduweconomie in Europa af van 22,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in 2003 tot 19,3 procent in 2008. In België was er een krimp van 21,4 naar 17,5 procent. In 2009 won de praktijk weer terrein, waarna hij grotendeels stabiel bleef of licht daalde. Schneider schat de omvang van de schaduweconomie in België op 17,1 procent van het bbp, of 63 miljard euro (zie grafiek Crisis stopt de krimp van de zwarte economie). Er is geen nieuwe toename te merken in de cijfers van 2012, maar Schneider verwacht wel een stijging. Trends legde de cijfers voor aan de federale staatssecretaris voor Fraudebestrijding, John Crombez (sp.a), maar die had geen tijd voor een reactie.

De schuld van de loonwig

Dat de schaduweconomie garen spint bij een economische crisis, heeft twee grote oorzaken. Enerzijds is er de toename van de werkloosheid. Mensen verliezen een deel van hun inkomen, worden afhankelijk van een uitkering en klussen bij in het zwart. Anderzijds zijn er de bedrijven die het steeds moeilijker hebben om het hoofd boven water te houden. Sommige ondernemingen verlaten dan het pad van de legaliteit, om sociale bijdragen, belastingen en reglementeringen te ontlopen.

Maar het verschijnsel heeft diepere wortels. De schaduweconomie borduurt in crisistijden voort op de structurele oorzaak van die praktijk: de zware fiscale druk, en vooral de hoge loonkosten. Dat verklaart ook waarom vooral arbeidsintensieve sectoren als de horeca, de bouw, het transport en de land- en tuinbouw worden geconfronteerd met zwartwerk, al willen ze dat zelf niet graag horen (zie kader ‘Zwartwerk in horeca stijgt niet’). Hoe groter het verschil tussen de totale loonkosten en het nettoloon oploopt, hoe groter de verleiding kan zijn om het officiële arbeidscircuit te verlaten en daaraan te ontsnappen. In België is de loonwig uitzonderlijk hoog (zie grafiek Belgische loonwig moedigt zwartwerk aan). Zo moet een alleenstaande Belg tot 55 procent afdragen van wat zijn werkgever voor hem betaalt.

Het is opvallend dat de zwarte economie in landen als Denemarken en Zweden, die ook hoge loonkosten hebben, minder omvangrijk is dan in België. Dat heeft verscheidene oorzaken. De loonwig is er toch een stuk kleiner –rond de 40 procent– en de werknemers houden dus een groter deel van de totale loonkosten over. Bovendien is de werkgelegenheidsgraad in die landen hoger en zijn er weinig inactieven. Zweden heeft een werkzaamheidsgraad van 80 procent en een inactiviteitsgraad van 19 procent, tegenover 67 en 33 procent in België. De potentiële pool van zwartwerkers is in Scandinavië dus kleiner. Twee derde van elke brutoloonsverhoging gaat in België ook nog linea recta naar de sociale zekerheid. In plaats van werknemers meer te doen werken en hen zo meer te laten verdienen, stoppen we hen die extra’s beter in het zwart toe, zo redeneren sommige bedrijven.

In 2000 werden in ons land belastingverlagingen doorgevoerd die de loonwig deden verkleinen. De zwarte economie begon in die periode te krimpen. Maar België behoort nog altijd tot de kampioenen van de hoge loonkosten, wat de zwarte economie blijft voeden. Dat leidt tot de paradoxale situatie dat de officiële economie fiscaal nog meer moet worden uitgeperst.

De grijze zone

De hoge fiscale lasten hebben er ook toe geleid dat veel Belgen hebben gekozen voor het grijze circuit van de wettelijke belastingontwijking, bijvoorbeeld via managementvennootschappen, waarin ook privé-uitgaven konden worden ondergebracht. Maar ook die poorten worden stilaan gesloten. “Heel wat cliënten, zowel particulieren als bedrijven, wachten lang met betalen. Maar ondertussen moeten advocaten zelf wel hun rekeningen betalen”, zegt een Antwerpse advocaat. “Omdat de managementvennootschappen en andere constructies zwaar worden aangepakt, is dat financiële extraatje voor hen weggevallen. Advocaten durven hun honoraria aan particuliere cliënten al wat gemakkelijker lager aan te geven. Ze kunnen dat perfect verklaren tegenover hun controleur door te zeggen dat de crisis hen ertoe verplicht minder aan te rekenen. Voorlopig blijven die praktijken nog beperkt. Maar als de regering de btw op honoraria er toch had doorgejaagd, zouden veel advocaten naar het zwarte circuit zijn overgeschakeld om hun facturen te drukken.”

Een tussenpersoon in vastgoeddeals schetst een soortgelijke situatie in zijn sector. “Ik heb het gehad. Restaurantkosten waarvoor je een boete van 309 procent krijgt en mijn managementvennootschap die binnenstebuiten wordt gekeerd. Het grijze circuit wordt gesloten, dus schakel ik over naar het zwarte. Voortaan bestaan mijn honoraria uit een witte en een zwarte factuur.”

Voor makelaars is dat onmogelijk, zegt Luc Machon van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars. “Onze tarieven liggen officieel vast. Het aantal — al dan niet gedeeltelijk — zwarte vastgoedtransacties is spectaculair gedaald. Dat komt niet alleen doordat jonge mensen minder geneigd zijn zulke praktijken te gebruiken, maar ook doordat de overheid en de fiscale administratie er strenger op toekijken. De crisis heeft een ontradend effect op mensen die zwart geld willen gebruiken om een huis te kopen. De banken zijn niet meer bereid een woning voor een hoger bedrag te financieren dan de officiële aankoopprijs en hun ogen te sluiten voor het feit dat die veel lager ligt dan de reële prijs. Vroeger kon je nog 130 procent van de aankoopsom financieren. Sinds het begin van de financiële crisis is het aandeel van de woning waarvoor je een hypotheek kunt krijgen, fors gedaald.”

Zwartwerk is een blijver

Economen zijn het erover eens dat lagere belastingen, goedkopere arbeid en de afbouw van de loonwig de schaduweconomie zullen doen krimpen, maar zwartwerk zal nooit helemaal verdwijnen. Dat blijkt onder meer in de schoonmaaksector. Via het witte dienstenchequecircuit kost een poetshulp aan de gebruiker 5,5 euro netto per uur. Dat is veel goedkoper dan poestarbeid in het zwart, waar het uurloon gemakkelijk 10 tot 20 euro of meer bedraagt. Toch maken de 150.000 dienstenchequewerknemers nog altijd maar de helft van het totale aantal poetshulpen uit.

“Bepaalde sectoren lenen zich gemakkelijker tot sociale en fiscale fraude dan andere. In de schoonmaaksector is de pakkans bijvoorbeeld vrij klein, aangezien het werk gebeurt in de privésfeer. Dat is ook het geval met bijlessen en kleine renovaties”, zegt Jan Denys, arbeidsmarktdeskundige van Randstad. Zwartwerk komt ook meer voor in sectoren waarin veel cash geld omgaat. Volgens Denys moet in het zwarte circuit een onderscheid worden gemaakt tussen zwartwerk dat een concurrent is voor de reguliere economie en complementair zwartwerk. Denys: “Denk bij dat laatste aan het verven van een of meer kamers in een woning. Ofwel doet de bewoner dat zelf, ofwel besteedt hij het werk uit in het zwart. Het witte circuit is voor hem vaak geen optie, want door de loonkosten loopt de factuur torenhoog op.”

Opmerkelijk is dat complementair zwartwerk ongeveer 70 procent van de totale zwarte arbeidsmarkt zou uitmaken, 30 procent is concurrentiële schaduweconomie. De overheid loopt zo miljarden euro’s mis. Voor de economie heeft zwartwerk wel een klein voordeel, beweert Denys: “Dat geld wordt onmiddellijk weer in de economie geïnjecteerd via consumptie. Daar worden dan wel belastingen op betaald.”

ALAIN MOUTON, HANS BROCKMANS EN WOLFGANG RIEPL

De schaduw-economie borduurt in crisistijden voort op de structurele oorzaak van die praktijk: de zware fiscale druk, en vooral de hoge loonkosten.

“Het grijze circuit wordt gesloten, dus schakel ik over naar het zwarte. Voortaan bestaan mijn honoraria uit een witte en een zwarte factuur”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content